Advertentie
ruimte en milieu / Column

De griffier van de toekomst (2)

De griffie heeft een cruciale functie in de gemeentelijke beleidscyclus rond de Omgevingswet. Is ze daar wel voor uitgerust?

09 maart 2025

In 2017 schreef ik over de griffier van de toekomst. Consultatiereacties op het Omgevingsbesluit van een aantal griffiers hadden vragen opgeroepen over de rol van de griffier. Mag deze invloed uitoefenen op de inhoud (toentertijd: van een wetsvoorstel)? Met een beroep op de ‘dynamische samenleving’ werd betoogd dat gemeenteraden en griffiers hun plaats moesten kennen en geen grote broek moesten aantrekken: de samenleving was aan zet.

Ik vond dat niet kloppen met de bedoeling van de Omgevingswet. Ook relativering vond ik nodig. Burgers nemen niet overal initiatieven gericht op de kwaliteit en vormgeving van hun leefomgeving. Lang niet alle burgers doen mee bij vroegtijdige participatie. Sommige burgers zijn calculerend en laten zich afkopen. Er ontstaan niet vanzelf asielzoekerscentra of tbs-klinieken. Overheidssturing blijft nodig, al is het maar omdat burgers er onderling vaak niet uitkomen en er toch iets moet gebeuren.

Vorig jaar sprak ik hierover bij een bijeenkomst voor griffiemedewerkers. Daar benoemde ik de beoogde paradigmawisseling van de Omgevingswet: van bescherming van de fysieke leefomgeving via een werende benadering van activiteiten naar een beleidscyclus, waarin de continue zorg voor de kwaliteit van de leefomgeving centraal staat en ruimte bestaat voor ontwikkeling van activiteiten. (MvT Ow).

Die beleidscyclus kent een duidelijke bevoegdhedenverdeling. De gemeenteraad stelt de hoofdzaken van het integrale beleid vast in een omgevingsvisie en geeft regels voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in het omgevingsplan. Beide hebben het schaalniveau van de hele gemeente, zijn digitaal vormgegeven in één document en gelden totdat ze worden bijgesteld. Het college van burgemeester en wethouders kan – moet, soms - dit uitwerken voor een thema, gebied of combinaties hiervan in een omgevingsprogramma. Er staan maatregelen in, die het college wil gaan nemen. Dat is dus een ideaal instrument voor de gemeenteraad in het kader van de controlerende rol.

Het college verleent omgevingsvergunningen. Voor de binnenplanse variant geeft de gemeenteraad de beoordelingsregels. Bij de buitenplanse variant kan de gemeenteraad zichzelf tot bindend adviseur benoemen. Het college zorgt voor toezicht en handhaving van regels en vergunningen. De gemeenteraad kan regels hierover stellen.

Hoe doe je dat: monitoren en evalueren?

De beleidscyclus is dus een uitgebalanceerd geheel van bevoegdheden van twee bestuursorganen. Dat werkt alleen als hierover afspraken worden gemaakt.  Beide bestuursorganen zijn bij programma’s daarop aangewezen om te voorkomen dat de politiek erg grimmig wordt. Zowel in het kader van de kaderstellende als de controlerende rol van de gemeenteraad is bijvoorbeeld duidelijkheid nodig over waarvoor programma’s gewenst zijn, hoe de raad daarbij betrokken wordt en hoe het college daarover verantwoording gaat afleggen.

Mij is intussen uit gesprekken met de gemeenteraden waar ik geweest ben (ca. 95/100) gebleken dat dit het ondergeschoven kindje in het verhaal is. Hoe doe je dat: monitoren en evalueren? Wie neemt het initiatief? Hoe vaak gebeurt het? Dit is een essentieel onderdeel van de beleidscyclus, maar kennelijk erg nieuw. Met name hierover zijn afspraken nodig. Ik denk dat een griffie een heel belangrijke rol heeft om de gemeenteraad hierbij te begeleiden.

Onlangs kwam dit bij twee bijeenkomsten van mij aan de orde. In de eerste bijeenkomst zaten griffiers van gemeenteraden die – op één na – nog geen omgevingsvisie hadden vastgesteld. In de tweede bijeenkomst was dat wel zo en speelde de vraag ‘hoe nu verder’? Ik besprak voorbeelden van gemeenten die bezig zijn de paradigmawisseling in hun organisatiemodel te verankeren. Bijvoorbeeld door een ‘beleidskamer’ in te richten waar alle ‘beleidsoprispingen’ langs gaan voor de vraag of het een aanpassing van de omgevingsvisie, een programma, een bouwsteen voor de regels in het nieuwe omgevingsplan of een beleidsregel voor de omgevingsvergunning bopa moet worden. Want niet voor alle beleid is een programma het instrument.

‘Hoe moet ik dat gaan doen? Ik ben maar alleen!'

Een gemeenteraads- of commissielid kan hiervan geen deel uitmaken. Een griffiemedewerker wel. Enkele griffiers zagen dit niet zitten en deden het af als ‘onrealistisch verhaal’. Na doorvragen was de reactie: ‘Hoe moet ik dat gaan doen? Ik ben maar alleen!” Ah, dacht ik, het is dus een onrealistisch verhaal voor jou! En dat snap ik. De werkdruk van raadsleden en griffiers is hoog en je zult er maar alleen voor staan.

Niettemin: artikel 107a Gemeentewet regelt dat de griffier raad en commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde staat. Wat de taak en de bevoegdheden van de griffier zijn, staat in een instructie van de raad.

Volgend jaar zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen. Een gemeenteraad die met de beleidscyclus aan de slag wil, zal in zichzelf moeten investeren door de griffie zo te bemensen dat het geen onrealistisch verhaal meer is. Hoog tijd dus om de instructieregels tegen het licht te houden. Wordt de griffier van de toekomst een postbus of secretariaat? Of wordt het een strategische griffie? Dat is anno 2025 nog steeds een belangrijke vraag.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie