Zoetermeer presenteert kabinet rekening jeugdzorgtekort
Zonder kloppende financiering vanuit het rijk moet Zoetermeer bezuinigen op voorzieningen ‘die voor alle kinderen belangrijk zijn’.

Zoetermeer heeft staatssecretaris Karremans een gepeperde factuur gestuurd van 9,7 miljoen euro. Gaarne te voldoen ter compensatie van het gemeentelijk tekort op de jeugdzorg over 2023 en 2024.
Stijgende kosten
Wethouder Marijke van der Meer van gemeente Zoetermeer heeft de rekening, gericht aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Zorg gisteren op de post gedaan. Daarmee gaf ze uitvoering aan een vorig jaar november door de gemeenteraad aangenomen motie de rekening voor de stijgende kosten voor jeugdhulp in Zoetermeer aan het kabinet te sturen.
Pijnlijk
Op basis van het recent uitgebrachte rapport ‘Groeipijn’ van de Deskundigencommissie Van Ark vraagt gemeente om 9,7 miljoen euro compensatie over de jaren 2023 en 2024. Het daadwerkelijke budgettekort in Zoetermeer ligt volgens de gemeente ‘nog veel hoger’. Vorige maand concludeerde de Deskundigencommissie dat het rijk zou moeten opdraaien voor de helft van de ontstane tekorten op het gebied van de jeugdzorg over 2023 en 2024. Zoetermeer omarmt het rapport, maar vindt het ‘ronduit pijnlijk’ dat niet is geadviseerd de volledige tekorten over 2023 en 2024 door het rijk te laten compenseren, maar slechts de helft ervan.
Zoetermeer kampt met snel oplopende kosten voor de jeugdzorg. Zo steeg de regionaal ingekochte hulp van circa 50 miljoen euro in 2022 tot naar verwachting meer dan 70 miljoen euro in 2024. Dat is dan nog exclusief het geld dat Zoetermeer uittrekt voor preventie en andere hulp voor jongeren.
Rijswijk
Zoetermeer is niet de eerste gemeente die een symbolische rekening richting rijk stuurt voor de tekorten in de jeugdzorg. Eerder stuurde de gemeente Rijswijk een factuur van twee miljoen euro naar het kabinet. Ook van de gemeente Stadskanaal kan de staatssecretaris een rekening verwachten.
Kwetsbare gezinnen
Wethouder van der Meer (Zo! Zoetermeer) stelt verdere actie vanuit het rijk cruciaal te vinden. In haar begeleidende brief aan de VVD-staatssecretaris schrijft ze dat de stijgende kosten gemeenten dwingen tot pijnlijke keuzes ten koste van essentiële taken voor inwoners. ‘Als er geen kloppende financiering vanuit het rijk naar de gemeenten komt, dan hebben we als gemeente geen andere keuze dan ingrijpend te bezuinigen op voorzieningen die voor alle kinderen belangrijk zijn, zoals bibliotheken, stadsboerderijen, sportmogelijkheden en speeltuinen.’
Zij roept de staatssecretaris op de Hervormingsagenda Jeugd aan te scherpen en de financiering van Jeugdzorg aan gemeenten aan te passen, ‘in het belang van kwetsbare kinderen en gezinnen’.
Het is namelijk ten hemel schreiend hoe het Rijk soms met lokale belangen meent te mogen/kunnen omgaan.