Maakt corona gemeenten eerder groen?
Sinds de coronamaatregelen werken mensen massaal thuis, lopen vaker een ommetje en trekken in het weekend vaker de natuur in. Het ruimtegebruik en de verplaatsing van de Nederlander is drastisch veranderd sinds maart. Heeft dat gevolgen voor de ruimtelijke plannen van de gemeente? Of gaan we straks weer helemaal terug naar normaal?
Sinds de coronamaatregelen werken mensen massaal thuis, lopen vaker een ommetje en trekken in het weekend vaker de natuur in. Het ruimtegebruik en de verplaatsing van de Nederlander is drastisch veranderd sinds maart. Heeft dat gevolgen voor de ruimtelijke plannen van de gemeente? Of gaan we straks weer helemaal terug naar normaal?
Fiets
Al jaren deed het Parijse stadsbestuur haar best om haar inwoners uit de auto te krijgen, maar de coronapandemie dwong de Parijzenaar tot een activiteit waar hij eerder de neus voor ophield: fietsen. Burgemeester Anne Hidalgo handelde snel, en wees in het voorjaar zo’n 50 kilometer aan autowegen aan als fietspaden, inclusief een aantal drukke verkeersaders in het centrum van de stad. In het najaar maakte ze bekend dat de wegen permanent, dus ook na de corona uitsluitend voor fietsverkeer gebruikt zullen worden. En Parijs is niet de enige stad die in de corona het fietsen heeft ontdekt. In heel Europa mijden inwoners van de grotere steden de drukke perrons voor de metro en de haltes voor de bus, en pakken de fiets. Volgens de Europese fietsersbond ECF besteedden Europese steden sinds de uitbraak van corona al meer dan een miljard euro aan nieuwe fietsinfrastructuur.
Maar in Nederland zal corona veel minder gevolgen hebben voor de fietsplanologie. Er wordt door rijk, gemeenten en provincies al veel geïnvesteerd. ‘Als het om de fiets gaat, zijn wij al een heel eind op weg,’ zegt Maarten de Vries, adviseur en projectmanager bij adviesbureau Over Morgen. Maar dat betekent niet dat we anders kunnen gaan kijken naar de rol van de fietstocht. ‘Je ziet dat de coronamaatregelen ervoor gezorgd heeft dat veel mensen de ruimte om hen heen meer zijn gaan waarderen. Het is niet ondenkbaar dat mensen andere eisen gaan stellen aan de inrichting van die openbare ruimte. Bijvoorbeeld minder geparkeerde auto’s en meer openbaar groen. Maar ook aan de kwaliteit van de fietsroutes die ze rijden. Als mensen minder vaak naar kantoor fietsen, willen ze misschien ook wel dat de fietstocht meer ontspannen is. Liever door een groen gebied dan langs een doorgaande weg.’
Focus
Volgens De Vries heeft de coronacrisis een aantal maatschappelijke waarden meer voor het voetlicht gebracht, zoals een grotere focus op gezondheid en een prettige, liefst groene woonomgeving. Samen met het thuiswerken zal die focus blijven, denkt hij, ook als de anderhalvemetersamenleving voorbij is. ‘Een halve week niet op kantoor werken, een prettige en gezonde omgeving en minder autokilometers betekent toch dat we daar in ruimtelijke plannen op moeten inspelen. Bijvoorbeeld door in een wijk ruimte te maken voor een flexibel aanbod aan deelmobiliteit als vervanging van de privéauto en voorzieningen als laagdrempelige werkplekken voor wijkbewoners die niet naar kantoor gaan. Dat soort plannen bestaan al langer voor nieuwe plannen in grote steden, maar ik denk dat dit juist ook in middelgrote gemeenten heel normaal kan worden. Dit betekent wel dat we eerder in het proces van gebiedsontwikkeling moeten nadenken over een duurzame invulling van de toekomstige mobiliteitsbehoefte en de kansen die dat biedt voor de inrichting van de openbare ruimte.’
