De Hedwigepolder en het draagvlak
Wat gebeurt er als je een groot deel van je leven werkzaam bent in het openbaar bestuur? Dan word je met enige regelmaat gevraagd als lid of voorzitter van een onafhankelijke commissie. Zo ook ik.
In 2008 ging ik aan de slag als voorzitter van de Commissie Natuurherstel Westerschelde ingesteld door minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Onze opdracht: adviseren over het natuurherstel rond de Westerschelde. Die natuurmaatregelen zijn nodig vanwege Natura 2000, het herstel van de belangrijkste natuurgebieden in Nederland, en ter compensatie van de uitdieping van de Westerschelde.
Onlangs kwam de commissie met haar eindadvies. Het zal u niet zijn ontgaan dat de gemoederen daarover hoog zijn opgelopen. Het kabinet heeft besloten het eindadvies van de commissie naast zich neer te leggen. Dat betekent: de Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen wordt niet ontpolderd. In plaats daarvan worden schorren aangelegd op de oevers van de Westerschelde, en wellicht in een bestaand natuurgebied het schor door baggeren verjongd.
In de ogen van de belangrijkste natuurwetenschappers in Nederland en België is dat ‘goochelnatuur’. Het komt neer op nog ingrijpender aanpassingen van de natuur, op inpoldering in plaats van ontpoldering, en verstoring van de natuur in het verdronken
Land van Saeftinghe door baggerwerkzaamheden.
Natuurlijk, het kabinet heeft het volste recht een advies op te volgen of niet. De commissie is onafhankelijk, het primaat is aan de politiek. En zo hoort het. Maar als een advies van een deskundige commissie niet wordt opgevolgd, rijst wel de vraag op grond van welke argumenten dat gebeurt. Zeker als je bedenkt dat het advies was gebaseerd op een afweging van meer dan 75 (!) alternatieven.
Ons voorstel hield zo goed mogelijk rekening met de kosten, de bijdrage aan herstel van de natuur, het verlies aan landbouwgrond, het maatschappelijk draagvlak en de realiseerbaarheid. Op niet alle punten scoorde het even hoog, maar was alles bij elkaar genomen veruit het beste.
Minister Verburg heeft haar besluit gemotiveerd met een beroep op het geringe draagvlak voor de ontpoldering in Zeeland. Op het eerste gezicht is dat te begrijpen. Onder water zetten van landbouwgrond ligt extreem gevoelig in een provincie die eeuwenlang strijd heeft geleverd tegen het water. Ik heb volledig begrip voor die sentimenten. Sterker, ik ken ze van nabij. Ik ben opgegroeid in Bergen op Zoom, een stad die behoorlijk heeft geleden onder de overstromingsramp van 1953. Tot mijn 18e heb ik alle zomervakanties in Zeeland doorgebracht. Ik weet hoe gevoelig dit onderwerp daar ligt.
Toch is een eenzijdig beroep op een gebrek aan draagvlak een riskante manoeuvre. Dat geldt niet alleen voor dit onderwerp, maar ook in het algemeen. Een bestuurlijke afweging moet op grond van alle relevante factoren worden genomen. Draagvlak is er daar één van, en een belangrijke, maar niet de enige. Als je in het openbaar bestuur alle besluiten alleen zou toetsen op draagvlak, kreeg je niet veel voor elkaar. Het rookverbod in de horeca? Vergeet het maar. De maximumsnelheid? Autogordels? Brommerhelmen? Betaald parkeren? Onhaalbaar: er is geen draagvlak voor.
Bestuurders – in de lokale, provinciale of landelijke politiek – die moeilijke en pijnlijke besluiten durven nemen, ook al is of lijkt er aanvankelijk geen draagvlak voor, hebben later toch vaak gelijk gekregen. Hoe was het spreekwoord ook alweer? Regeren is vooruitzien. Je kunt het ook zo zeggen: openbaar bestuur is verder kijken dan het draagvlak van vandaag.
Ed Nijpels
Voorzitter ONRI, brancheorganisatie van advies-, management- en ingenieursbureaus
- met CDA, SGP en CU bestuurder
- de extra kosten afwentelt op stedelingen
- niet accepteren van fysieke-ruimtelijke beperkingen als ze tegen het belang van het grondbezit gaan
Grondbezit is heilig verklaard en Gods water zal stromen zoals het stroomt.
Extra bedenking is dat het rendement op dit grondbezit kunstmatig opgekrikt wordt met EU- en staatssubsidies. Zonder die subsidie hadden de boeren het land al lang laten verwilderen/teruggegeven aan het water.