Besluit ganzenafschot Overijssel weer afgewezen
De provincie Overijssel moet alsnog onderzoek doen naar de gevolgen van het afschieten van ganzen in een aantal Natura 2000-gebieden, aldus de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het provinciebestuur heeft hiernaar onvoldoende onderzoek gedaan.
Ganzen afschieten in een aantal Natura 2000-gebieden in Overijssel mag voorlopig niet. De provincie Overijssel moet alsnog onderzoek doen naar de gevolgen van het afschieten van de vogels, aldus de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het provinciebestuur heeft hiernaar onvoldoende onderzoek gedaan.
Twee besluiten
Het provinciebestuur nam in 2016 twee nieuwe besluiten over het ganzenafschot. Het besloot een natuurvergunning te verlenen voor het afschieten van ganzen in een aantal Natura 2000-gebieden in Overijssel. Verder vond het provinciebestuur dat voor het afschieten van ganzen geen vergunning nodig is in overige natuurgebieden in Overijssel, zoals De Wieden en Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Het provinciebestuur wees het verzoek van de Vogelbescherming om voor die gebieden op te treden tegen het afschieten van ganzen om die reden af.
Nieuw onderzoek nodig
Volgens de bestuursrechter heeft het provinciebestuur beide besluiten niet kunnen nemen zonder verder onderzoek te doen naar de gevolgen van het ganzenafschot voor de Natura 2000-gebieden De Wieden en Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Het provinciebestuur heeft niet alle gebieden onderzocht waar geschoten mag worden. Ook wordt de zogenoemde “instandhoudingsdoelstelling” van de kolgans in het natuurgebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht niet gehaald, terwijl het afschieten tot sterfte van deze ganzensoort zal leiden. Het provinciebestuur heeft zich volgens de bestuursrechter “dan ook niet op het standpunt kunnen stellen dat de aangevraagde activiteit niet vergunningplichtig is”. Het college krijgt zes maanden tijd voor nieuw onderzoek naar de gevolgen van het afschieten van ganzen in De Wieden en Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht.
Tweede keer
Het is al de tweede keer dat de provincie Overijssel op dit dossier wordt teruggefloten door de bestuursrechter. In december 2015 vernietigde deze al een besluit van het provinciebestuur. Het provinciebestuur verleende aan Faunabeheereenheid in Overijssel een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet om grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen in de provincie af te schieten, maar geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet. Na beroep van Vogelbescherming Nederland oordeelde de bestuursrechter destijds dat het provinciebestuur beter had moeten onderzoeken of er ook een natuurvergunning voor het afschieten nodig was. Niet inzichtelijk was of het afschieten van de ganzen negatieve effecten zou kunnen hebben voor de natuurgebieden in Overijssel. Het provinciebestuur moest daarom een nieuw besluit nemen dat de bestuursrechter dus opnieuw heeft afgewezen.
Nu is de situatie dat een bestuursorgaan een besluit neemt waartegen fanatieke milieu- en natuurfreaks, die er vaak een tunnelvisie op na houden, tegen in beroep gaan. Het is dan aan het bestuursorgaan om een sluitend bewijs voor het genomen besluit te overleggen. Dan sta je bij de rechter bij voorbaat met 3-0 achter.
Het gevolg is dat er enorme bedragen overheidsgeld worden verspild om het besluit sluitend te onderbouwen.
De Nederlanders die het besluit van het bestuursorgaan ondersteunen staan daarbij buitenspel. De weerstand tegen de besluiten komt van een slechts zeer klein aantal clubjes, die het grootste deel van de bevolking buitenspel houden. Hun visie doet er niet toe.
Het gevolg is dat die visie, de mening van de meerderheid van de bevolking, ondergeschikt is aan de visie van een klein aantal gesubsidieerde clubjes. Dat is in strijd met onze rechtsbeginselen.
Op dit moment participeer ik in een inspraakproces waarbij ik er voor pleit om de visie van de meerderheid van de betrokkenen formeel vast te leggen en vast te stellen. Daarmee kan deze visie in het gerechtelijk toetsen van het besluit worden meegenomen.
Dat leidt tot een geheel andere procesvoering. Het gaat dan niet meer om een conflict tussen een bestuursorgaan en burgers/belanghebbenden, maar om een conflict tussen burgers/belanghebbenden onderling.
De rechter dient dan namelijk de belangen van 2 burgerpartijen tegen elkaar af te wegen die beide niet aan de verplichting tot sluitende bewijsvoering van hun stellingen en opvattingen hoeven te voldoen.
Daardoor ontstaat er in de rechtszaal een gelijk speelveld bij het afwegen van de voor en tegens. De rechter kan dan niet meer stellen dat de bewijslast slechts aan een der partijen, het bestuursorgaan, kan worden toebedeeld.
In het voorbereidende inspraakproces zullen degenen die de natuur- en milieubelangen behartigen de burgers die meer belang hechten aan recreatie of mobiliteit moeten overtuigen dat hetgeen zij betogen deugdelijk is.
In het proces waar ik nu aan deelneem heb ik alle argumenten van de natuur- en milieu burgers inhoudelijk weerlegd. Dat is erg simpel, in de praktijk kunnen zij hun standpunten namelijk niet onderbouwen. Die standpunten betreffen namelijk algemeenheden die op basis van verricht onderzoek makkelijk te weerleggen zijn.
Deze beknotting van de macht van eenzijdig denkende milieu- en natuur fanaten zal tot een zeer grote