Voorzitter bezorgd over terugloop m.e.r-adviezen
De voorzitter van de Commissie Milieueffectrapportage (m.e.r.) is niet blij dat zijn organisatie flink minder adviezen heeft uitgebracht in 2014. Maar liefst 40 procent minder.
De Commissie Milieueffectrapportage (m.e.r.) heeft in 2014 ongeveer 40 procent minder adviezen uitgebracht dan in het jaar daarvoor, zo blijkt uit het woensdag gepresenteerde jaarverslag. Voorzitter Kees Linse hoopt wel dat het milieubelang in de ruimtelijke procedures voldoende geborgd blijft: ‘Schiphol, schaliegas, energieakkoord: er komen veelomvattende dossiers aan met mogelijk grote gevolgen voor de leefomgeving’.
Zorgen
Natuurlijk maakt Linse zich zorgen over de afname van het aantal adviezen, het zou gek zijn als de voorzitter van een organisatie met 40 procent minder ‘omzet’ dat niet zou doen. Het gaat hem daarbij naar eigen zeggen niet om onze organisatie zelf, die blijft wel functioneren. Maar het milieubelang moet bij ruimtelijke plannen en maatregelen natuurlijk stevig geborgd blijven. Daarvoor is volgens Linse een goede m.e.r-procedure – en adviserend toezicht daarop- onontbeerlijk.
Bij wet ingesteld
En dat is precies waar de commissie m.e.r voor staat, getuige de eigen (taak)omschrijving op internet: ‘De onafhankelijke Commissie m.e.r. is bij wet ingesteld en adviseert over de inhoud en de kwaliteit van milieueffectrapporten. Zij stelt voor ieder project een werkgroep samen van onafhankelijke deskundigen. De Commissie schrijft geen milieueffectrapporten, dat doet de initiatiefnemer’.
Niet verplicht
Hoewel de commissie dus ‘bij wet is ingesteld’ geldt voor gemeenten en andere bevoegde gezagen lang niet altijd een verplichting om advies te vragen. Sterker, de lijst met projecten en procedures waarvoor een advies dwingend is voorgeschreven is na 2010 sterk ingekrompen. Zo hoeft een gemeenten sinds vorig jaar bij het wijzigen van een bestemmingsplan niet meer automatisch bij de commissie langs om te laten toetsen of de mer-procedure.
Kostendekkend werken leidt tot afname
In combinatie met het eveneens vorig jaar ingevoerde kostendekkend werken, ligt hierin de grootste reden van de afname in het aantal adviesaanvragen, aldus Van Linse. ‘Een doorgevoerde wijziging in de wet milieubeheer schrijft voor dat we onze werkelijke kosten in rekening moeten brengen. Daardoor zijn de tarieven gestegen en dit blijkt voor veel bevoegde gezagen toch een obstakel bij het aanvragen van ons advies. Vooral kleinere gemeenten hikken nogal eens tegen de kosten aan’.
Begrip voor tegengaan hindermacht
De reden van de afname is voor hem daarmee duidelijk, maar blij is de voorzitter er natuurlijk niet mee. Op zich heeft hij wel begrip voor de verminderde regels en verplichtingen rond de mer aanvragen. ‘We zien een reactie op de tijdgeest van eind vorige eeuw, toen milieu erg veel aandacht en voorrang kreeg. De mer werd door actiegroepen nogal eens gebruikt als hindermacht om projecten tegen te gaan, eerder dan als objectieve maatstaf voor werkelijk te verwachten schade.’
Korenwolf
Noem de naam korenwolf en iedereen weet waar Linse het over heeft. Correctie van deze ‘soms wat al te strikte toepassing van de regels’ lag voor de hand, maar we moeten volgens de voorzitter oppassen niet door te schieten naar de andere kant. Namens de commissie pleit hij voor het behoud van voldoende ijkpunten: ‘zorg dat er in de procedures op geijkte momenten voldoende aandacht blijft voor milieueffect assessment. ‘Ik ben als iedere burger voor vrijere regelgeving en meer werken vanuit vertrouwen. Maar we moeten het kind niet met het badwater weggooien’.
Uit de wet geschreven
Reden voor deze waarschuwing ligt ook in de veranderde wettelijke en juridische positie van de Commissie m.e.r. In de wet milieubeheer wordt de commissie als onderdeel van het wettelijk kader genoemd. Onder de nieuw in te voeren omgevingswet vervalt deze status op papier. Nu wordt de verplichting tot aanvraag van toetsing afgeschaft en vertrouwt het kabinet erop dat de vergunningverleners vrijwillig naar ons toekomen. Daarmee wordt wel makkelijk voorbijgegaan aan de obstakels die bijvoorbeeld onze verplichting tot kostendekkend werken met zich meebrengen.’
Commissie: vervang bij door in
Behalve de positie van de commissie dreigt de hele mer een ondergeschoven kindje te worden in de omgevingswet. Dat zit hem wat de commissie betreft in kleine woordjes, zo blijkt uit een brief van Linse aan de minister. Niet voor niets adviseert de commissie om in de volgende wettekst het woordje ‘bij’ te vervangen door ‘in’; ‘Als geen milieueffectrapport hoeft te worden gemaakt, wordt dit gemotiveerd bij -advies in- het ontwerp van het plan of programma.’
Het lijkt een klein verschil, maar volgens Linse zijn dit soort aanpassingen zeer noodzakelijk om de mer blijvend handen en voeten te geven in de nieuwe wet. ‘We willen dat zowel de Commissie als de wet weer officieel onderdeel uitmaken van de wet. Dat geeft de beste garantie dat er inderdaad voldoende ijkpunten blijven.
Grote dossiers op komst
En zoals gezegd is dit des te meer van belang nu er een aantal grote dossiers op tafel liggen of komen. Linse noemt met name de toekomst van Schiphol en de ruimtelijke uitwerking van het energieakkoord. De keuze voor schaliegas en of windmolens is vanzelfsprekend aan de politiek. ‘Maar maak wel de effecten ervan op de omgeving in een vroeg stadium duidelijk, al was het alleen maar om draagvlak te creeren en slepende procedures achteraf te voorkomen’.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.