Minister De Jonge: ‘Dan heb je 40 procent van nul, en dat is nul’
Commissiedebat in de Tweede Kamer over de woningbouwopgave.
‘Ineens is er een Kamermeerderheid voor een planbatenheffing’, constateerde woningbouwminister Hugo de Jonge donderdagmiddag opgetogen, tijdens het commissiedebat in de Tweede Kamer over de woningbouwopgave. ‘Sedert 1977 is dat niet meer gebeurd. Toen viel er een kabinet over het invoeren van een grondbelasting. Sindsdien is het beleidsadagium: houd je mond over grond.’
Die meerderheid komt De Jonge goed uit, want het kabinet laat momenteel onderzoek doen naar het effect van zo'n planbatenheffing: een heffing op de waardestijging van grond door een bestemmingswijziging. Deze kan een nieuwe gemeentelijke bron van inkomsten zijn en wordt ook bepleit door de gemeente Utrecht, die met deze heffing actiever grondbeleid wil financieren.
Weinig aandacht voor VNG-standpunt
Koepelorganisatie VNG had voorafgaand aan het commissiedebat een lobbybrief gedeeld met zeven voor gemeenten gewichtige punten. Maar aan deze punten werd niet of nauwelijks gerefereerd in het vier uur durende debat, dat wegens tijdgebrek later moet worden voortgezet. Dus geen aandacht voor de kritiek van de VNG op de Wet Regie Volkshuisvesting, die sinds begin maart bij de Tweede Kamer ligt. Evenmin voor het, volgens de VNG, te solistische rijksoptreden als het gaat om nieuwe bouwregels. Daarnaast wil de koepel dat de inbrengwaarde van grond anders bepaald wordt, dat de vennootschapsbelasting verdwijnt voor gemeentelijke grondexploitaties, en gemeenten voor een langere periode dan nu mogelijk is een voorkeursrecht op grond mogen vestigen.
De kwestie Zuid-Holland
De Jonge bleek enthousiast over het pragmatisme in het Doorbouwakkkoord dat de gemeente Amsterdam heeft gesloten met marktpartijen en woningcorporaties. Hierin staat: ‘We voorkomen dat plannen onuitvoerbaar of onbetaalbaar worden door stapeling van eisen, ambities en wensen.’ Die houding mist de demissionaire minister in de provincie Zuid-Holland, waarmee hij in de clinch ligt.
De Tweede Kamerleden toonden zich niet kritisch over diens harde houding tegenover het Zuid-Hollandse provinciebestuur, maar eerder aanmoedigend. Zoals bij monde van het Zuid-Hollandse ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis: ‘Ik wil de minister complimenteren met zijn assertieve houding richting Zuid-Holland. Als er juridische instrumenten nodig zijn, aarzel ze niet uit de kast te halen.’
De minister beargumenteerde zijn standpunt uitvoerig. De Jonge rekent met een woningbouwopgave tot en met 2030 van 981.000 nieuwe woningen, waarvan precies 247.896 in het al dichtbevolkte Zuid-Holland moeten komen te staan. Hij toonde daarbij begrip voor de verstedelijking die de provincie de afgelopen decennia heeft doorgemaakt. Zoals D66-Kamerlid Jan Paternotte beschreef: ‘De provincie Zuid-Holland is nu al dichter bevolkt dan Los Angeles County.’ Toch denkt de minister dat de ruimte er dit decennium nog wel is: binnenstedelijk in bijvoorbeeld Den Haag, Rotterdam en Leiden, en buitenstedelijk in landelijke gemeenten als Krimpenerwaard. ‘Ik denk wel dat we de decennia daarna de steven naar het oosten, noorden en zuiden van Nederland moeten wenden.’
Een ongelooflijk been bijtrekken
Dus een kwart van de woningbouwopgave ligt in Zuid-Holland. Maar de minister heeft vier geschillen met de GroenLinks/PvdA-gedeputeerde Anne Koning. In het huidige coalitieakkoord van Zuid-Holland staat dat de provincie 235.000 woningen wil bouwen, terwijl volgens De Jonge de door hem gewenste ruim 247.000 al achterhaald zijn gezien nieuwe prognoses van de behoeftegroei. ‘Ik ga niet accepteren dat Zuid-Holland de lat lager legt terwijl de opgave groter is.’
Daarnaast heeft Zuid-Holland nu een plancapaciteit van bijna 100 procent, terwijl de minister 130 procent eist. ‘We weten uit ervaring dat een derde van de bouwprojecten uitvalt. Zuid-Holland moet een ongelooflijk been bijtrekken. De gesprekken leveren wel iets van beweging op, maar we zijn er nog niet.’
Geen generiek ‘njet’
Deze beide eisen kan de minister echter niet doordrukken, zo lang de nieuwe Wet Regie Volkshuisvesting niet door de Tweede en Eerste Kamer is. Twee andere kritiekpunten kan hij wel al juridisch afdwingen, zegt De Jonge. Dan gaat het om het kleine aantal buitenstedelijke bouwprojecten dat de provincie toestaat, ondanks protest van veel landelijke gemeenten in Zuid-Holland. De minister: ‘Een generiek njet tegen drie-hectare-locaties; sorry zo werkt het niet.’
Tot slot eist Zuid-Holland 40 procent sociale huur in de woningbouwprojecten, wat landelijk 30 procent is. Dat is onhaalbaar want onbetaalbaar, zegt De Jonge. ‘Het klinkt heel sociaal, maar dat is het natuurlijk niet. Want een woning die niet rond rekent, wordt niet gebouwd. Dan heb je 40 procent van nul, en dat is nul.’
Zuid-Holland loopt voorop
Opvallend genoeg vindt het Zuid-Hollandse provinciebestuur juist dat het voorop loopt in het oplossen van de wooncrisis. Er worden nu plannen opgesteld voor meer dan 260.000 nieuwe woningen in uiterlijk 2032, maakte de provincie recent bekend. Voor de regio Rotterdam staan de meeste woningen gepland: bijna 91.000.
We hebben het alleen maar over een woningbouwopgave, maar nooit over de opgave om de migratie aan te pakken. Het migratiesaldo was nog nooit, nog nooit in de Nederlandse geschiedenis zo groot als nu. Als we dit niet stoppen, dan heeft het bouwen van woningen helemaal geen enkele zin. Er is een toekomstbeeld nodig: hoe willen wij dat Nederland er over 50 jaar uitziet? Dat beeld dat is er niet. De landelijke politiek voorziet daar niet in. Als het blijft gaan zoals het nu gaat, dan is Nederland over 50 jaar een grote klomp met steen en asfalt, een brandende vuilnisbelt.