Miljoenennota 2021
Miljoenennota 2021. Omslag in de overheidsfinanciën. Maar risico’s voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën gering
De uitbraak van het coronavirus, Covid-19, heeft de Nederlandse economie in maart abrupt in een economische crisis gestort. De overheid was genoodzaakt om maatregelen te nemen die het economische en maatschappelijke verkeer beperkten. In sectoren als de horeca, de reisbranche, het vervoer, de culturele sector en contactberoepen nam de activiteit sterk af of viel zelfs vrijwel stil.
Thuiswerken werd in grote delen van de economie de norm. Fysiek contact met vrienden en familieleden werd beperkt evenals de besteding van onze vrije tijd. De maatregelen zijn inmiddels versoepeld, maar de 1,5 meterregel en andere contactbeperkingen blijven van kracht.
De bedrijvigheid trekt inmiddels weer behoorlijk aan, maar of het herstel doorzet, blijft onzeker. Het virus kan immers weer opleven. Door al deze ontwikkelingen is de coronacrisis een unieke crisis die ingrijpender gevolgen voor economie en samenleving lijkt te hebben dan voorgaande economische crisis.
Omslag in de overheidsfinanciën
De overheidsfinanciën stonden er voor de coronacrisis gelukkig goed voor. Hierdoor had ons land meer budgettaire ruimte om de crisis te bestrijden dan de meeste andere eurolanden.
Om de gevolgen voor de economie te beperken werden steunmaatregelen met een omvang van 62,5 miljard euro (exclusief garanties) genomen. Het grootste deel hiervan betreft uitgaven voor behoud van banen, inkomen en bedrijven via regelingen als de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) en de Tijdelijke Overbrugging Zelfstandige Ondernemers (TOZO).
Verder werd voor een bedrag van 16,6 miljard euro aan inkomstenmaatregelen getroffen waaronder 12,2 miljard aan uitstel van belastingen. Daarnaast werd voor een bedrag van 60,9 miljard euro aan garanties verstrekt, waarvan het grootste deel internationaal via het Europese steunfonds, het IMF en de EIB.
Door al deze maatregelen komt het overheidstekort dit jaar uit op 56 miljard euro ofwel 7,2 procent van het bbp. Dat is het grootste tekort sinds de Tweede Wereldoorlog. Ter vergelijking: in de grote financiële crisis kwam het tekort in 2009 en 2010 uit op ruim 5 procent van het bbp.
De bruto overheidsschuld liep met 10 procentpunt (!) op naar 59 procent van het bbp. Dat is nipt beneden de referentiewaarde van 60 procent van het bbp die in het kader van de EMU is overeengekomen en (aanzienlijk) lager dan in andere eurolanden. Dit illustreert de gunstige uitgangssituatie van ons land.
De lage rente is voornamelijk het gevolg van het ruime monetaire beleid van de ECB en het zeer omvangrijke opkoopprogramma (PEPP) van de centrale bank |
Volgens de Miljoenennota kan de Nederlandse Staat mede hierdoor tegen negatieve rentetarieven lenen. Onvermeld blijft dat de lage rente voornamelijk het gevolg is van het ruime monetaire beleid van de ECB en meer in het bijzonder het zeer omvangrijke opkoopprogramma (PEPP) dat de centrale bank na het uitbreken van de coronacrisis lanceerde.
Zwaar weer op komst
Doordat de overheid via de NOW een groot deel van de loonkosten voor haar rekening nam, bleven veel banen behouden. De meeste bedrijven konden daardoor ondanks een fors omzetverlies blijven bestaan. Het aantal faillissementen is tot nu toe laag gebleven. In augustus werden zelfs minder bedrijven failliet verklaard dan een jaar geleden (zie grafiek 1). De werkloosheid loopt daardoor dit jaar volgens het CPB met slechts 80.000 personen op naar 4,3 procent van de beroepsbevolking. Veel Nederlanders ondervinden hierdoor nog weinig financiële gevolgen van de economische crisis.
