'De ruimtelijke focus moet breder’
De focus bij de inrichting van het landschap heeft te lang op economische groei gelegen, vindt rijksbouwmeester Francesco Veenstra.
Een jaar is Francesco Veenstra nu de nieuwe rijksbouwmeester als opvolger van Floris Alkemade. Een gesprek over de ruimtelijke kwaliteit van Nederland, de rol van gemeenten daarin en die van hemzelf. ‘We zullen met z’n allen moeten bepalen wat onze gedeelde waarden zijn.’
BB U deelt uw werkgebied met onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli). Hebt u aan hun adviezen iets toe te voegen?
Veenstra, beslist: ‘Ja. We staan permanent met hen in contact. Hun rapporten zijn wetenschappelijk gefundeerd. Wij werken vanuit onze achtergrond als ontwerpers en kunnen door de inzet van onze verbeeldingskracht met grotere snelheid uitspraken doen. Dat geeft ons een enorme slagkracht. Wij kunnen direct op ontwikkelingen anticiperen. Scherpere uitspraken doen. Al zie ik dat niet als onze voornaamste taak. We willen als College van Rijksadviseurs vooral een verhaal, een narratief ontwikkelen waarbij we inzetten op toekomstdenken. We schetsen scenario’s voor 2100 en verder. En wat er vervolgens in het hier en nu nodig is om naar die toekomstige wereld te kunnen bewegen.’
BB De gemeenten worstelen met stikstof en woningnood. Komt de rijksbouwmeester aanzetten met plannen voor na 2100…
‘Toch merken we dat rijk, gemeenten en provincies daar ontvankelijk voor zijn. De kunst is om met de diverse toekomstscenario’s in de hand de gemeenten en andere overheden een zo concreet mogelijk handelingsperspectief te bieden. Hoe? Neem ons advies over datacenters naar aanleiding van de kwestie in Zeewolde. Ons advies was niet: je moet het niet doen. Maar: ga nadenken over de consequenties van je keuze. Want die heeft gevolgen voor de hoeveelheid energie die in dat gebied moet worden opgewekt voor de huishoudens en die nu naar dat datacenter dreigt te gaan. Het betekent ook iets voor de landbouwgrond: de Flevopolder is een van de vruchtbaarste gebieden van Nederland. Wil je die grond wel herbestemmen voor zo’n gebouw? Ons advies heeft ertoe geleid dat er pas op de plaats is gemaakt en er vervolgens een landelijke visie is opgesteld voor de plaatsing van datacenters in heel Nederland.’
BB Ik dacht dat u zich vooral richtte op de ruimtelijke kwaliteit, minder op het ruimtegebruik.
‘Ja, maar die kwaliteit moet je breed opvatten. Het gaat bijvoorbeeld ook over duurzaamheid in relatie tot stedenbouw. We zijn nu in Den Haag bezig met het gebied rond het centraal station. Daar ontstaat een enorme verdichting. Hoe hou je zaken als leefbaarheid, mobiliteit en de hoeveelheid groen daarbij in balans?’
BB Dat is een project van de gemeente Den Haag. Wanneer komt de rijksbouwmeester in beeld?
‘In Den Haag bevinden zich veel grondposities van het rijk. Zodra het rijksvastgoed een rol speelt in een gebiedsontwikkeling, komt het Atelier Rijksbouwmeester om de hoek kijken. Maar er zijn ook gemeenten met een ingewikkelde opgave waar ze zelf niet goed uitkomen. Die kunnen bij ons aankloppen, al is de kans niet groot dat ze met ons kunnen werken. Er zijn in Nederland zo’n 15.000 ruimtelijk ontwerpers werkzaam, en wij zijn met veertig mensen. We kunnen onmogelijk in alle gemeenten bijspringen. Maar wij zijn nu bijvoorbeeld wel bezig met de gemeente Eemsdelta. Daar proberen we een bepaalde structuur en methodiek in te bedden in de gemeentelijke organisatie, zodat de versterkingsopgave daar kan worden gerealiseerd.’
BB Waarom Eemsdelta wel en andere gemeenten niet?
‘Dit project kregen we overgedragen van het vorige college. Eemsdelta zat met de handen in het haar, waarop Floris besloot te helpen. Vervolgens is aan mij gevraagd of ik daarmee verder wilde. Ik vind het gek om halverwege het proces de boel te beëindigen. En daarnaast is de wijze waarop wij hier samenwerken met de gemeente als methodiek door te stippelen op andere plekken in Nederland. Natuurlijk houden wij ons met schoonheid bezig, maar persoonlijk vind ik het veel belangrijker om aan de voorkant van ruimtelijke processen de condities goed in beeld te krijgen. Wat voor mensen zijn er nodig? Met welke competenties? Hoe is het geld geregeld? Hoe zit de governance in elkaar? Daar kun je als rijksbouwmeester de meeste impact realiseren.’
Gedeelde waarden
De ‘vernacheling’ van ons landschap, zoals Floris Alkemade die zag gebeuren, kreeg een bestuurlijk antwoord. In het kabinet-Rutte IV keerde met Hugo de Jonge een minister voor Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening terug. Het rijk neemt de regie over de ruimte weer meer in handen. ‘Ik weet niet of regie de juiste term is’, reageert Veenstra. ‘We zullen met z’n allen moeten bepalen wat onze gedeelde waarden zijn. En hoe je die kunt omzetten in beleid en instrumentarium. De verrommeling is ontstaan doordat er bepaalde beleidskaders zijn losgelaten en groei van de economie de belangrijkste ruimtelijke factor werd.’
Breder
De focus moet breder, vindt Veenstra. ‘We kunnen in Groningen alle huizen versterken, of slopen en nieuwbouw plegen. Maar als we niet eerst bedenken hoe de Groningers over twintig jaar hun geld verdienen, dan staat straks de helft van die woningen leeg omdat de bewoners geen toekomstperspectief hebben. Je moet op een andere wijze over economie gaan nadenken. Niet meer: wij plempen in die regio een waterstoffabriek neer en we hebben het opgelost. Dan creëer je geen diversiteit in de samenleving, geen diversiteit in de arbeidsmarkt en ook geen diversiteit in de woningbouw. En dat is pas echt zorgelijk.’
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.