Registratie potentieel radicale burgers is ‘black box’
De registratie van mensen die (mogelijk) een dreiging gaan vormen staat op gespannen voet met de mensenrechten, zegt de Nationale ombudsman.
Juist omdat overheidsorganisaties niet volledig transparant kunnen zijn vanwege de nationale veiligheid, moeten toezicht en rechtsbescherming goed zijn georganiseerd. Dat is nu niet het geval. Dat concludeert Nationale ombudsman Reinier van Zutphen. Volgens hem verwacht de overheid dat burgers blind vertrouwen op het veiligheidssysteem, maar stelt zij daar te weinig tegenover.
Klachten en signalen
Van Zutphen komt tot deze slotsom na zijn onderzoek naar of de overheid burgers met een Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering (CTER) registratie behoorlijk behandelt. Hij stelde dat in, nadat hij meerdere klachten en signalen ontving van en over burgers die problemen ondervonden, waarvan zij vermoeden dat die met hun CTER-registratie te maken hebben. Sinds 2012 houdt de overheid een lijst bij van (mogelijke) uitreizigers naar jihadistisch strijdgebied en sinds 2018 is er een landelijke aanpak.
Black box
De Koninklijke Marechaussee en de politie registreren en monitoren personen die mogelijk een dreiging voor de samenleving gaan vormen. Daarbij wordt ook gekeken naar links- en rechtssextremisme. Maar volgens de Ombudsman is dit proces een ‘black box’. Burgers weten niet dát ze in beeld zijn en met welke instanties en landen informatie over hen wordt gedeeld, waardoor hun recht op privacy onder druk komt te staan. Mensen kunnen onverwachts in de problemen komen, zoals bijvoorbeeld in het buitenland worden vastgezet, waardoor zij soms niet eens meer hun familie kunnen zien.
Slechte zaak
Voor burgers is het vrijwel onmogelijk om hun registratie aan te vechten. Na een verzoek om inzage krijgen zij vaak te horen dat dit niet mogelijk is ‘in verband met de nationale veiligheid’ of dat de informatie al is verwijderd. Dat het burgers niet lukt om een antwoord te krijgen op de vraag ‘wat is er nu eigenlijk gebeurd en mocht dat?’ is een slechte zaak, aldus Van Zutphen. ‘Beslissingen van de overheid moeten navolgbaar, uitlegbaar en controleerbaar zijn.’
Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid goed omgaat met hun gegevens, belangen en rechten
Risico op teveel veiligheidsdenken
Het CTER-proces kent weliswaar waarborgen om te voorkomen dat mensen zomaar op een lijst terechtkomen, maar er bestaat een risico dat er in het proces teveel nadruk ligt op het veiligheidsdenken, ‘terwijl er een balans moet zijn tussen de nationale veiligheid aan de ene kant en individuele mensenrechten aan de andere kant’. ‘Het besef dat de afwegingen en keuzes in het CTER-proces grote impact kunnen hebben op de individuele rechten en vrijheden van burgers kan gemakkelijk op de achtergrond raken doordat de nationale veiligheid prioriteit heeft.’
Onafhankelijk en structureel toezicht
Onafhankelijk toezicht op het proces vindt hij ‘te mager georganiseerd’, want vooral achteraf. Er is geen structurele blik van buiten. Fouten worden daardoor pas zichtbaar als de gevolgen al hebben plaatsgevonden. Maar burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid goed omgaat met hun gegevens, belangen en rechten. Voor Van Zutphen is het reden om de minister te vragen om onafhankelijk en structureel toezicht te regelen dat net zo stevig zou moeten zijn als het toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Perspectief burger meenemen
Burgers kunnen er volgens de ombudsman nog steeds niet blind op vertrouwen dat zijn individuele rechten en vrijheden voldoende zijn beschermd. CTER-registraties staan op gespannen voet met mensenrechten, stelt hij vast en hij roept betrokken instanties op om het proces op orde te brengen en het perspectief van de burger structureel mee te wegen bij de beslissingen die zij nemen. ‘Meer aandacht voor de rechten van de mens betekent niet automatisch minder aandacht voor de veiligheid’, aldus Van Zutphen. ‘Alleen wanneer dit in balans is, kunnen burgers erop vertrouwen dat hun individuele rechten en vrijheden niet naar de achtergrond verdwijnen bij het beschermen van de nationale veiligheid.’
Schoof is als NCTV herhaaldelijk gewaarschuwd dat hij de wet en dus de privacy van burgers overtrad en hij deed dat ondanks toch. Zijn opvolgers hebben dit kennelijk niet veranderd als ik de ombudsman mag geloven.