25 ‘veiligheidsgemeenten’
De Haagse regeldrift om de toekomstige aanpak van crises en rampen door brandweer, politie, en geneeskundige diensten ook bestuurlijk perfect te regelen, is te ver doorgeschoten.
De bestuurlijke organisatie die in 25 veiligheidsregio’s wordt gebouwd, geeft geen helderheid wanneer welke burgemeester verantwoordelijk is. Ook is er geen transparante democratische controle. De veiligheidsregio wordt daarmee een scenario voor bestuurlijke drukte en gedoe waar niemand – en zeker niet de gemeenteraad – goed greep op heeft.
Samenwerking van politie, brandweer en geneeskundige diensten moet er voor zorgen dat dit soort diensten met andere organisaties, zoals wateren energiebedrijven, plannen maken om een crisis of ramp te voorkomen. Of op zijn minst daarover zo goed te hebben nagedacht, dat elke crisis adequaat en het liefst foutloos wordt bestreden. In ‘pro-actieve’ samenwerking van - in het jargon - rood (brandweer), blauw (politie) en wit (geneeskundige diensten) zit met de komst van veiligheidsregio’s de grote winst. Het verlies wordt geleden in de ondoorzichtige en inflexibele wijze waarop de bestuurlijke verantwoordelijkheid wordt geregeld.
Als de ramp of crisis binnen één gemeente plaatsvindt, is de burgemeester van de betrokken gemeente verantwoordelijk. In dat geval kan de gemeenteraad de eigen burgemeester aanspreken op mogelijk falen. Helaas kan de burgemeester zich dan wel verschuilen achter het gezamenlijke bestuurlijke overleg. En kan hij aanvoeren slechts indirect verantwoordelijk te zijn voor de diensten. Wanneer de ramp of crisis de grenzen van één gemeente overschrijdt, is de burgemeester van de grootste gemeente in de regio als een bestuurlijke opperbevelhebber verantwoordelijk voor het optreden van de diensten.
Ook dat lijkt duidelijk, maar wanneer de regionale ramp buiten de gemeente van deze burgemeesteropperbevelhebber plaatsvindt, dan rest de gekozen volksvertegenwoordigers in het geval van falend optreden één onbevredigende route. Ze kunnen hun beklag doen bij de minister, die informatie inwint bij de commissaris van de koningin. De Kamer kan dan nog de minister op het matje roept.
De parallel met de wijze waarop de controle van de politie sinds de invoering van de regiopolitie is geregeld, is treffend. Ook daar hebben de 25 burgemeesters van de grote steden, de zogeheten korpsbeheerders, het voortouw. Zij stemmen – ver weg van de eigen raad – het beleid af in het Korpsbeheerdersberaad zoals ze dat voor de veiligheidsregio in het Veiligheidsberaad doen. Burgemeesters en gemeenteraden staan op afstand. Het gevolg: raadsleden klagen al jaren dat ze geen invloed hebben, noch democratische controle kunnen uitoefenen op het politiebeleid en de veiligheidsregio.
Begrijpelijk dat de Eerste Kamer spreekt over een ‘uiterst zwakke’ democratische legitimatie en niet verwonderlijk dat het sluipenderwijs ontstaan van ‘een mistige vierde bestuurslaag’ (van burgemeesters) wordt gehekeld. De kritiek op het wetsvoorstel schept verplichtingen. Want als de senaat het daarbij laat, rest er één transparante, maar wel onwenselijke manier om het democratisch tekort op te lossen: de 25 regio’s omvormen tot 25 gemeenten.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.