Advertentie
juridisch / Column

De waarde van de uitspraak-Arib

Door mediaberichtgeving kan de indruk zijn ontstaan dat er een breed persoonsgericht onderzoek naar Arib was ingesteld. Dat is onjuist.

25 februari 2025

Mag je als werkgever onderzoek doen naar anonieme meldingen? Een vraag die onlangs door de rechtbank Den Haag bevestigend werd beantwoord in de zaak die voormalig Tweede Kamervoorzitter Arib aanhangig had gemaakt tegen onder meer de Staat, de gedelegeerd opdrachtgevers en onderzoeksbureau Hoffmann.

De rechtbank overweegt dat werkgevers verplicht zijn om concrete signalen over een sociaal onveilige werkomgeving te onderzoeken, zodat er zo nodig actie op kan worden ondernomen. De crux zit hem wat mij betreft in de woorden ‘concrete signalen’. Arib stelde dat zij zich niet kon verweren tegen louter anonieme beschuldigingen. Dat kan een legitiem argument zijn als de beschuldigingen doorspekt zijn van algemeenheden, kwalificaties en waardeoordelen die niet getoetst kunnen worden op waarheid. 

De twee anonieme brieven die het presidium en de griffier van de Tweede Kamer hadden ontvangen bevatten echter beschrijvingen van negentien concrete situaties. Bovendien werden verschillende van die signalen herkend door onder meer de griffier en enkele directeuren. Daarmee stond niet vast dat de signalen klopten, maar was er wel sprake van voldoende concrete signalen over mogelijk grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Op voldoende concrete signalen kun je als beklaagde reageren. 

Uit de rechtspraak blijkt dat procedurele waarborgen in het geval van onderzoek naar anonieme beschuldigingen van belang zijn. In dat kader benoemt de rechtbank het belang van zorgvuldigheid, onpartijdigheid en het recht op hoor- en wederhoor. In dit geval was het van belang dat de identiteit van de gesprekspartners bij de onderzoekers bekend was en ook door hen was geverifieerd. Daarmee kon in ieder geval iets worden gezegd over de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen en kon bijvoorbeeld worden vastgesteld dat er niet één persoon achter de beschuldigingen zat. Overigens is het daarmee ook de vraag of wel moet worden gesproken van anonimiteit en of het niet beter is te spreken van vertrouwelijkheid.

Verder was van belang dat Arib op verschillende momenten inzage is geboden in de anonieme brieven die waren ontvangen. Ook mocht Arib de gespreksverslagen komen inzien – mits betrokkenen daarmee instemden – en – bij het ontbreken van die instemming – zouden haar de delen uit de gespreksverslagen mondeling worden voorgehouden. Ook zou Arib inzage krijgen in de conceptrapportage en zou zij daarop haar visie mogen geven. Hierover merkt de rechtbank op dat het bij het informeren en het bieden van inzage erom gaat of het beklaagde voldoende duidelijk zou zijn welke verwijten haar werden gemaakt, wat de gang van zaken tijdens het onderzoek zou zijn en tot wie zij zich kon wenden met vragen en opmerkingen, zodat zij zich kon verweren.

Ook heeft Arib het onderzoeksprotocol toegestuurd gekregen. Daarover merkt de rechtbank nog iets interessants op: ook als een onderzoeksprotocol in opzet tekortschiet, leidt dit niet zonder meer tot de conclusie dat het onderzoek in zijn geheel onrechtmatig is uitgevoerd. Doorslaggevend is hoe het onderzoek in de praktijk heeft plaatsgevonden. Het is dus niet verstandig om op basis van een incompleet of gebrekkig onderzoeksprotocol alleen niet mee te werken aan een onderzoek.

Tot slot was van belang dat het feitenonderzoek niet verder strekte dan nodig was voor de Tweede Kamer om aan haar werkgeversverplichtingen te voldoen. Gelet op alle aandacht die er voor de kwestie is (geweest) in de media, kan de indruk zijn ontstaan dat er een breed persoonsgericht onderzoek naar Arib was ingesteld. Dat is onjuist. De onderzoekers hadden uitsluitend de opdracht gekregen om de negentien concrete situaties die in de brieven benoemd waren, te onderzoeken. De gedragingen die waren beschreven betroffen bovendien alleen het functioneren van Arib als Kamervoorzitter binnen de ambtelijke organisatie en niet haar functioneren als Kamerlid.

Al met al een interessante uitspraak voor de (onderzoeks)praktijk.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie