Provinciale miljoenen richting, ja, naar wat eigenlijk?
Ettelijke miljoenen aan provinciale subsidies vloeiden de afgelopen jaren richting de landbouwsector in Drenthe, Friesland en Groningen met het doel deze te verduurzamen. Maar niet of nauwelijks is volgens de Noordelijke Rekenkamer te zeggen of die steun daadwerkelijk iets heeft opgeleverd.
Ettelijke miljoenen aan provinciale subsidies vloeiden de afgelopen jaren richting de landbouwsector in Drenthe, Friesland en Groningen met het doel deze te verduurzamen. Maar niet of nauwelijks is volgens de Noordelijke Rekenkamer te zeggen of die steun daadwerkelijk iets heeft opgeleverd.
Die conclusie trekken de onderzoekers in hun rapport Zoektocht naar duurzaamheid in het landbouwbeleid. In feite zijn het drie rapporten – voor elke provincie één – maar de gedane bevindingen laten weinig verschillen zien.
Brussels geld
De onderzoeksvraag luidde op welke manier de provincie Drenthe, Friesland en Groningen in de periode 2012 tot en met 2018 met subsidieverstrekking hebben bijgedragen aan een verduurzaming van de landbouw. In geen van de provincies is er volgens de rekenkamer veel zicht op de effecten van de om die reden verstrekte subsidies. Drenthe gaf in deze acht jaar daarvoor 15 miljoen euro uit, waarvan de helft Brussels geld betrof. Friesland stak in dezelfde periode ruim 21 miljoen euro in het verduurzamen van de landbouw, waarvan 6 miljoen euro Europees geld. Groningen tenslotte trok in acht jaar ruim 15 miljoen euro uit voor dat doel, waarvan zo’n 5 miljoen uit Brussel kwam.
Streefcijfers
Het lukte de onderzoekers niet in beeld te krijgen waar dat geld terecht kwam, net zo min als dat ze konden traceren wat de provincies nu eigenlijk met de verduurzaming van de landbouw wilden bereiken. Streefcijfers en indicatoren ontbreken eenvoudigweg, evenals een tijdspad – een aanduiding van de gewenste termijn waarbinnen verduurzaming moet worden bereikt. Daarnaast blijken ook de (maatschappelijke) effecten van het beleid niet bijgehouden en wordt het beleid niet van tijd tot tijd geëvalueerd.
Dat moet en kan volgens de onderzoekers beter. In die zin stelt de rekenkamer het energietransitiebeleid als voorbeeld. Daar wordt wel gewerkt met streefcijfers en een concrete beschrijving van de toekomstige maatschappelijke energievoorziening.
Kunstmest
Een van de belangrijkste aanbevelingen van de rekenkamer voor alle provincies is om vast te stellen wat ze in de primaire landbouw willen bereiken. ‘Wat is in grote lijnen het streefbeeld, hoe zou volgens de provincie de landbouw er in een bepaald jaar uit moeten zien?’ Verder geldt het advies de voortgang van het beleid en de maatschappelijke effecten te monitoren aan de hand van goede, meetbare en voor het beleidsdoel relevante indicatoren. Als voorbeelden van relevante indicatoren noemt de rekenkamer een concrete toename van biodiversiteit, grondgebondenheid, aandeel biologische boerenbedrijven en hectares biologisch areaal, mate van gebruik van duurzaam en/of biologisch (geteelde) grondstoffen en een concrete afname van emissies, CO2-uitstoot, (kunst)mestgebruik en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Zuid-Europese praktijken van de Nederlandse Provincies.
En dat doet ook nog hooghartig de Nederlandse gemeenten in de gaten houden of ze het geld wel goed besteden?
Beste provincies als jullie niet kunnen aantonen dat het geld goed besteed is dan moet je het gewoon terugbetalen!