Paragraaf weerstandsvermogen van gemeenten - III
Paragraaf weerstandsvermogen van gemeenten - III. De risico's en de risico's 'van over de grens'
Peter Boorsma neemt deze zomer de weerstandsparagraaf (WP) onder de loep. In deel III gaat hij verder in op de presentatie van de risico's en de risico's 'van over de grens'; de 3e en 4e onderzoeksvraag. Dan volgt het weerstandsvermogen; de berekening van de benodigde en de aanwezige weerstandscapaciteit en de ratio.
• Hoe worden de risico's in de weerstandsparagraaf (WP) gepresenteerd?
In tabel 2 hieronder staat hoeveel risico's in de WP worden genoemd. Een redelijk aantal kiest voor een presentatie van de top tien; in de tekst wordt dan soms vermeld hoeveel risico's in de gemeente in totaal zijn geïnventariseerd; in enkele gevallen is een overzicht van alle risico's verstrekt.
Top tien | Alle risico's | Anders |
---|---|---|
Hardenberg (separaat een volledig overzicht van ongeveer 140) |
Haaksbergen (14) Winterswijk (15) |
Sittard (8 algemene en 9 specifieke) |
Tabel 2: Aantal risico's in WP
In de WP wordt vervolgens voor de genoemde risico's (en daarnaast ook de niet vermelde risico's) een presentatie gegeven die wel wordt aangeduid als het risicoprofiel. Dat overzicht, het risicoregister, bevat minimaal de omschrijving van het risico, en daarnaast (maar niet in alle gevallen) de kans, en de financiële consequentie. Maar de praktijk laat veel varianten van de presentatie zien.
Hardenberg maakt zorgvuldig onderscheid tussen het bruto en het netto risicoprofiel (netto: na verwerking van de beheersmaatregelen).
• Wat zou de ideale presentatie van het risicoregister kunnen zijn?
Bijvoorbeeld: (voor het gemak) een nummer, naam van het risico met nadere omschrijving van de oorzaak, ten laste van welk beleidsonderdeel, in plaats van of naast dat beleidsonderdeel de betrokken wethouder, de kans of een kansklasse, de vermelding structureel of incidenteel, financiële consequentie, imago of andere consequenties.
Weert is een voorbeeld
De WP is zeer volledig wat info betreft. Daartegenover staat de niet-transparante presentatie van een grotere gemeente waarin van de genoemde risico's alleen de omschrijving wordt vermeld en de berekende benodigde weerstandscapaciteit.
Interessant in de WP 2019 van Berg en Dal is dat de risico's eerst worden onderverdeeld: aansprakelijkheidsrisico's, risico's op eigendommen, risico's van de bedrijfsvoering, financiële risico's: grondexploitatie, verbonden partijen, open-einde regelingen, grote projecten, overige financiële risico's.
Daarna worden per categorie de risico's benoemd, en wordt de beheersmaatregel genoemd, bijvoorbeeld V, O/V, B of A, wordt het financiële belang genoemd, de klasse, de kans, en tot slot de risicoscore.
De klasse houdt in: van elk risico wordt een 'referentiebeeld' geschat: hoe vaak kan het voorkomen; klasse 1: zeer klein (< of 1 keer per 10 jaar), klasse 5: zeer groot (1 keer per jaar of >). De klasse wordt vertaald in een kans: klasse 1: 1-20%, klasse 5 81 – 100%. De risicoscore is het product van financieel belang keer de kans.
Wat de naam van het risico betreft, is dat veelal niet de naam van het risico maar eerder van een beleidsterrein of een getroffen object, maar zelden de oorzaak! Veelgenoemde risico's zijn Rijksbeleid, WMO, Algemene uitkering gemeentefonds, jeugdzorg, fraude, verbonden partijen. Interessant maar het is duidelijk: iedereen begrijpt wat bedoeld wordt, maar het zijn niet de risico's zelf.
Veelal wordt niet de naam van het risico genoemd maar een beleidsterrein of getroffen object; zelden de oorzaak! |
Ter illustratie nog enkele bevindingen
• Een van de grotere gemeenten meldt dat de inventarisatie honderden risico's oplevert, doch dat de Raad in een selectie is geïnteresseerd.
Hier kan op twee manieren over worden gedacht. Normatief: het College bepaalt toch niet wat interessant is voor de Raad. Het College zou zo goed mogelijk de Raad moeten informeren. Empirisch: later in dit artikel wordt geconstateerd dat de belangstelling in het College en de Raad zich meestal beperkt tot met name de waarde van de ratio WV en tot enkele risico's. In de WP20 worden er van die 'honderden' slechts 12 vermeld, waarvan 2 PM.