Grafiek 1: aantal uitgesproken faillissementen
Dat zal in 2021 wel anders zijn. De steunmaatregelen zijn weliswaar verlengd tot 1 juli 2021, maar worden wel versoberd. Hierdoor zullen onvermijdelijk bedrijven gaan verdwijnen, met name in de door de pandemie getroffen sectoren. Het CPB verwacht dat het aantal werklozen met 150.000 zal oplopen naar 545.000, ofwel 5,9 procent van de beroepsbevolking. De lonen zullen nog maar met 1,4 procent stijgen tegen 2,5 procent dit jaar. De economie herstelt zich slechts deels van de terugval in dit jaar.
De regering waarschuwde in de Troonrede terecht dat er zwaar weer op komst is. De onzekerheid blijft echter groot. Indien de pandemie weer opleeft (tweede golf) dan zal de economie in 2021 opnieuw krimpen en loopt de werkloosheid op richting 10%. Er is echter ook een kans dat de economische ontwikkeling meevalt. Er wordt momenteel wereldwijd zoals bekend zeer fors geïnvesteerd in de ontwikkeling van een vaccin. Volgens deskundigen zal er mogelijk al in het begin van 2021 een effectief en veilig vaccin zijn ontwikkeld. Indien dat het geval is, kan de economische en sociale situatie snel normaliseren.
Meer investeren
In de huidige moeilijke economische tijden vindt het kabinet het onverstandig om te gaan bezuinigen. Integendeel, er wordt de komende jaren meer uitgegeven op een reeks van beleidsterreinen. In 2021 wordt onder meer extra geld uitgetrokken voor de aanpak van de stikstofproblematiek en CO2-reductie, woningbouw en justitie.
Daarnaast worden investeringen ter waarde van circa 2 miljard in spoorwegen, wegen en overheidsgebouwen naar voren gehaald. Aan de lastenkant wordt de arbeidskorting eerder verhoogd (in 2021 in plaats van 2022), het heffingsvrije vermogen in box 3 verhoogd, de zelfstandigenaftrek eerder en sneller verlaagd en het lage vpb-tarief verlaagd.
Nationaal Groeifonds
Last-but-not-least heeft het kabinet besloten om een Nationaal Groeifonds voor publieke investeringen op te richten. Deze investeringen zijn noodzakelijk om grote transities op de terreinen van energie, klimaat en landbouw mogelijk te maken. Het fonds zal investeringsprojecten gaan financieren die de productiviteit in de economie moeten verhogen.
Het begrotingsbeleid verschilt van dat na de financiële crisis van 2008. Destijds ging de overheid tamelijk snel over tot bezuinigen |
Mede door de toenemende vergrijzing en de gedaalde productiviteitsgroei zal bij ongewijzigd beleid geleidelijk een groter deel van de welvaart aan collectieve voorzieningen moeten worden besteed. De projecten zullen worden beoordeeld door een onafhankelijke commissie. De nadruk op investeringen is verstandig. Voldoende investeringen zijn noodzakelijk voor economische groei. De investeringen in vaste activa zijn in de afgelopen decennia structureel gedaald als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).
Grafiek 2: investeringen (% bbp)
Het kabinetsbeleid sluit in grote lijnen aan bij de visie van de meeste economen. Uit een enquête die onlangs door het economenblad ESB werd gehouden, blijkt dat tweederde van de economen voorstander is van zowel het derde steunpakket als vraagstimulering. Het begrotingsbeleid verschilt van dat na de financiële crisis van 2008. Destijds ging de overheid tamelijk snel over tot bezuinigen. Dat had volgens veel economen negatieve effecten op de economie.
Wat betreft de samenstelling van de uitgaven hebben economen gemiddeld genomen een voorkeur voor onderwijs en zorg |
Wat betreft de samenstelling van de uitgaven hebben economen een wat andere opvatting. Ze hebben gemiddeld genomen een voorkeur voor onderwijs en zorg. Bouw en energie hebben een lagere prioriteit. Bovendien vinden economen vergroting van uitgaven belangrijker dan lastenverlichting. Dit roept de vraag op of de voorgenomen verlaging van het lage vpb-tarief op dit moment wel verstandig is.
Ondanks het expansieve begrotingsbeleid blijven de risico’s voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën gering. Vrijwel alle economen denken dat de staatsschuld met de helft kan toenemen tot boven 90 procent van het bbp zonder dat de houdbaarheid in gevaar komt. Het merendeel van de ondervraagden acht het onwaarschijnlijk dat het renteniveau en de inflatie sterk zal oplopen.
Door: Faas van Heusden, senior economist BNG Bank
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.