Uitkeringen rijk aan gemeenten vaker ‘laat’ en ‘incidenteel’
Gemeenten begroten elk jaar doorgaans samen een tekort van ruim een miljard, maar het resultaat valt aanzienlijk gunstiger uit.
Rijksuitkeringen worden steeds meer op incidentele basis verstrekt. Dat maakt besteding lastig, want gemeenten zijn verplicht hun structurele lasten te dekken met structurele baten.
Lastenpost
Dat stelt directeur Maarten Allers van onderzoeksinstituut COELO in een deze week verschenen essay voor de Dag van de Financiële Verhoudingen.
Gemeenten besteden stelselmatig meer dan ze begroten. In de coronajaren 2020 en 2021 kan dat deels worden verklaard door extra taken. Maar ook in de periode 2017-2019 ging het jaarlijks om 7 of 8 miljard euro meer, op een gerealiseerd lastentotaal van 64 tot 67 miljard euro. Ook het financiële resultaat valt stelselmatig positiever uit dan begroot. Gemeenten begroten in de periode 2017-2021 elk jaar gezamenlijk een tekort van meer dan een miljard euro, maar het resultaat valt aanzienlijk gunstiger uit. In 2021 bedroeg deze meevaller zelfs 3 miljard euro. Dat roept een beeld op van gemeenten die geld over hebben. ‘Maar dat is voorbarig’, aldus de Groningse hoogleraar Maarten Allers.
Dekking
Een belangrijke oorzaak is namelijk dat rijksuitkeringen aan gemeenten, een belangrijke inkomstenbron, steeds meer op incidentele basis worden verstrekt. ‘Dat maakt besteding lastig, want gemeenten zijn verplicht hun structurele lasten te dekken met structurele baten, niet met incidentele baten. En lasten zijn in principe allemaal structureel, tenzij het tegendeel bewezen wordt’, schijft hij.
Na begroting
Daarnaast wordt een groot deel van die rijksmiddelen pas aangekondigd nadat de gemeentelijke begrotingen al zijn opgesteld. Dan hebben gemeenten deze middelen dus niet in hun begroting meegenomen. Worden zij wel uitgegeven, dan liggen de lasten hoger begroot. Worden zij niet uitgegeven, dan valt het resultaat hoger uit dan begroot.
Voorspelbaar
Zowel het aandeel ‘incidenteel’ als het aandeel ‘laat bekend’ lijkt de afgelopen jaren te zijn toegenomen. Dat geldt voor de zogeheten decentralisatie-uitkeringen en specifieke uitkeringen. ‘Om als effectief sturingsinstrument te dienen moeten de in de begroting opgenomen bedragen wel voldoende voorspellende waarde hebben voor wat er in een jaar feitelijk wordt ontvangen en besteed. Dat is nu onvoldoende’, aldus Allers. Het meer voorspelbaar en meer structureel maken van rijksuitkeringen aan gemeenten kan dat bevorderen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.