• Enkele gemeenten melden in de presentatie van de risico's ook 'niet te kwantificeren risico's'.
Westerwolde noemt er vier, op het gebied van 'rechtmatigheid en interne controle, en informatiebeveiliging'. Sittard-Geleen onderscheidt naast 8 specifieke risico's 8 algemene risico's, waaronder Rijksbeleid algemeen en Algemene uitkering gemeentefonds. De gemeente noemt deze algemene risico's niet-kwantificeerbaar. Bij de berekening van de nodige weerstandscapaciteit 'wordt dit vertaald in een restrisico ter hoogte van 1% van het begrotingstotaal.' Berg en Dal stelt ook dat veel risico's 'niet of nauwelijks te schatten' zijn. Die worden in de WP pro memori opgevoerd 'en 'niet of met de waarde 0' in de totaaltellingen opgenomen.
• De BBV sluit voor de WP risico's gedekt door verzekeringen of voorzieningen uit. Een enkele gemeente maakt een opmerking over verzekeringen. Conform BBV meldt Enschede expliciet dat verzekerde risico's niet meer worden opgenomen.
Daar is het een en ander over op te merken. Allereerst is in dit bestek opgemerkt dat integraal RM per risico moet worden afgewogen hoe het risico wordt opgevangen. Verzekeren is slechts één van de mogelijkheden. (Men kan tegenwerpen dat de opstelling en de discussie over de WP zich beperkt tot de financiële nettorisico's, dus na aftrek van de dekking door een verzekering. De integrale behandeling van de risico's is dan een zaak van het algemene risicomanagement.)
Maar verder is er ook altijd nog het risico van onder-of oververzekering! Ook Vaals wijdt enige aandacht aan verschillende soorten verzekeringen die zijn afgesloten. Berg en Dal wordt in het risicoregister het risico 'Fraude en Diefstal' opgevoerd als PM post. Er is een verzekering voor afgesloten en 'Daarnaast zijn fysieke en /of administratieve maatregelen genomen.' Deze praktijk is beter dan wat BBV voorschrijft. Ook al is er een verzekering afgesloten wordt het risico specifiek benoemd en zij het kort behandeld. Het begin van integraal RM.
• In de Nederlandse gemeentelijke praktijk wordt per risico de kans van optreden geschat; 'geprikt' geeft de praktijk beter weer. Maar eigenlijk, theoretisch, zou men met een geschatte frequentieverdeling moeten werken.
• Er zijn nog enkele bestanddelen die men zou moeten aantreffen in een volwassen RM, en dus in de WP[4]. Wat is de kans bijvoorbeeld op een storing van de computer?
Men zou onderscheid moeten maken op basis van bijvoorbeeld de omvang van de te verwachten schade: men zou de kans van optreden van de 'gebeurtenis', van de oorzaak, enerzijds en daarnaast de kans moeten schatten van de omvang van de gebeurtenis: bijvoorbeeld grote kans op kleine brand en kleine kans op verwoestende brand. De praktijk is simpel, de kans wordt geprikt.
Een ander element is dat één gebeurtenis, één voorval of ongeluk, meerdere gevolgen kan hebben; de gebeurtenis zelf heeft een kans, de verschillende mogelijke gevolgen hebben een frequentieverdeling, en de omvang van de schade per gevolg heeft ook een frequentieverdeling. Helaas: dat maakt het eenvoudige werken van kans x gevolg niet zo doenlijk.
Eigenlijk zou men moeten beginnen met een goede definitie van het begrip risico. Het begrip heeft drie dimensies: een gebeurtenis (bijvoorbeeld brand), een oorzaak, een gevolg, en een kans. Risico zou dan kunnen worden gedefinieerd als de schade die het gevolg is van een onzekere gebeurtenis.
Risico's veroorzaakt door Duitse en/of Belgische grensgemeenten
Bij de tweede fase, de identificatie, wordt apart aandacht geschonken aan één specifieke groep van risico's:
4. Geven Nederlandse grensgemeenten aandacht aan mogelijke risico's afkomstig uit de buitenlandse grensgemeenten?
In de interviews is gevraagd naar risico's afkomstig van buren. Bijna altijd worden geen risico's afkomstig van buurgemeenten genoemd. Vrij vaak wordt het risico van verbonden partijen, gemeenschappelijke regelingen, genoemd. In de WP's worden soms alle, soms de meest belangrijke risico's omschreven; risico's afkomstig van buurlanden worden niet vermeld. Sittard-Geleen heeft recent de Kadernota weerstandsvermogen en risicobeheersing vastgesteld welke per 1 januari 2020 in werking is getreden. Daar wordt gesteld: 'De benadering van risk resilience is gericht op de omgeving en (eu)regio[5].' In de programmabegroting 2020 worden echter geen risico's afkomstig uit het buurland genoemd.
