Advertentie
juridisch / Column

Spreken met één mond voor beginners

Vlak voor de zomer, in het debat over de regeringsverklaring, ontstond consternatie over een tweet van minister Agema.

30 augustus 2024

Vlak voor de zomer, in het debat over de regeringsverklaring, ontstond consternatie over een tweet van minister Agema. Ze koppelde daarin de steun van burgemeester Halsema aan het statement van het Kamerlid Lalah over het dragen van een hoofddoek aan de kritiek die dezelfde Halsema als progressieve GroenLinks-leider eerder had gehad op hoofdoekjes.

Op zich is het weinig schokkend om iemand te ontmaskeren die opkomt voor de vrijheid om iets te doen waar je tegelijk kritiek op hebt. Maar in context van het debat kwam de tweet van Agema vooral over als een ondermijning van de boodschap die premier Schoof juist met veel armgebaren stond over te brengen. En daar sloeg de oppositie op aan.

Ongetwijfeld gebeurt er na de zomer genoeg om columns over vol te schrijven, maar één ding moet aan het begin van nieuwe politieke seizoen toch eerst worden weersproken. In het vuur van de verontwaardiging over de tweet van Agema viel meermaals het verwijt dat de staatsrechtelijke homogeniteit van de regering zou zijn geschonden. Dat is echter schadelijke onzin en de dood in de politieke pot.

Ongetwijfeld gebeurt er na de zomer genoeg om columns over vol te schrijven

Natuurlijk was het in meerdere opzichten een domme tweet, maar minister Agema handelde niet tegen enig besluit van de ministerraad — het Reglement van orde voor de ministerraad verbiedt dat. Het kabinet spreekt met één mond, voor wie dat leuker vindt klinken, maar eenstemmigheid is niet hetzelfde als eentonigheid, zei Thorbecke al. En hij kon het weten, want de homogeniteit van de ministerraad is zo’n beetje zijn uitvinding.

Het mantra ‘met één mond te spreken’ is een van de vele dingen die de rest van Nederland beter niet van Den Haag kan overnemen. Staatsrechtelijk is daar sowieso geen reden voor. Want anders dan op het landelijke niveau, liggen de uitvoerende bevoegdheden in provincies en gemeenten formeel al bij de colleges als geheel. En dus is er geen reden om in een Reglement van orde de individuele bestuurders alsnog te binden aan de meerderheidsbesluitvorming van het collectief, zoals het Reglement van orde van het college van Houten om onduidelijke redenen toch doet.

‘Spreken met één mond’ gaat ook verder dan de collectieve politieke verantwoordelijkheid die wel in de Gemeentewet is geregeld. Die bepaalt dat wethouders individueel kunnen worden aangesproken op collegebesluiten. Dat betekent dat wethouders zich niet mogen verschuilen achter het college als ze ter verantwoording geroepen. Ze moeten alle genomen besluiten voor hun rekening nemen of opstappen. Maar dat betekent niet dat wethouders daarbij niet eerlijk mogen zijn over de bezwaren die ze hebben ingebracht of zelfs over hun tegenstem of gewetensnood. Laat staan dat ze alles wat de collega zegt letterlijk zelf ook zo hadden kunnen zeggen.

Het is verklaarbaar dat wethouders dichter op elkaar kruipen dan het staatsrecht voorschrijft. In de toekomstverkenning van de wethoudersvereniging, Wethouders van waarde, wordt beschreven hoe fragmentatie in de raad en de verdere politisering van de verhoudingen met het college grotere politieke risico’s verbinden aan verschil van opvatting in het college. Naarmate de raad meer uit elkaar valt, zal het college een strakkere eenheid moeten zijn. Maar gevolg is wel dat individuele wethouders langzaam onzichtbaar worden en hun politieke passie irrelevant. Terwijl in het organiseren van democratische invloed op de uitvoering van beleid wat mij betreft de grootste belofte van het ambt ligt. Dat veronderstelt authentieke wethouders die vooral met hun eigen mond spreken. Of ze dat durven, is aan hen. Maar of ze het mogen, is een vraag van staatsrecht.

De minister-president en de Koning spreken gezamenlijk met één mond. En Thorbecke kon dat weten, toen hij in 1853 opstapte omdat Koning Willem III een tekst had gebruikt die hij niet voor zijn rekening wilde nemen. De regel die de koning ‘onschendbaar’ maakt, was bedoeld om de koning politiek buiten spel te zetten. Dat is ook de enige plek is waar hij in een democratie kan overleven. Maar juist daarom moeten we niet doen alsof de wethouders onderling onschendbaar zijn. Daarmee zetten ze zichzelf nog meer buiten de politiek dan nodig is en dat is slecht voor de democratie.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie