Advertentie
financiën / Column

Spaarrekening

Gemeenten hebben in deze economisch slechtere tijden niet hun reserves aangesproken, maar hebben hun voorzieiningen geschrapt. Maar reserves zijn er nu eenmaal om uit te geven in slechte tijden vindt columnist Jan Verhagen.

13 februari 2015

Ik heb een klein bedragje gespaard. Niet heel veel, enkele maandsalarissen, om precies te zijn zevenduizend euro. Dat is genoeg om wat tegenvallers op te kunnen vangen, zo had ik berekend. De auto kan kapot gaan, het is immers een Franse auto, een lekkage in huis, dat soort dingen.

Als dan zoiets gebeurt, hoef ik tenminste niet meteen zuinig aan te doen als het even tegenzit. Met dat bedrag op mijn spaarrekening weet ik zeker dat ik onbekommerd mijn dagelijkse uitgaven kan blijven doen. Jarenlang had ik die spaarrekening niet nodig. Tot vorig jaar, toen kwamen er twee tegenvallertjes snel achter elkaar, samen tweeduizend euro. Daarvoor had ik dus die spaarrekening.

Daarop bleef vijfduizend euro staan. Maar dat was te weinig om achter de hand te hebben. Een Franse auto kan ook twee keer kapot gaan, een badkamer kan op twee plaatsen lekken. Daarom heb ik enkele maanden heel zuinig geleefd, en ik kon mijn spaarrekening gelukkig weer aanvullen tot zevenduizend euro. Alsof ik het had voorspeld, enkele maanden later had ik weer wat gedoe, deze keer drieduizend euro. Nog vierduizend euro over. Toen deed ik een wat langere periode zuinig aan. En inmiddels staat mijn spaarrekening al weer een tijdje op zevenduizend euro. Zodat ik zeker weet dat ik tegenvallers kan opvangen zonder direct zuinig aan te moeten gaan doen.

Exact hetzelfde deden de gemeenten. Die hadden eind 2008 een algemene reserve van zeven miljard euro als buffer achter de hand voor slechte tijden. Vervolgens kwamen die slechte tijden inderdaad. Sterker nog, ze duurden langer en ze waren slechter dan iedereen ooit voor mogelijk had gehouden. En toch, en toch hielden de gemeenten elk jaar hun reserves ongeveer op peil. Soms stegen de reserves enkele honderden miljoenen, soms daalden ze wat.

En nu hebben de gemeenten nog steeds ongeveer zeven miljard euro achter de hand als buffer voor slechte tijden. Verdienen de gemeenten onze complimenten voor hun tijdige reactie op de nieuwe financiële werkelijkheid?

Helemaal niet. Die reserves hadden namelijk maar één functie: uitgegeven worden in slechte tijden, zodat de gemeenten hun voorzieningen voor de inwoners in stand zouden kunnen houden. In plaats daarvan schrapten de gemeenten hun voorzieningen, en hielden ze de reserves in stand.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie