Rechters willen ruimte om parkeerboetes te vergeven
Ook de juridische constructie van parkeerboetes als naheffingen staat volgens de rechtbank mogelijk te veel los van de werkelijkheid.
De rechtbank Oost-Brabant heeft de regering gevraagd de huidige wetgeving over parkeerbelasting onder de loep te nemen. Uit antwoorden van de Hoge Raad op prejudiciële vragen blijkt namelijk dat rechters momenteel geen maatwerk kunnen toepassen bij door de gemeente opgelegde parkeerboetes. Dat is niet in lijn met een eerder door de Tweede Kamer aangenomen motie.
Foutje
Aanleiding van de oproep door de rechtbank was een zaak waarin een man in bezwaar ging tegen een parkeerboete die hij kreeg van de gemeente ’s-Hertogenbosch. De man was op bezoek bij zijn vader, maar die maakte een fout bij het aanmelden via een parkeerapp. Hierop kreeg de man een bekeuring van 70 euro. De gemeente wees het bezwaar dat de man vervolgens indiende af, waarna hij naar de rechter stapte.
Prejudiciële vragen
De beboete parkeerder verzocht de gemeente coulant te zijn, omdat het slechts ging om een onbedoelde fout. Echter oordeelde de rechter dat de boete door de gemeente terecht was opgelegd. ‘De rechtbank vindt dat de heffingsambtenaar aan zijn bewijslast heeft voldaan. Eiser wist namelijk dat hij ter plaatse op het genoemde tijdstip parkeerbelasting moest voldoen en hij heeft dat niet gedaan.’ Toch was de zaak voor de rechter aanleiding de kwestie eens voor te leggen aan de Hoge Raad. De rechtbank vroeg zich namelijk af of zij juridisch gezien wel de mogelijkheid had dergelijke boetes te verlagen of kwijt te schelden op grond van coulance.
Niet mogelijk
De algemene consensus was in het verleden dat dit namelijk niet mogelijk is. Zo was bij de rechtbank Oost-Brabant reeds bekend, blijkt uit het vonnis. Slechts in twee gevallen kan de rechter ingrijpen: wanneer het redelijkerwijs niet mogelijk was de parkeerbelasting te voldoen of wanneer onvoorziene omstandigheden zoals een acute noodsituatie dit belemmeren. Uit de antwoorden van de Hoge Raad op de vragen van de rechtbank blijkt dat dit nog niet veranderd is.
Toeslagenaffaire
En dat is tegen de wens van de Tweede Kamer in, stelt de rechtbank die wijst op een in 2021 in navolging van de toeslagenaffaire aangenomen motie. Die motie, die werd ingediend door 50Plus Kamerlid Corrie van Brenk en unaniem werd aangenomen, riep de regering op in alle wetgeving een hardheidsclausule op te nemen. De wetgever moet daarmee wetten altijd zo formuleren ‘dat een uitvoeringsorgaan altijd enige ruimte heeft om maatwerk te leveren, en de rechter voldoende rechtsbescherming kan bieden aan de burger’.
Geen rechtsbescherming
‘Met de wetgeving over parkeerbelasting kan worden afgevraagd of die rechtsbescherming kan worden geboden’, schrijft de rechtbank. ‘De wetgeving die de rechter verhindert om maatwerk te leveren kan allereerst het vertrouwen van de maatschappij in de rechtspraak ondermijnen. Als de rechtbank in een concreet geval namelijk geen maatwerk toepast waar dat op zich op zijn plaats is, kan dat worden gezien als een te starre houding van de rechter die daarmee te ver afstaat van de maatschappij.’
'Los van de werkelijkheid'
De rechter roept de wetgever daarom op de wetgeving onder de loep te nemen en zich af te vragen of die nog wel adequaat is. Het verzoek gaat daarnaast nog verder. Volgens de rechtbank kan worden gesteld dat de juridische constructie van gemeentelijke parkeerboetes ‘te veel losstaat van de werkelijkheid’. Al ruim 30 jaar is het namelijk zo dat parkeerovertredingen als naheffingsaanslagen parkeerbelasting worden opgelegd. Dit terwijl de maatschappij het ervaart als een boete. ‘Als dat zo is, dan vormt dat wel een wankele basis voor een belastend besluit waarmee veel burgers dagelijks te maken hebben.’
En door.