Fragiel vertrouwen tussen burger en gemeente
Gemeenteambtenaren blijken aanmerkelijk positiever over hun samenwerking met bewonersinitiatieven dan die initiatieven zelf.
Gemeenten en bewonersinitiatieven geven hun onderlinge samenwerking een krappe 6,5, zo blijkt uit de Nationale Buurkracht-monitor 2024. Maar het vertrouwen over en weer is uitermate broos. ‘Nu is het moment aangebroken om van praten naar doen te gaan, daadkracht te tonen’, wordt in de monitor gesteld.
Cruciale rol
Burgers en gemeenten hebben elkaar keihard nodig bij opgaven als het gaat om zaken als de veiligheid in de wijk en de lokale energietransitie. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) stelde vorig voorjaar niet voor niets dat voor burgerbetrokkenheid ‘een cruciale rol’ is weggelegd bij ‘het maken en uitvoeren van beleid voor de grote leefomgevingsopgaven’.
Nauwelijks vooruitgang
Lukt dat? De tweede editie van de Nationale Buurkracht-monitor laat zien dat er ten opzichte van vorig jaar nauwelijks tot geen vooruitgang is geboekt. Bewonersinitiatieven en gemeenten bekijken elkaar vaak nog met argusogen. Bewoners geven hun vertrouwen in gemeenten een 5,1. Gemeenten op hun beurt komen in hun vertrouwen in bewoners niet verder dan een 5,6, een uiterst krappe voldoende.
Organisatiekracht
‘Vertrouwen komt te voet en gaat te paard’, licht Buurkracht-directeur Roel Woudstra de resultaten toe. Volgens hem is er aan beide kanten – bij bewonersinitiatieven én gemeenten – meer organisatiekracht en saamhorigheid nodig.
Dan blijft zo'n initiatief vaak steken in techniek en mist de aansluiting van een bredere groep bewoners
Te beperkt
‘Met drie energiecoaches til je niet zomaar een energieproject in een buurt van de grond’, geeft Woudstra als voorbeeld van een te beperkte aanpak van de zijde van bewonersinitiatieven. ‘Dan blijft zo'n initiatief vaak steken in techniek en mist de aansluiting van een bredere groep bewoners. Gemeenten zijn op hun beurt vaak nog sceptisch over samenwerkingen met bewonersinitiatieven, en wat deze bewonersinitiatieven kunnen bereiken. Verwacht niet meteen de wereld, en laat bewoners stapje voor stapje groeien in hun rol.’
Verschillen
Op detailniveau laat het onderzoek opmerkelijke verschillen zien tussen hoe gemeenten en bewoners de onderlinge samenwerking ervaren. Volgens gemeenten is bij 41 procent van de gevallen sprake van een ‘gelijkwaardige partners’. Bij bewoners ligt dat met 32 procent een stuk lager. Volgens gemeenten onderhouden zij in slechts 8 procent van de gevallen een ‘afstandelijke relatie’ met bewonersinitiatieven, maar volgens die bewoners is dat bij meer dan een kwart (27 procent) van de samenwerkingen aan de hand.
Eigen portefeuille
Woudstra verbaast dat grote verschil niet heel erg. ‘Een gemeenteambtenaar kijkt bij zo’n samenwerking vooral naar zijn eigen portefeuille, bijvoorbeeld energie. De bewoners zien dat breder. Voor hen kan de energietransitie een mooie aanleiding zijn om breder in hun buurt te investeren, maar dat blijkt dan met nog verkokerd opererende gemeenten lastig te organiseren.’
Daadkracht
In de monitor wordt vastgesteld dat in de onderlinge samenwerking de eerste stappen zijn gezet. ‘Nu is het moment aangebroken om van praten naar doen te gaan, daadkracht te tonen. Om echt in gezamenlijkheid een visie te formuleren, plannen te maken en die ook daadwerkelijk uit te voeren.’ Positieve noot daarbij: ‘Twee derde van de bewoners en zelfs 80 procent van de gemeenten ziet de samenwerking beter worden in de toekomst.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.