Vlissingen ‘platzak’

De gemeente Vlissingen heeft op basis van haar inwonersaantal van alle gemeenten veruit het minste eigen vermogen. Dat blijkt uit een analyse van Binnenlands Bestuur op basis van cijfers uit de BDO Benchmark Nederlandse Gemeenten. Amsterdam zit in relatieve en absolute zin op de grootste schatkist.

Curatele

De gemeente Vlissingen staat al langere tijd onder financieel toezicht bij de provincie. Sinds 2015 ontving de Zeeuwse gemeente daarom ruim 75 miljoen euro extra vanuit het gemeentefonds. Het gemeentebestuur denkt pas in 2029 weer financieel op eigen benen te staan. In 2024 is Vlissingen samen met Uitgeest één van twee gemeenten die onder curatele staat.

Eigen vermogen erg laag

Het eigen vermogen van Vlissingen is dan ook erg laag. De gemeente, met een inwonersaantal van ruim 45.000 mensen, heeft slechts € 5.762.000,- aan eigen bezit. Dat is per inwoner een bedrag van iets meer dan € 127,-. Belangrijk om daarbij op te merken is dat het eigen vermogen de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het resultaat van de jaarrekening betreft. Niet elke euro is dus zomaar aan te wenden.

Vlissingen 'straatarm'

Het verschil met de andere gemeenten is desondanks groot. De gemeente met relatief gezien het op één na laagste eigen vermogen (Westervoort) heeft ruim € 420,- per inwoner. Vlissingen kent ook de laagste solvabiliteit: 3 procent waar 38,9 gemiddeld is. Gemiddeld hebben gemeenten € 115.555.910,- aan eigen vermogen. Dat is omgerekend € 1.739,- per inwoner. Vlissingen heeft dus slechts 7 procent van wat een gemiddelde gemeente aan eigen vermogen heeft.

Amsterdam 'steenrijk'

Bovenaan de lijst met het relatieve eigen vermogen staat Amsterdam, die daarmee als grootste gemeente ook in absolute getallen ruim op één staat. De hoofdstad heeft bijna 8 miljard aan eigen vermogen, of € 8.696,- per inwoner. Amsterdam heeft daarentegen ook een hoge schuld opgebouwd. Slechts 12 gemeenten hebben een hogere schuldpositie. Na Amsterdam heeft het kleine plaatsje Rozendaal het meeste vet op de botten. Het delen van de gemeentelijke reserves over de slechts 1.754 inwoners resulteert in een bedrag van € 5.942,-.