Van de VNG is een digitale zoekmachine[6] gegeven, waarmee de inhoud van de WP's kan worden geanalyseerd. Met zoekwoorden als Duitsland, Duits, België, Belgisch, buurland, is gericht gezocht. Ook hiermee is niets gevonden.
Conclusie
Na bestudering van de weerstandsparagraaf van 22 grensgemeentenen ondersteund door interviews in 14 gemeenten behorend tot de steekproef, is het waarschijnlijk dat geen rekening wordt gehouden met risico's afkomstig uit een buurland.
Waarschijnlijk houdt men geen rekening met risico's afkomstig uit een buurland |
Staan de grensgemeenten met de rug tegen de grensmuur? Niet is echter uit te sluiten dat in de onderzochte gemeenten, maar zeker ook in de niet onderzochte gemeenten, er wel degelijk risico's uit een buurland afkomstig zijn. Om meer zekerheid te verkrijgen is grondig onderzoek nodig.
De BBV schrijft voor dat de gemeente moet berekenen hoeveel weerstandscapaciteit op grond van die geschatte risico's nodig resp. aanwezig is. Daarom de volgende onderzoeksvraag:
5. Hoe worden de nodige weerstandscapaciteit (NWC), de beschikbare weerstandscapaciteit (BWC) en het weerstandsvermogen (WV, de zgn. Ratio) berekend? en hoe wordt de verhouding, de Ratio, gepresenteerd?
Om de NWC te berekenen worden in het risicoregister de risico's gepresenteerd, soms alle, soms alleen toptien of een kleinere selectie. Intern bestaat dan een lijst met de niet gepubliceerde risico's. Van alle risico's wordt de kans 'geprikt'. Soms worden de kansen ingedeeld in grootteklassen. Zelden: 10%, vaker 30%, of 50%, 70 en soms 90%.
De financiële consequentie van het voorval wordt geschat, en vervolgens wordt kans x gevolg per risico berekend. De verwachtingswaarde van de schades worden opgeteld, waarna het nodige dekkingsbedrag berekend is, op basis van het risicoprofiel.
Er zijn gemeenten die er op wijzen dat niet alle risico's simultaan gebeuren. Door de mogelijke schade te vermenigvuldigen met de kans wordt de waarschijnlijke uitkomst verkregen op een moment. Om de ongelijktijdigheid te verdisconteren wordt de Monte Carlo-techniek door meerdere gemeenten toegepast. Met een simultane schattingstechniek wordt per zekerheidsniveau, 90 of 99%, een bedrag berekend waar de gemeente rekening mee moet houden.
Er zijn gemeenten die zelf inschatten hoe lang het zou kunnen duren en corrigeren op die manier. In de onderzochte gemeenten wordt verschillend omgegaan met de risico's verbonden aan het grondbedrijf. Er zijn gemeenten die het grondbedrijf als deel van het geheel behandelen en er zijn gemeenten die het grondbedrijf apart behandelen. Een gemeente in de steekproef past voor het grondbedrijf de Monte Carlo-techniek toe en voor de overige risico's de kans x gevolg-methode.
Verschillende gemeenten waaronder Coevorden presenteren een risico-matrix, de kans/effect tabel. Op de Y-as wordt de grootteklasse van het risico (de schade) gegeven en op de X-as de grootteklasse van de kans. In een 5x5 tabel zijn er 25 vakken; de vakken rechtsboven zijn de bedreigendste: hoge kans op hoog bedrag. In die vakken worden de nummers geplaatst van de onderscheiden risico's. Het beleid kan daarbij worden aangegeven per groep: die uit de cel meest rechtsboven komt in aanmerking voor beëindigen, die links onder voor accepteren, etc. So far so good.
Bijzonder is bij Coevorden dat voor combinaties van vakken een kleur wordt gebruikt die aangeeft wie de risicodrager is: groen: Team ( 1 risico), geel: CMT (0 risico's), licht oranje: B&W (2 risico's) en rood: Raad (3 risico's).
Woensdrecht presenteert aan het begin van de WP een risicomatrix met drie delen: groen, geel, en rood. In het groene deel worden met letters 4 risico's geplaatst, in het gele deel 8 en in het rode deel 4.
Na de opstelling en berekening van de NWC volgt de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit, de BWC. De BBV schrijft voor:
'De structurele weerstandscapaciteit is opgebouwd uit de:
1. onbenutte belastingcapaciteit;
2. post Onvoorzien;
3. vrije begrotingsruimte;
4. structurele bezuinigingsmogelijkheden.'
Wat de onbenutte belastingcapaciteit betreft, zijn er gemeenten die als norm de belastingdruk nemen die als norm wordt gehanteerd in het art.12 beleid, en gemeenten die de gemiddelde druk voor de gemeenten in de provincie hanteren.
In de praktijk zou de post Onvoorzien al gebruikt kunnen zijn in de loop van het begrotingsjaar. Dit geldt ook voor de vrije begrotingsruimte. Als de budgettaire nood hoog is gestegen kan in de ontwerpbegroting al de post onvoorzien en de vrije begrotingsruimte in het meerjarenperspectief geschrapt zijn. Kortom: in de praktijk, zo zal ook hierna blijken, is het onderscheid tussen structureel en incidenteel soms vloeiend.
'De incidentele weerstandscapaciteit is opgebouwd uit de:
1. algemene reserve;
2. bestemmingsreserves, waarvan de bestemming nog kan worden gewijzigd;
3. stille reserves;
4. incidentele bezuinigingsmogelijkheden.'
In de volgende tabel wordt aangegeven welke bestanddelen in de gemeentelijke praktijk worden gebruikt voor de BWC.
I. STRUCTURELE WEERSTANDSCAPACITEIT |
|
Onbenutte belastingcapaciteit |
Weert, Hardenberg, Haaksbergen[7], Winterswijk, Reimerswaal, Vaals, Sittard, Westerwolde, Aalten, Oldambt (0), Terneuzen, Woensdrecht, Valkenswaard |
Post Onvoorzien |
Weert, Hardenberg, Haaksbergen, Sittard, Reimerswaal, Vaals, Venlo, Emmen, Sittard, Westerwolde., Aalten, Oldambt, Breda, Valkenswaard |
Vrije begrotingsruimte |
Hardenberg PM, Vaals, Westerwolde |
Structurele bezuinigingsmogelijkheden |
Haaksbergen[8] |
Algemene reserve risicobeheersing |
Sittard, Vaals (Stelpost t.b.v. risico's). Losser ("Algemene Risicoreserve")[9], Twenterand (Algemene Risico Reserve)[9] |
Algemene reserve[10] |
Emmen, Sittard |
Algemene grondreserve |
Venlo, Losser ("Reserve Risico grond"), Twenterand (Reserve risico's grondbedrijf) |
Reserve Sociaal Domein |
Emmen, Twenterand (Reserve minimabeleid en Reserve Sociaal Domein) |
II. Incidentele Weerstandscapaciteit |
|
(Vrij aanwendbare) algemene reserve |
Weert[11], Dinkelland, Hardenberg, Twenterand, Haaksbergen, Winterswijk, Reimerswaal[12], Vaals, Venlo[13], Enschede, Westerwolde, Aalten, Oldambt, Breda, Terneuzen, Woensdrecht, Valkenswaard |
Vrij deel bestemmingsreserve |
Weert, Losser, Twenterand, Haaksbergen, Vaals, Emmen, Woensdrecht (vrij deel bestemmingsreserve Sociaal Domein), Valkenswaard |
Stille reserves |
Hardenberg PM, Enschede, Aalten: (alleen op financiële activa), Oldambt (alleen op aandelen Enexis), Terneuzen (PM), Woensdrecht (PM), Stille reserves (-) |
Incidentele bezuinigingsmogelijkheden |
Breda ('Vermogen om bezuinigingen door te voeren'; PM), Valkenswaard (-) |
Rekening-/begrotingsresultaat |
Emmen, Aalten |
Begroot resultaat Grondbedrijf |
Haaksbergen |
Begrotingsruimte |
Westerwolde, Woensdrecht, Valkenswaard (-) |
Tabel 3: Structurele en incidentele weerstandscapaciteit
Het valt op dat BBV reserves rekent tot de incidentele BWC, doch dat in de praktijk verschillende gemeenten verschillende soorten reserves tot de structurele BWC rekent, in een enkel geval zelfs ook de algemene reserve.
Woensdrecht maakt duidelijk onderscheid tussen weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer en in de exploitatiesfeer. Dat spoort met de kritiek van de auteur, dat algemene reserve en de bestemmingsreserve als vermogenspost niet mogen worden opgeteld bij posten uit de begrotingssfeer, de exploitatie. Breda schrijft bijvoorbeeld: 'Een positief weerstandsvermogen (sic, n.b.) betekent dat de gemeente voldoende geld heeft om financiële tegenvallers en schade op te vangen.' Voor zover de weerstandscapaciteit bestaat uit reserves is er niet per se geld beschikbaar: hangt van de liquiditeit af. Terneuzen is één van de weinige gemeenten die op dit punt wat zorgvuldiger formuleert. Allereerst wordt uitgelegd waarom een buffer nodig is, en daarna wordt geschreven dat de buffer gelijk is aan 'de vrije ruimte in de (exploitatie)begroting en een voldoende sterke vermogenspositie.'
Enkele gemeenten, zoals bijvoorbeeld Twenterand en Enschede, presenteren de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit, maar maken daarbij geen onderscheid tussen structurele en incidentele weerstandscapaciteit.
Aalten rekent tot de structurele capaciteit ook de rentebaten over de algemene reserve. Maar 'aangezien er geen rente meer toegevoegd wordt aan de reserves is inzet niet mogelijk.'
Wat de stille reserves betreft, weinig gemeenten nemen een bedrag op voor de incidentele weerstandscapaciteit. Berg en Dal geeft een voorbeeld: 'De enige stille reserve die we hebben is de waarde van de gronden, die op de balans verantwoord is onder de materiële vaste activa. De actuele waarde ligt € 482.000 hoger dan de boekwaarde van € 696.000.' Woensdrecht merkt over de stille reserves op dat die met uitzondering van de reserve investeringsprojecten alle vrij te besteden zijn. Ze zijn wel gelabeld maar de gemeenteraad kan altijd besluiten een andere bestemming te geven.
Wat bestemmingsreserves betreft: In de WP van Venlo wordt opgemerkt dat de provincie Limburg heeft aanbevolen om, naast de algemene grondreserve, geen bestemmingsreserves op te nemen in de weerstandscapaciteit. Onder verwijzing naar het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader van de provincies worden bestemmingsreserves niet meer opgenomen.
Een belangrijke normering in de WP is verbonden aan de ratio; oorspronkelijk heet de ratio het weerstandsvermogen (WV), waarbij het weerstandsvermogen, de ratio, gelijk is aan de aanwezige weerstandscapaciteit gedeeld door de nodige weerstandscapaciteit. Algemeen wordt gesteld dat de ratio groter dan 1 moet zijn, waarbij klassen worden aangegeven[14]. Zie onderstaande tabel.
KLASSE | RATIO | OORDEEL | PRAKTIJK ONDERZOEKSGEMEENTEN[15] |
---|---|---|---|
A | > 2,0 | uitstekend | Weert, Losser, Haaksbergen, Berg en Dal (2019) , Venlo, Oldambt |
B | 1,4 < x < 2,0 | ruim voldoende | Hardenberg, Breda (1,428) |
1,4 | Woensdrecht | ||
C | 1,0 < x < 1,4 | voldoende | Dinkelland, Twenterand[16], Reimerswaal, Vaals[17], Enschede[18], Aalten |
1,0[19] | Emmen, Sittard[20], Enschede excl. stille reserves | ||
D | 0,8 < x < 1,0 | matig | |
E | 0,6 < x < 0,8 | onvoldoende | |
F | < 0,6 | Ruim onvoldoende | Emmen (-0,05), Haaksbergen (-0,4) |
Tabel 4: Ratio weerstandsvermogen
Enkele kanttekeningen
• Enschede presenteert voor 2020 een ratio van 1,4 en is 'aan de bovengrens van de door de raad vastgestelde wenselijke bandbreedte van 1,0 - 1,4'. 'Als we de stille reserves van 14,9 miljoen euro per eind 2019 bijvoorbeeld niet in de ratioberekening meetellen, dan zou de ratio uitkomen op 1,0 en daarmee aan de ondergrens van de streefwaarden.'
• De ratio in Woensdrecht wordt berekend op 1,4. Exact gelijk aan de norm gesteld door de Raad. Wordt daar naar toe gewerkt via het bedrag onttrokken aan de algemene reserve?
• Vaals laat een structurele weerstand zien van 0,4 en een incidentele van 2,2 en per saldo van 1,4. Vaals merkt daar bij op dat 'de structurele weerstandsvermogen van 0,4' zorgen baart'[21].