Meer gebouwen met inplugmogelijkheden voor thuiswerkers zou volgens Jacqueline Tellinga, bestuurslid van de Beroepsvereniging van Nederlandse Stedenbouwkundigen en Planologen (BNSP), een logisch gevolg kunnen zijn van de nieuwe realiteit van thuiswerken. ‘Mensen hebben het thuiswerken echt ontdekt. Dat betekent ook dat daar ruimte aan gegeven moet worden. Gemeenten moeten in hun plannen die plekken dan wel vrijhouden.’ Maar ook Tellinga heeft haar twijfels of daar buiten de grote stad over wordt nagedacht. ‘Uiteindelijk zit dat in de ‘suburbs’ nog niet in de genen, terwijl beleidsstukken vaak juist meer diversiteit en minder slaapstad voorstaan. Dit is het moment dat de wens van een functiemix van het papier kan komen.’
Herwaardering
Tellinga ziet ook dat de eisen die mensen aan hun omgeving stellen verandert. En bij het aanpakken van wijken en nieuwbouw moeten gemeenten daarmee rekening houden. ‘De herwaardering van groen en parken betekent dat dit soort plekken voor een stad of gemeente een belangrijke asset is. Begin een gebiedsontwikkeling bijvoorbeeld eens met een park, als startpunt, en bedenk daar je wijk omheen. Zet scholen en sociale woningbouw langs dat centrale park in plaats van de dure woningen. En kijk nog eens goed naar al die nieuwe hoogbouw in de stad. De afgelopen maanden staan bewoners van hoogbouw te wachten in de lobby tot ze op anderhalve meter met de lift kunnen. Wie koopt nu een appartement?’ Maar het vraagt wel om initiatief en lef van planologen, gebiedsontwikkelaars en bestuurders, denkt ze. ‘Die moeten zich veel meer bezighouden met de vraag: wat bied je op een afstand van maximaal 5 kilometer om de woning, in plaats van: hoe kom je zo snel mogelijk deze wijk uit? Je moet niet verwachten dat ontwikkelaars hiervoor met oplossingen komen.’
Versnellen
De coronacrisis en de lockdownmaatregelen hebben vooral een versnellende werking gehad op ontwikkelingen die er al langer waren. Door het thuiswerken staan kantoren leeg en is er minder autoverkeer. Door het thuiswinkelen wordt de leegstand in winkelgebieden versneld en door het ontbreken van andere ontspanningsmogelijkheden hebben veel meer mensen een waardering gekregen voor de open ruimte in eigen land. Tellinga: ‘We hebben Nederland weer ontdekt. Ik denk dat we dat terug gaan zien in een trek uit de stad. Dat speelt al langer, door economische redenen of behoefte aan meer woongenot, maar ik denk dat dit nog verder versterkt wordt door de pandemie.’
Dat het wonen buiten de Randstad en de stedelijke centra daarbuiten een vlucht heeft genomen, merkt Daniel Depenbrock, adviseur bij het Groningse architectenbureau KAW. ‘Maar of die toegenomen vraag naar wonen buiten de stad door corona komt, daar zijn geen echt harde cijfers over. Die trend merken we hier sterk in de gebieden om Groningen heen. Het komt natuurlijk ook door de overspannen woningmarkt in de stad zelf, maar ik merk dat er veel vragen uit gemeenten komen. Of het nou Delfzijl is of Assen, ze merken dat daar de huizenprijzen stijgen.’
Lees het complete verhaal in Binnenlands Bestuur nummer 24
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
“Met hulp van stedenbouwkundigen, stadsecologen, architecten en ontwikkelaars krijgt de immateriële
kant van wonen in de stad meer aandacht. Er is een trend gaande om de publieke ruimte te heroveren op de auto. Ontwerpen voor een 15-minutenstad, ruimte voor leef- en deelpleinen voor sociale binding, vergroening voor ontspanning, bomen tegen hittestress, wonen voor zorgbehoevende stadsveteranen, family-skyscrapers, woontorens met verticale woonbossen, duurzame houten woontorens,
en nog veel meer. Het lijkt erop dat de toekomst voor de stad nog maar pas begint.”
Die inzet lijkt ook hard nodig om de beoogde stedelijke verdichting, vergroening en verduurzaming
(de trits die o.a. de gemeente Den Haag hanteert) te realiseren.