Schone auto: grote impact op gemeentelijke aanbestedingen
Schone auto: grote impact op gemeentelijke aanbestedingen. Europese richtlijn Clean Vehicles Directive (CVD)
Gemeenten zijn binnenkort verplicht om bij de aanschaf van voertuigen rekening te houden met het energieverbruik en de uitstoot. Dat is een Europese richtlijn, die ingaat op 2 augustus 2021. Het ministerie van I&W, RVO en Pianoo zijn druk bezig om een begeleidingsprogramma op te starten, zodat de aanbestedende diensten op tijd klaar zijn.
De Clean Vehicles Directive (CVD) is een Europese richtlijn, die medio 2019 is goedgekeurd door het Europees parlement. Het doel van de richtlijn is een extra impuls geven aan de verduurzaming van het vervoer bij lokale en landelijke overheden.
Het is een vervolg op een eerdere richtlijn die was gebaseerd op vrijwilligheid, maar dat heeft niet voldoende opgeleverd. Door de nieuwe richtlijn worden overheden en semi-publieke diensten gedwongen om schoon vervoer actief te implementeren in hun organisaties. Het rijk, provincies, gemeenten, omgevingsdiensten, vliegvelden en havens, energiemaatschappijen en het hoger onderwijs krijgen hiermee te maken.
Percentage schone vervoermiddelen stijgt
De richtlijn houdt in dat er bij aanbestedingen voor vervoers-middelen vanaf 2 augustus 2021 eisen worden gesteld aan de percentages schone vervoersmiddelen. Die eisen zijn opgesplitst in twee tijdvakken.
Het eerste tijdvak is de periode van 2 augustus 2021 tot eind 2025 en het tweede is van 2026 tot 2030. De eisen ten aanzien van de hoeveelheid schone voertuigen in het eerste tijdvak zijn iets minder streng dan die voor het tweede tijdvak. Er zijn eisen opgesteld voor drie categorieën voertuigen: auto’s en bestelbussen, bussen en zware voertuigen. Gespecialiseerde voertuigen, zoals sneeuwschuivers, vallen niet onder de richtlijn.
Van de auto’s en bestelbussen moet tot eind 2025 een percentage van 38,5% voldoen aan het predicaat' 'schoon. Dat betekent dat ze maximaal 50 gram CO2 per kilometer en 80% van de RDW-limietwaarden mogen uitstoten. Van eind 2026 tot eind 2030 stijgt het percentage auto’s dat daaraan moet voldoen naar 45%. In de praktijk komt het erop neer dat er moet worden gekozen uit volledig elektrische voertuigen of zeer schone hybrides.
Bij de bussen geldt dat 45% van de voertuigen 'schoon' moeten zijn, met als extra voorwaarde dat de helft van de voertuigen helemaal geen uitstoot mag veroorzaken. Dat betekent dat de helft van de schone bussen mag rijden op alternatieve brandstoffen. Van 2026 – 2030 moet minstens 65% van de bussen die worden aangeschaft onder de categorie 'schoon' vallen.
Bij de zware voertuigen zijn de percentages wat kleiner. Tot eind 2025 moet 10% van de nieuwe voertuigen op een alternatieve brandstof rijden en tussen 2026 – 2030 is dat 15%.
Grote gevolgen voor aanbestedingen
Het aantal voertuigen dat door publieke diensten en de grote gemeenten periodiek wordt aangeschaft, is erg groot. Maar ook kleinere gemeenten gaan de effecten van de richtlijn merken. Want het gaat niet alleen om het wagenpark dat in eigendom is van de gemeenten. Ook vervoermiddelen die worden gehuurd, geleased of op basis van een andere contractvorm worden ingezet, vallen onder de richtlijn.
Ook kleinere gemeenten gaan de effecten van de richtlijn merken; ook gehuurde en geleasede vervoermiddelen vallen hieronder |
De richtlijn geldt ook voor aanbestedingscontracten voor het personenvervoer. Dat betreft de contracten voor het busvervoer, alle overige diensten voor het vervoer van personen, het vervoer en de bezorging van post over de weg en de diensten voor het ophalen van huisvuil. Door de enorme reikwijdte zal de nieuwe richtlijn naar verwachting effect hebben op de aanbestedingen van vele duizenden voertuigen.
