Brabant verwacht miljoenenclaims veehouders
De provincie Noord-Brabant verwacht voor 10 tot 15 miljoen euro aan claims van zeker dertig veehouders die schade lijden doordat Provinciale Staten hun bouwplannen hebben gedwarsboomd. CDA-gedeputeerde Ruud van Heugten heeft dat woensdag geschreven in een brief aan de Brabantse Staten.
Aanvraag
De Brabantse Staten bepaalden vrijdag unaniem dat plannen voor de vestiging van nieuwe stallen op onbebouwde grond en uitbreiding van stallen alleen nog maar mogelijk zijn als er vóór 20 maart van dit jaar een concrete, schriftelijke aanvraag was ingediend.
Ruimer
Om claims en rechtszaken te voorkomen, stelt de gedeputeerde Provinciale Staten woensdag nogmaals voor om het begrip schriftelijke aanvraag ruimer te interpreteren.
Lopende zaken
Op 19 maart bepaalde Brabant na een maandenlange discussie over megastallen dat veebedrijven buiten landbouwconcentratiegebieden niet groter mogen worden dan 1,5 hectare. Alleen voor zogenoemde lopende zaken was nog een uitzondering mogelijk.
Rechten
Van Heugten waarschuwde woensdag nogmaals dat veehouders op basis van bijvoorbeeld mondelinge afspraken of reeds gemaakte kosten rechten hebben opgebouwd. De gedeputeerde kreeg woensdag bijval van de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO), die de messen aan het slijpen is.
Onbetrouwbaar
,,De keuze van Provinciale Staten heeft alle schijn van een onbetrouwbare overheid. Provinciale Staten laten het afweten. Dit is geen redelijk overgangsbeleid en onacceptabel’’, zei ZLTO-bestuurslid Herman van Ham dinsdag.
Claim
ZLTO bekijkt momenteel al hoe boeren kunnen worden ondersteund bij het indienen van schadeclaims die volgens Van Ham stuk voor stuk een grote kans van slagen hebben. Provinciale Staten bespreken vrijdag het nieuwe voorstel van de gedeputeerde.
Het uitgeven van geld betekent niet dat er sprake is van rechtens te honoreren verwachtingen.
Een claim baseren op opgewekte verwachtingen of vertrouwen kan alleen indien de verwachtingen zijn gewekt door een daartoe bevoegd persoon of door het bevoegde bestuursorgaan. Men zal dus aannemelijk moeten maken dat er namens het college concrete toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan men het in rechte te honoreren vertrouwen kon ontlenen dat het college medewerking zou verlenen. Dat blijkt niet gauw het geval omdat niet de ambtenaar bevoegd is maar het bestuursorgaan. Dat geldt zelfs wanneer een burgemeester schriftelijk verwachtingen wekt, terwijl hij niet het bevoegde bestuursorgaan is. Ook kan het college niet namens de gemeenteraad vertrouwen wekken. De gemeenteraad is niet gebonden aan de verwachtingen die iemand ontleend aan de bereidheid van B&W om medewerking te verlenen aan een gewenste ontwikkeling. Zodra het gaat om een zelfstandige bevoegdheid van de gemeenteraad zal de gemeenteraad dus zelf dat vertrouwen moeten hebben gewekt. Zie o.m. ABRvS 3 januari 2009, 200904598/1/H1, ABRvS 15 juli 2009, 200900151/1/H1, ABRvS 8 april 2009, 200805654/1/H1 en ABRvS 27 december 2006, 200602185/1). Het ene bestuursorgaan kan dus geen toezegging doen dat zich uitstrekt over een beslissingsbevoegdheid van een ander bestuursorgaan (ABRvS 3 mei 2006 no. 200506836/1, Asten).
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is nodig, dat het bevoegde bestuursorgaan ter zake mededelingen doet waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend (ABRvS 31 december 2008, 200802226/1).