• Emmen presenteert een afwijkende normentabel. De normen lopen van groter dan 1,5 (uitstekend) via tussen 0,8 en 1,0 (matig) tot kleiner dan 0,5 (slecht). Emmen heeft een ratio van -0,05: 'een slecht weerstandsvermogen'. Emmen noteert daarbij dat enkele maatregelen er toe leiden dat herstel opteert naar een ratio van 'matig' (tussen 0,8 en 1,0) in 2023.
• Twenterand presenteert waarden voor de beschikbare weerstandscapaciteit en de gewenste en oordeelt dan dat de beschikbare capaciteit 'voldoende' is. De ratio is eenvoudig te berekenen: 1,27.
• Oldambt heeft als nodige weerstandscapaciteit €15,1 miljoen en als beschikbare capaciteit €35,2 miljoen. De gemeente concludeert: 'Geconcludeerd kan worden dat de gemeente Oldambt een positief weerstandsvermogen heeft.' De ratio wordt niet berekend, maar komt uit op 2.3. Er valt echter wel wat over te zeggen. De beschikbare capaciteit bestaat voor het grootste deel, €26 miljoen, uit de incidentele post 'Stille reserves', te weten aandelen Enexis. Dat is een sterke buffer. Structureel is een ander beeld te presenteren: structureel nodige capaciteit € 8,5 miljoen ('algemeen risico') en structureel beschikbare capaciteit €0,4 miljoen. De ratio bedraagt structureel 0,05: zeer onvoldoende. Dat spoort met de solvabiliteit: 27,1 %: matig *(tot slecht). De Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement is in werking getreden in 2010 en is per 2015 uit werking getreden. Niettemin enkele interessante opmerkingen hieruit elders in dit artikel.
• Valkenswaard heeft de gewenste capaciteit berekend en de beschikbare capaciteit. Er volgt een kwalitatieve ratio: Er is "voldoende capaciteit om de risico's financieel af te dekken". De ratio kan berekend worden op 2,0.
• De gemeente Enschede zit op het goede spoor. Geconstateerd wordt dat de ratio weerstandsvermogen geschat wordt op 1,4, maar: 'De ratio lijkt met een waarde van 1,4 positief en bevindt zich aan de bovengrens van de streefwaarden, maar de weerstandscapaciteit bestaat feitelijk voor een substantieel deel uit vastgoed en gronden. En die moeten zo nodig bij het voordoen van tegenvallers eerst nog liquide kunnen worden gemaakt.'
• Sittard merkt op dat de verordening ex art. 212 Gemeentewet aangeeft dat de ratio weerstandsvermogen 'een waarde 1,0 moet hebben.' (Correct?) Sittard geeft niet de ratio maar de dekkingsgraad, waarbij 1,0 = 100%). Bedroeg de dekkingsgraad in 2018 nog 161,4 %, in de jaren 2019 t/m 2023 wordt de dekkingsgraad gesteld op 100%. De beschikbare capaciteit wordt afgestemd op de nodige capaciteit. 'Tekorten of overschotten worden aangevuld uit respectievelijk gestort in de algemene reserve, zodat de waarde van de ratio 1,0 blijft.' (Nadere bestudering wenselijk.)
• Bij Westerwolde valt op dat geen ratio wordt gepresenteerd. De gevolgde redenering is deze. Tegenover de incidentele risico's ter grootte van €4 miljoen staat een incidentele weerstandscapaciteit van 7,3 miljoen; tegenover de structurele risico's ter grootte van € 2,3 miljoen staat een structurele weerstandscapaciteit van € 1,3 miljoen; er is dus onvoldoende structurele dekking van de structurele risico's maar voor het lopende begrotingsjaar kan dat tekort worden opgevangen door de ruimte in de incidentele capaciteit; in het volgende begrotingsjaar kan een structurele oplossing worden gezocht. 'Zodoende mag geconcludeerd worden dat de gemeente Westerwolde voldoende weerstandsvermogen heeft.'
• De ratio van Berg en Dal (programmabegroting 2019) is 12,05. De WP merkt daar over op dat het totaal van de risico's eigenlijk te laag is geschat (en dus de ratio te hoog) doordat veel risico's 'niet of nauwelijks in te schatten' zijn. Die risico's zijn p.m. opgevoerd en 'niet (of met de waarde 0) in de totaaltellingen genomen.' Er zijn diverse posten opgevoerd uit de klasse 1; juist omdat daar de kans erg laag is, zou daar eerder een p.m. post verwacht kunnen worden. Voor elk risico geldt dat het gaat om schattingen voor de onzekere toekomst.
• Winterswijk presenteert in het overzicht 15 risico's maar geeft niet aan wat per risico het beslag is op weerstandscapaciteit. Intern is er een overzicht van ongeveer 30 risico's. In de WP wordt grondexploitatie apart behandeld. Op basis van een Monte Carlo-analyse van 2016 wordt de benodigde weerstandscapaciteit gesteld op € 5 miljoen. Daar tegenover staan een incidentele capaciteit van €47,5 miljoen en een structurele capaciteit van 1,4 miljoen, zodat 'kan worden gesteld dat dit vermogen afdoende is om de risico's te kunnen afdekken.' Vanwege de scheve verhouding tussen structurele en incidentele weerstandscapaciteit heeft Winterswijk er kennelijk van afgezien om een ratio te presenteren. Te begrijpen.
• Aalten presenteert als totaal risicoprofiel een bedrag van €5,3 miljoen. Wat volgt is interessant: 'Het terugbrengen van de reserves naar dit niveau is niet wenselijk, aangezien er niet voorzienbare toekomstige ontwikkelingen kunnen zijn die mogelijk leiden tot additionele risico's in de toerkomst. Een aanvullende buffer is daarom gewenst.' De buffer wordt gesteld op €6,2 miljoen. Opgeteld bij de kwantificeerbare risico's resulteert een benodigde weerstandscapaciteit van 11,5. De ratio komt uit op 1,37, hetgeen 'voldoende' is. Het correspondeert met een matige solvabiliteitsratio van 32,9%.
Tot slot een aanpak die twijfelachtig is. 'Een gemeente is vrij om te bepalen welk deel van de weerstandscapaciteit wordt aangewend voor het weerstandsvermogen. Conform de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen zetten wij alleen onze algemene reserve in ter dekking van de mogelijke risico's.'
Door: Peter B. Boorsma, emeritus hoogleraar Openbare Financiën aan de Universiteit Twente
[1] WESTERWOLDE ONDERSCHEIDT 7 STRUCTURELE EN 5 INCIDENTELE RISICO'S.
[2] COEVORDEN 5 INCIDENTELE EN 2 STRUCTURELE RISICO'S.
[3] OLDAMBT 4 INCIDENTELE EN 1 STRUCTUREEL RISICO EN "ALGEMENE RISICO'S"
[4] ALS EERSTE WETENSCHAPPELIJK DIRECTEUR VAN DE POSTACADEMISCHE MASTER OPLEIDING AAN DE UNIVERSITEIT TWENTE HEB IK GEWEZEN OP HET BELANG VAN EEN FREQUENTIEVERDELING I.P.V. EEN GEPRIKTE KANS. OOK HET VOLGENDE ELEMENT, HAZARD VS. PERIL HEB IK TOEN BEHANDELD.
EEN ELEMENT AANGETROFFEN IN DE AMERIKAANSE LITERATUUR DAT ONTBREEKT IN DE NEDERLANDSE BENADERINGEN IS HET ONDERSCHEID TUSSEN HAZARD EN PERIL, TUSSEN HAZARD EN VOORVAL. DE PERIL IS DE GEBEURTENIS, HET VOORVAL, DAT LEIDT TOT DE SCHADE; DE HAZARD IS DE SITUATIE DIE DE PERIL CREËERT OF VERGROOT. VOORBEELD: EEN BRANDJE (PERIL) IN EEN LEGE STENEN GARAGE GEEFT GERINGE SCHADE; ALS IN DIE GARAGE EEN VAT OLIE STAAT (HAZARD) VERGROOT DE HAZARD DE GEVOLGEN VAN DE PERIL, DE BRAND. IS HIER IETS VAN TERUG TE VINDEN IN DE RISICOREGISTERS VAN DE ONDERZOCHTE GEMEENTEN? HET ANTWOORD IS NEGATIEF.
[5] SSC,HGN WORDEN GENOEMD: DE SCHRIJVER ONBEKEND.
[6] MET DANK AAN VNG RISICOBEHEER: HTTPS://GAPMINDED.NL/
[7] HAAKSBERGEN SCHRIJFT ACHTER DIT INCIDENTELE DEEL "(STRUCTUREEL)'
[8] HAAKSBERGEN SCHRIJFT: STRUCTURELE EXPLOITATIERUIMTE
[9] COMMENTAAR VAN TWENTERAND: TWENTERAND WORDT OP TWEE ONDERDELEN BAM DE STRUCTURELE WEERSTANDSCAPACITEIT GENOEMD. VOLGENS TWENTERAND HOREN DIE TOT DE INCIDENTELE WC. INTERESSANT VOOR VERDERE DISCUSSIE.
[10] EMMEN, MAAR OOK ANDERE GEMEENTEN VOEREN POSTEN OP ZONDER ONDERSCHEID TE MAKEN TUSSEN STRUCTURELE EN INCIDENTELE CAPACITEIT. HIER IS BIJ EMMEN UITGEGAAN VAN STRUCTURELE CAPACITEIT. NADER ONDERZOEK ZOU WENSELIJK ZIJN.
[11] WEERT MAAKT IN DE WP GEEN ONDERSCHEID TUSSEN INCIDENTEEL EN STRUCTUREEL.
[12] REIMERSWAAL GEBRUIKT HET VRIJ AANWENDBARE DEEL (VAALS IDEM), DE POST ONVOORZIEN INCIDENTEEL EN STRUCTUREEL, DE ONBENUTTE BELASTINGCAPACITEIT STRUCTUREEL.
[13] VENLO MAAKT GEEN ONDERSCHEID TUSSEN STRUCTURELE EN INCIDENTELE CAPACITEIT.
[14] DE INDELING DIE MEESTAL WORDT GEVOLGD IS DESTIJDS DOOR HAISMA EN ONDERGETEKENDE INTUÏTIEF GEPRIKT TEN BEHOEVE VAN EEN AFSTUDEEROPDRACHT DOOR HAISMA EN ONDERGETEKENDE BEGELEID. HIER IS TOEGEVOEGD: EEN APARTE REGEL VOOR DE GROOTTE 1,4 EN DE GROOTTE 1,0.
COMMENTAAR VAN HAISMA: "DIT IS LATER ECHTER WEL MET DIVERSE STEEKPROEVEN ONDERZOCHT OM DE PASSENDHEID VAN DE NORM TE BEOORDELEN, ZOWEL AAN DE ONDER ALS DE BOVENKANT. DE NORM BLEEF IN DIT ONDERZOEK OVEREIND.
DAARNAAST ZIT IN DE NORM EEN REDENERING DAT ER BALANS MOET ZIJN TUSSEN NWC EN BWC. DIE BALANS IS ER BIJ EEN RATIO VAN 1. TEN OPZICHTE DAARVAN KAN HET BETER OF SLECHTER."
[15] VOLGORDE VAN GEMEENTEN BINNEN DE KLASSE IS WILLEKEURIG
[16] TWENTERAND RAPPORTEERT WEL HEEL KORT. GECONSTATEERD WORDT ALLEEN DAT DE WEERSTANDSCAPACITEIT GROTER IS DAN DE BENODIGDE: "HET VEREISTE WEERSTANDSVERMOGEN BEDRAAGT (ZIE TABEL RISICO'S) € 5.020.000 EN VOORALSNOG LIJKT DE BESCHIKBARE WEERSTANDSCAPACITEIT MET € 6.354.751 VOLDOENDE."
[17] VAALS: STRUCTUREEL 0,4, INCIDENTEEL 2,2, SAMEN 1,4.
[18] BREDA PLAATST DE BESCHIKBARE CAPACITEIT NAAST DE NODIG CAPACITEIT EN SCHRIJFT DAN DAT DE BESCHIKBARE CAPACITEIT VOLDOENDE IS OM DE RISICO'S AF TE DEKKEN. DE RATIO IS VOOR DIT ARTIKEL BEREKEND.
[19] DEZE APARTE KLASSE ONTBREEKT IN DESTIJDS DOOR UT EN NAR GEMAAKTE INDELING
[20] SITTARD HEEFT M.I.V. 2020 EEN NIEUWE METHODIEK. DE ALGEMENE RISICO'S, ZOALS 'RIJKSBELEID ALGEMEEN', "ALGEMENE UITKERING GEMEENTEFONDS" EN ANDERE, WORDEN GELIJK GESTELD ALS RESTRISICO TER GROOTTE VAN 1% VAN HET BEGROTINGSTOTAAL.. SITTARD HANTEERT ALS NORM VOOR DE RATIO DE WAARDE 1,0.
[21] COMMENTAAR VAN VAAL LUIDT DAT "VAALS IN DE BEGROTING 2020 WELISWAAR HET VRIJ BESTEEDBARE DEEL VAN DE BESTEMMINGSRESERVES HEEFT MEEGEREKEND BIJ DE BEPALING VAN DE INCIDENTELE WEERSTANDSCAPACITEIT, MAAR DAAR VANAF (DE BEGROTING) 2021 MEE GAAT STOPPEN."
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.