Advertentie
financiën / Column

Renterisico

Dijsselbloem voert dit jaar een nieuw begrip in voor de staatsschuld: het ‘renterisicobedrag’. Dat is het deel van de staatsschuld dat hij in een jaar opnieuw moet lenen.

08 april 2016

Als minister Dijsselbloem van Financiën geld leent voor de staatsschuld, hoeft hij maar weinig rente te betalen als hij belooft die lening snel terug te betalen. Maar de staatsleningen kan hij alleen terugbetalen door opnieuw geld te lenen.

Het nadeel van snel moeten terugbetalen, is het risico dat de rente gaat stijgen. Dan moet hij voor de nieuwe lening een veel hogere rente betalen. Dijsselbloem probeert daarom gemiddeld voor 6,4 jaar te lenen, dat vindt hij de beste afweging tussen lage rente en weinig risico op rentestijging.

Dijsselbloem voert dit jaar een nieuw begrip in voor de staatsschuld: het ‘renterisicobedrag’. Dat is het deel van de staatsschuld dat hij in een jaar opnieuw moet lenen. Hij legt aan de Tweede Kamer uit dat hij zijn renterisicobedrag maximaal 18 procent laat zijn, dus dat hij elk jaar maximaal 18 procent van de staatsschuld opnieuw wil moeten lenen. Daarvan is 15 procent voor het aflossen van eerdere leningen, en 3 procent voor tekorten in het lopende jaar.

Wat Dijsselbloem niet aan de Tweede Kamer vertelde, is dat het rijk de gemeenten al sinds 2001 een renterisicobedrag oplegt. Gemeenten moeten zorgen dat ze in geen enkel jaar meer dan 20 procent van hun schulden opnieuw moeten lenen. De gemeenten hebben 52 miljard euro schulden. Als de gemeenten een half procent minder rente zouden moeten betalen door te beloven de leningen sneller terug te betalen, dan zouden de gemeenten elk jaar 260 miljoen euro rentekosten besparen. Maar dat mag niet van de minister van Financiën, want dan moeten de gemeenten elk jaar wel 30 procent van hun schulden herfinancieren. Meer dan 20 procent vindt Dijsselbloem een te groot financieel risico voor de gemeenten.

Vervelend voor Dijsselbloem was wel dat de Tweede Kamer onlangs vroeg welk percentage van de staatsschuld de minister van Financiën de afgelopen jaren zelf opnieuw heeft moeten lenen. In 2007 bleek dat 23 procent, in 2009 25 procent, in 2010 22 procent, in 2011 21 procent, en in 2013 ook 21 procent. De gemeenten mogen van Dijsselbloem dus niet honderden miljoenen per jaar besparen door meer leningen voor een kortere periode af te sluiten, want het risico op rentestijging is dan te groot, maar zelf doet het rijk dat wel.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie