Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Baas over eigen dijk

Om het Rivierengebied veilig te houden, moet de komende tien jaar in totaal 400 kilometer dijk worden versterkt. Vaak met drastische gevolgen voor dijkbewoners en rivierdorpen. Waterschap Rivierenland pioniert met een nieuwe methode: dijkbewoners nemen het voortouw bij versterking.

07 juli 2017

Dijkbewoners nemen voortouw bij versterking

Dirk Verschoor woont op het mooiste plekje van Nederland. Voor zijn huis ligt de zonovergoten Waaldijk, daarachter schittert het rivierwater en aan de andere oever rijzen de imposante torens op van Slot Loevestein. ‘Als hij op zijn balkon zit, beschouwt hij het uitzicht als zijn persoonlijke theater’, zegt Henriëtte Nonnekens, omgevingsmanager van Waterschap Rivierenland, als de spraakzame eigenaar van de moderne dijkvilla even met de fotograaf wegwandelt. Hoe lang nog? Als onderdeel van het nationale Hoogwaterbeschermingsprogramma moet het stuk Waaldijk tussen Vuren en Dalem, waar Verschoor aan woont, de komende vijf jaar worden versterkt. Sloop of verplaatsing van huizen valt lang niet altijd te vermijden. Exit droomplek.

Verschoor woont een jaar of tien aan de Waaldijk, zijn buurvrouw van 86 in haar oude dijkhuis met karakteristieke loopbrug al bijna heel haar leven. Ze zal misschien nog weten hoe het er vroeger, in de jaren tachtig, aan toeging bij de versterkingstrajecten. Dijkbewoners werden door het waterschap opgeroepen voor een informatiebijeenkomst. Op een kaart aan de muur zagen ze een kruis door hun dijkhuis: amoveren. Afbreken, in normaal Nederlands.

Die ruwe prakrijk is er al decennia niet meer bij. Het eenzijdig zenden werd ook in waterland ingeruild voor keukentafelgesprekken met eigenaars van bedreigde huizen. ‘Doorgaans gingen we met de verschillende alternatieven de dijk af’, vertelt Nonnekens. ‘Dan hadden we ergens een zaaltje gehuurd en lieten aan de bewoners de mogelijkheden zien. Pas dan kwam de inspraak op gang. Maar hadden we de burgers eerder bij het proces betrokken, dan hadden ze er ook dieper over kunnen nadenken. Trouwens, wiens vak is het eigenlijk om een dijk te ontwerpen?’

Ze bedoelt: hebben bewoners die vaak al tientallen jaren aan de dijk wonen geen praktische oplossingen die de ingehuurde ontwerpers van het waterschap goed zouden kunnen gebruiken? Bij het dik 20 kilometer lange dijkversterkingstraject tussen Gorinchem en Waardenburg besloot Waterschap Rivierenland er eens mee te experimenteren.

Geeltjes
‘Het woord participatie was hier op kantoor vaker gevallen,’ zegt Nonnekens, ‘en het zweefde zo’n beetje boven het project. Je weet dat als je eenmaal start met het ontwerp, het proces ook meteen heel hard gaat. Dan beland je direct in je bestuurlijke modus en is er nauwelijks nog tijd om van gedachten te wisselen en informatie bij van bewoners op te halen.’ Dat moest dus anders.

Bij de start van het voorbereidend onderzoek naar de dijkversterking in 2014 werden de bewoners er al direct bij betrokken, vertelt Nonnekens. ‘We merkten dat ze enorm hechtten aan hun gebied, er een uitgesproken mening over hadden. De kaarten die we hadden opgehangen, plakten de omwonenden vol met geeltjes. Toen rees bij ons het idee dat we daar nog veel meer mee konden doen, dat de bewoners echt een rol zouden kunnen spelen bij het ontwerp van de dijk.’

Het waterschap vroeg de bewoners hun mening over twee zaken. ‘Denk eens na over de dijk zelf. Wat is voor jou belangrijk als ‘ie op de schop moet? En denk vervolgens ook na over hoe de nieuwe dijk moet gaan passen in zijn omgeving. Het ging om meer dan alleen die bult grond. Behalve waterveiligheid was ook leefbaarheid nadrukkelijk van belang.’

Een van de bewoners die zich aanmeldde was Dirk Verschoor. ‘Ik werd aangewezen door een aantal buurtbewoners: doe jij dat maar’, verklaart hij lachend. ‘Andere dijkbewoners hadden vaak al een zakelijke relatie met het waterschap. Of ze hadden wel een mening, maar waren niet gewend die te laten horen.’

Anders dan in de jaren tachtig, toen de versterkingen zelf ter discussie stonden, twijfelde nu vrijwel niemand van de dijkbewoners nog aan de noodzaak ervan. Verschoor: ‘Natuurlijk zijn er wel mensen hier die zeggen: we hebben eerder een watertekort dan een overschot, dus waarom zouden we nog bang zijn overstromingen?

Maar veruit de meesten dachten: er zijn berekeningen geweest en die zullen wel deugen. Bovendien wordt het waterschap hier van oudsher gezien als een vrij dominante partij. Als die met een dijkproject willen beginnen, dan doen ze dat ook.’ Niet alleen tussen dijkbewoners en waterschap waren de verhoudingen in het verleden soms moeizaam, ook tussen bewoners onderling. ‘In 1995 zijn hier hele vendetta’s uitgevoerd tussen dijkbewoners wier huis een paar meter naar achter moest verschuiven en de landgoedeigenaar achter de dijk die dat tegenhield’, weet Verschoor. ‘De onderlinge verstandhoudingen bevonden zich geregeld in een impasse.’

