Verboden voor kleine risico's
Nederlanders zijn dol op zekerheid. Je weet immers maar nooit. Daarom hebben we een verzekering voor gebroken ramen, hoewel ruiten door dubbel glas zelden breken.
Daarom hebben we een verzekering voor begrafeniskosten, hoewel het veel meer oplevert als je de premie elke maand op een spaarrekening stort. Daarom hebben we een doorlopende reisverzekering, met werelddekking. Wat die zekerheid zeker kost, aan betaalde premies, weegt blijkbaar niet op tegen de mogelijke opbrengsten.
De gemeenten zijn ook dol op zekerheid. Ze willen bijvoorbeeld zekerheid over hun budgetten voor de bijstand, ook al leidt dat ertoe dat die budgetten verdeeld moeten worden met gegevens van vorige jaren. En ze hebben miljarden aan reservepotjes, naast de algemene reservepot voor tegenvallers. Het Rijk doet alles om die behoefte aan zekerheid bij de gemeenten te vergroten. Het Rijk legt de gemeenten een risicoparagraaf op, waarin de gemeenten elk jaar moeten aangeven wat er allemaal mis kan gaan.
Je zou er zwartgallig van worden. Een overzicht van kansen voor de gemeenten, als tegenwicht, zou een veel evenwichtiger beeld geven van de financiële positie. Helaas: is niet verplicht, wordt nooit opgesteld. Het Rijk schrijft de gemeenten een batterij aan financiële controles voor. Provinciaal toezicht, accountant, rechtmatigheid, rekenkamer, vergelijking met andere gemeenten. Wat het kost doet er minder toe, als het maar méér zekerheid oplevert.
Het Rijk schrijft heel streng voor waar de gemeenten hun reservepotjes mogen stallen: in welke landen, bij welke banken, hoeveel, voor hoe lange tijd, enzovoort. Het is één keer misgegaan, anderhalf jaar geleden, dat heeft de gemeenten samen enkele tientallen miljoenen euro’s gekost. Voorkomen moet worden dat het nóg een keer misgaat, koste wat het kost. En het kost veel, want door die beperkingen halen gemeenten lagere rendementen dan mogelijk is. Tegelijkertijd maakt het Rijk de gemeenten verantwoordelijk voor allerlei regelingen waarvan niet te voorspellen is wat ze kosten.
De Wet maatschappelijke ondersteuning legt de gemeenten een zorgplicht op, ongeacht de kosten. Dat kan zomaar voor minstens 100 miljoen euro misgaan. Die zorgplicht wil het Rijk zelfs enorm uitbreiden, door delen van de AWBZ aan de gemeenten over te dragen. Tegelijkertijd krijgen de gemeenten bij de bijstand een risico van 160 miljoen euro per jaar. Ook bedreigt het Rijk de waarde van bouwgronden waarin de gemeenten miljarden hebben geïnvesteerd, door onzekerheid te laten bestaan over de hypotheekrenteaftrek.
Tegelijkertijd kan de belangrijkste inkomstenpost van de gemeenten, het gemeentefonds, in enkele maanden met honderden miljoenen euro’s verlaagd worden. Als het Rijk zijn uitgaven met enkele miljarden verlaagt, dan moeten de gemeenten met enkele honderden miljoenen mee ‘de trap af’. Waarom worden grote risico’s opgelegd maar kleine risico’s verboden?
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.