Veel vragen
Er zijn veel vragen over de richtlijn, met name bij gemeenten. Zoals over de ingangsdatum. De richtlijn wordt op 2 augustus 2021 van kracht. Dat betekent dat aanbestedingen die voor deze datum worden aangemeld nog volgens de oude regels mogen worden afgehandeld. Als er sprake is van raamovereenkomsten, vooral op basis van minicompetities, dan zal daar goed naar moeten worden gekeken voordat zo’n aanbesteding onder de nieuwe richtlijn wordt opgestart. Het blijkt dat ook veel aanbestedende diensten met vragen zitten over hoe de aanbestedingsdocumenten precies moeten worden geformuleerd.
De problematiek is erg ingewikkeld omdat de markt van schone voertuigen sterk in ontwikkeling is. Er moet worden voorkomen dat er voertuigen worden gevraagd, die nog niet voldoende zijn uitontwikkeld. Het is daarom belangrijk dat er een dialoog met de markt wordt opgestart.
Het omschakelen naar schonere voertuigen betekent ook dat er een andere infrastructuur nodig is. Hoeveel laadcapaciteit is er dan nodig? En wat kost zo’n netwerk? |
Het doel van die gesprekken is dat er betrouwbare informatie wordt uitgewisseld over het moment waarop van nieuwe producten beschikbaar zijn. Dat betreft niet alleen de voertuigen, maar ook essentiële componenten, zoals accu's. Deze dialoog heeft een ander karakter dan wanneer wordt gesproken over bestaande producten, want die gesprekken hebben meer weg van een verkooppraatje. In het geval van een markt die aan het innoveren is, is afstemming van de haalbaarheid van groot belang.
Het omschakelen naar schonere voertuigen betekent ook dat er een andere infrastructuur nodig is. Want al die nieuwe voertuigen moeten regelmatig worden gevuld met alternatieve brandstoffen of elektrisch worden opgeladen. De laadcapaciteit moet daarop worden afgestemd. Maar wat betekent dit? Hoeveel capaciteit is er dan nodig? En wat zijn de kosten van zo’n netwerk?
Strategie en financiering
Een goede voorbereiding op de strategie die bij de nieuwe richtlijn wordt gevolgd, betekent dat alle gemeentelijke onderdelen, die betrokken zijn bij aanbestedingen, weten wat er op hen afkomt. Dus niet alleen de inkopers, maar ook de contractmanagers, budgetbeheerders en de beleidsmakers. Gezamenlijk moeten er breed gedragen oplossingen worden bedacht. Anders is er een kans dat de inkopers onvoldoende inhoudelijke kennis hebben, of dat er in het bestuur te weinig draagvlak is.
Gemeenten kunnen dit soort grote projecten zelf financieren tegen een lage rente; dat is slimmer dan in constructies via leasebedrijven |
Voor de elektrificatie van het busvervoer is subsidie beschikbaar. Maar het omschakelen naar andere typen schonere voertuigen zal grotendeels moeten worden gedaan vanuit de bestaande budgetten. Het ligt voor de hand om dit op basis van Total Cost of Ownership te doen. Daarbij moet niet met een levensduur van 3-5 jaar worden gewerkt, zoals bij conventionele voertuigen, maar met 7-10 jaar.
Er zijn uiteraard mogelijkheden om dit soort constructies via leasebedrijven te realiseren. Maar voor grote projecten is het slimmer om deze als gemeente zelf te financieren tegen een lage rente. Ook onderzoekt BNG Bank momenteel of zij nog op een andere manier een rol kan spelen bij de financiering van schone voertuigen in gemeenten en andere publieke entiteiten.
Meer informatie
Meer informatie over de implementatie van de Clean Vehicles Directive in uw organisatie is te vinden op Expertisecentrum Aanbesteden Pianoo.
Door: Piet Scheerhoorn, zelfstandig tekstschrijver
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.