Nieuwe mentaliteit
Niet de staatsschuld is het grootste probleem in Nederland, maar de schuld van gezinnen, bedrijven en banken
De huidige crisis in de eurozone – de hulp aan Griekenland, de voorwaarden van die hulp, de blijvend slechte economische vooruitzichten – leidt tot tal van discussies, maar het belangrijkste blijft onbenoemd.
Het debat over de eurocrisis wordt door de oppositie aangegrepen om Rutte keer op keer diep te doen buigen en bij de kiezer de indruk te wekken dat hij als leider wel joviaal lacht maar er uiteindelijk een rommeltje van maakt.
Er wordt gediscussieerd over de vraag of een nieuw economisch bestuur voor de eurozone (het voorstel van Merkel en Sarkozy) nu wel of niet een afdracht van soevereiniteit en bevoegdheden aan ‘Brussel’ betekent. Cohen (PvdA) meent van wel en vindt dat Rutte dat eerlijk moet zeggen.
Er zijn zorgelijke commentaren, hier en daar, over het lastige feit dat politici in meerderheid van mening zijn dat de huidige crisis tot meer politieke integratie binnen de Europese Unie moet leiden, terwijl de bevolking juist de meest eurosceptische partijen (PVV en SP) electoraal beloont. De beruchte kloof tussen kiezers en gekozenen wordt daarmee niet gedicht maar eerder groter.
Bezorgde stukjes verschijnen er ook over de vraag of het budgetrecht van de Tweede Kamer en het Europees Parlement – dat wil zeggen: de bevoegdheid om de staatsinkomsten en –uitgaven te beoordelen – niet op het spel komen te staan wanneer zeventien Europese regeringsleiders in halfjaarlijkse vergaderingen over boetes en sancties mogen beslissen.
En tot slot begint de discussie op gang te komen over de vraag of de slechte economische vooruitzichten niet tot nieuwe bezuinigingen en misschien zelfs hervormingen zullen moeten leiden, en of het huidige minderheidskabinet van CDA en VVD dan wel op de gedoogsteun van de PVV kan blijven rekenen. En als ze dat niet kunnen, wat dan?
Het zijn allemaal belangrijke en interessante vragen. Maar er ligt een vraag onder die zelden of nooit aan de orde wordt gesteld. De politiek leider van de ChristenUnie, Arie Slob, heeft dat nu wel gedaan. In een interview met het Nederlands Dagblad van afgelopen zaterdag herinnerde Slob niet alleen aan zijn motie uit dit voorjaar waarin de Tweede Kamer uitsprak dat de Nederlandse overheid niet moet toewerken aan een meer politieke Europese Unie. (Ook de PvdA steunde die motie overigens). Zolang de huidige bevoegdheden niet maximaal zijn benut, moet Den Haag geen nieuwe aan Brussel afstaan. Slob voegde daar het volgende aan toe: ‘Veel beter dan nu met structuurwijzigingen te komen is het om de onderliggende oorzaak aan te pakken. Landen vinden het normaal om enorme schulden op te bouwen. Er moet een mentaliteitsverandering komen bij zowel burgers als overheden.’
Slob raakt daarmee aan een punt dat heel wezenlijk is en dat in de nabije toekomst meer aandacht zal krijgen dan Slob er nu nog voor weet te genereren. Deze week publiceert Jaap van Duijn (1943), oud-hoogleraar economie en oud-bestuurder van de Robeco Groep, een boek over De schuldenberg. Hij houdt daarin een pleidooi voor financiële degelijkheid en een verandering van de mentaliteit van de burger. Niet de staatsschuld is het grootste probleem in Nederland, volgens Van Duijn, maar de schulden van gezinnen en banken.
Vorige week maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek de nieuwste cijfers bekend. Drieëneenhalf miljoen Nederlandse gezinnen hadden eind 2010 voor € 769 miljard aan schulden uitstaan, waarvan € 658 miljard aan hypotheken. De schuldenlast van gezinnen is meer dan twee keer zo groot als de staatsschuld. Dat is uniek in de wereld. Vaak zien Nederlanders zichzelf als een degelijk en spaarzaam volk en leggen ze de schuld van de huidige financiële crisis bij de Amerikanen en bij zuidelijke landen als Griekenland, Portugal, Italië en Spanje, die zichzelf onbeperkt in de schulden steken. Maar de schulden van Nederlandse gezinnen, bedrijven en banken zijn veel groter dan die van Amerikaanse gezinnen en Amerikaanse banken lenen veel minder royaal uit dan Nederlandse.
Tegen die schuldenberg, die altijd op de pof werd gefinancierd door onderpanden (huizen) die vanzelf als maar meer waard zouden worden, bestaat maar één remedie: een nieuwe soberheid. Ook bij overheden is die nodig: bezuinigingen en hervormingen die een einde maken aan alle luxe die wij ons altijd hebben menen te kunnen veroorloven. Die noodzakelijke mentaliteitsverandering is geen welkome boodschap, maar bij de huidige reële vooruitzichten zou een bekering tot een nieuwe mentaliteit wel eens onder dwang kunnen plaatsvinden.
Nu beticht u mij opeens van antipathie jegens het Huis van Oranje. Nee, nee, nee, u begrijpt mij niet. Zoals ik al zei, ben ik een voorstander van de Efteling en van handelsmissies onder leiding van de koningin. Bovendien vind ik het prima als een telg uit ons koningshuis aan het hoofd van de regering staat, mits dit gebaseerd is op democratische verkiezingen, en niet op "blauw bloed" (u weet, neem ik aan, dat deze uitdrukking verwijst naar een adellijke afstamming).
U introduceert vervolgens het begrip "informele democratie". Bedoelt u daarmee zoiets als de dictatuur van het proletariaat? Of bedoelt u dat we geen verkiezingen meer nodig hebben maar gewoon kunnen afgaan op een peiling van Maurice de Hond? Graag meer uitleg.
Wat betreft de door mij bepleite soberheid bij het inzetten van communicatieve middelen, dit sluit humor natuurlijk niet uit. Een grapje op zijn tijd kan verhelderend zijn, zolang het nie als rookgordijn wordt gebruikt.
@Broadcaster • gemeenteambtenaar • 30.08.11 11:29
Ook jij introduceert een nieuwe vorm van democratie, namelijk "een democratisch proces met terugwerkende kracht". Bedoel je dat we democratisch kunnen besluiten om de geschiedenis overnieuw te doen, maar dan anders en beter?
Ik ben het wel met je eens dat het goed zou zijn om een andere, meer verantwoordelijke koers te varen, en ik denk ook dat we in de toekomst op zo'n koers zullen uitkomen, om de eenvoudige reden dat we het anders zullen afleggen.
Eerlijke samenwerking (d.w.z. een redelijke inkomensverdeling, goed openbaar vervoer, goede zorgverlening) levert op de lange duur concurrentievoordeel op, in de vorm van vermindering van transactiekosten, kennisdelen, ruimte voor creativiteit, maatschappelijke rust en een goed vestigingsklimaat voor kennis-intensieve bedrijven.
Een risico is dat die dingen wel gerealiseerd worden, maar dan alleen voor geprivilegeerde zones, die worden afgewisseld door verpauperde zones. Beetje zoals in Londen dus. Daar wordt de economie als geheel slechter van, maar voor een beperkte groep kan het aantrekkelijk zijn om zich te verrijken ten koste van de meerderheid. Die mentaliteit hebben we de afgelopen jaren veel gezien.