Meebewegen
De samenwerking in de bewonersgroepen biedt kansen daar wat aan te doen. ‘Stel dat je in de basisvoorwaarden van het bestemmingsproces zou kunnen opnemen dat het perceel van een dijkwoning, indien mogelijk, met een standaardafstand wordt verdiept. Dan kan de dijkwoning straks meebewegen met de versterkte dijk. Door het gezamenlijk overleg in de bewonersgroepen hopen we vastgeroeste verhoudingen tussen buren weer vlot te trekken.’

Het waterschap faciliteerde de diverse bewonersgroepen tijdens het ontwerpproces met praktische zaken en kennis. Nonnekens: ‘Wij regelden vergaderruimtes en stelden bijvoorbeeld landschapsarchitecten beschikbaar om een bewonersplan concreet te verbeelden. Maar het interne proces deden de groepen helemaal zelf. Wij hadden alleen contact met de trekker van zo’n groep.’ De te hulp geroepen experts werden vooraf getraind in het vermijden van vakjargon, om zo de bewoners echt vooruit te kunnen helpen.

Natuurlijk had de ingezette burgerparticipatie gevolgen voor de snelheid van het proces. ‘De TGV die een ontwerpproces doorgaans is, werd nu voorafgegaan door een boemel’, geeft Nonnekens aan. ‘Bewoners moesten zich eerst de materie eigen maken en erover kunnen nadenken. We zijn nu een jaar bezig, en die tijd heb je ook nodig om de mensen te mobiliseren en het proces in gang te zetten. Burgerparticipatie doe je niet eventjes in een paar maanden.’

Tijd die het waterschap straks weer hoopt in te halen. Nonnekens: ‘Bij 25 ideeën die uit die groepen zijn voortgekomen, hebben we nu al concrete vervolgacties ingezet. Bewoners kunnen precies volgen wat er met hun idee wordt gedaan. Of het wel of niet door kan gaan, en om welke reden, weten we nog niet exact. Je hoopt dat die betrokkenheid zal leiden tot minder gerechtelijke procedures, omdat dijkbewoners nu de bredere context zien, een kader krijgen aangereikt. Maar sommige mensen kunnen zich toch benadeeld blijven voelen, als hun privébelang haaks op dat van de gemeenschap.’

Onzekerheid
Waterschap Rivierenland betrok van meet af aan gemeenten en provincies bij de nieuwe aanpak. ‘Zeker gemeenten hebben we echt moeten meenemen,’ stelt Nonnekes. ‘Vooral vanwege de onzekerheid die een dergelijk proces met zich meebrengt. Kun je als gemeente de door de bewoners gewenste fiets- of struinpaden al toezeggen, terwijl er eigenlijk nog geen geld voor is? Ook bij het idee om dijkwoningen een paar meter naar achter te verplaatsen, zijn wij in hoge mate afhankelijk van gemeenten. Zij moeten hun bestemmingsplannen willen aanpassen. Maar de bereidwilligheid om met ons mee te denken was toen we eenmaal aan de gang waren groot.’

Wat is het meest tastbare dat de bewonersaanpak heeft opgeleverd? ‘Dat wij onze grootste wens, het mee kunnen schuiven van de woningen als de dijk moet worden verbreed, bespreekbaar kunnen maken bij de overheden die daar overgaan: waterschap en gemeente’, vindt dijkbewoner Verschoor. ‘Dat we zelfs een presentatie hebben mogen houden voor de gemeenteraad van Gorinchem. Zij wilden graag de Hollandse Waterlinie een grotere rol in de plannen geven. Daar kun je het dan onderling over hebben.’

Ook dienen zich nu soms praktische oplossingen aan die anders niet of pas veel later zouden zijn besproken. Verschoor geeft een voorbeeld. ‘Bij een vorige dijkversterking was er hier een oud huisje in het geding, misschien 80.000 euro waard. Ging het waterschap er een drie ton kostende damwand voor plaatsen. Met een goeie dialoog kun je dat anders, beter, oplossen.’

Zoveel dijkbewoners, zoveel meningen. Toch merkte Nonnekens dat de burgergroepen die verspreid over het 20 kilometer lange traject aan de gang gingen, vaak uitkwamen bij dezelfde wens. ‘De achter de dijk liggende dorpen willen weer met hun gezicht naar de rivier leven, in plaats van met hun rug. Dat kunnen we oplossen door de dijk veel groter te maken dan noodzakelijk, waardoor je een brede boulevard krijgt die rivier en dorp naar elkaar toe trekt. Die combinatie van veilig en leefbaar is precies wat we met dit project wilden bereiken. Zonder bewoners het gevoel te geven dat het hen allemaal, zoals vroeger, door de strot wordt geduwd.’


Bijzonder alliantiecontract
De voorlopige gunning voor de dijkversterkingen tussen Gorinchem en Waardenburg gaat als er geen bezwaren komen op 10 juli over in een definitieve. Waterschap Rivierenland werkt in het alliantiecontact samen met één marktpartij. Omgevingsmanager Henriëtte Nonnekens: ‘Die samenwerking is van kracht vanaf de eerste pennenstreek van het ontwerp tot en met de gehele uitvoering.

Normaal knip je dat als waterschap op, waardoor je te maken hebt met verschillende marktpartijen en je voor elke nieuwe fase een overdracht moet doen. Vaak ontstaat er frictie, omdat een eerdere partij in de ogen van een opvolger iets heeft laten liggen. Met één partij krijg je een soepeler samenwerking en kun je ook kosten beperken. Uiteraard zetten we in het hele traject de participatiegedachte door.’ Eind 2022 moet de nieuwe dijk er liggen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie