Relatie belasting en uitgaven zoek
De institutionele, financiële en democratische verhoudingen in ons land zijn uit balans. Het rijk bemoeit zich, ondanks de decentralisaties, te veel met de gemeenten. En de gemeenten wijzen te gemakkelijk naar het rijk als het verkeerd gaat.
Arno Visser: ‘Burger ziet niet waar zijn belastinggeld naartoe gaat’
Bij gelegenheid van het opheffen van de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) – die opgaat in de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) – bekritiseerde Arno Visser als president van de Algemene Rekenkamer donderdag 28 september de manier waarop beide overheden met elkaar omgaan. Hij spreekt van een huwelijkscrisis, voornamelijk veroorzaakt door ‘ondoorgrondelijke en onoverzichtelijke’ afspraken.
Op landelijk niveau wordt volgens hem vooral met de mond beleden beleid en uitvoering ‘dichter bij de burger te brengen’ en de gemeente daartoe ruimte te geven. Maar als media lokaal afwijkende keuzes of grote verschillen in onroerendezaakbelasting tussen gemeenten uitlichten, menen Kamerleden nog steeds de minister ter verantwoording te moeten roepen. En aan de andere kant ziet hij gemeenten zich als ‘eerste overheid’ profileren en steeds meer taken, verantwoordelijkheden en budget naar zich toetrekken, maar als het mis gaat vrij snel ach en wee roepen over te weinig geld uit Den Haag.
Weeffout
Voor een belangrijk deel is dat volgens Visser te wijten aan een weeffout in de financiële verhoudingen – de manier van bekostigen van gemeenten. Hij wijst erop dat de wetgever met de decentralisaties van uitvoeringstaken op het gebied van jeugd, werk en zorg in 2015 voor lokaal maatwerk en lokale inkleuring van sociaal beleid heeft gekozen en daarmee expliciet ook voor ongelijkheid tussen gemeenten. Maar – en dat is het scheve – de belastinginning is niet veranderd. Het gros wordt nog steeds centraal geheven via de inkomstenbelasting. Dat wil zeggen: de fiscale grondslag voor iedere Nederlander is dezelfde gebleven. Hij betaalt overal hetzelfde maar krijgt daar niet in elke gemeente hetzelfde voor terug.
Volgen geldstromen
Volgens Visser leidt dat niet alleen tot een gevoel van rechtsongelijkheid, het zou ook nog maar eens gewoon zo kunnen zijn. Het is in zijn ogen slechts een kwestie van tijd voordat iemand die principiële vraag stelt. Hoe groter en onverklaarbaarder de verschillen zijn, des te dichter bij dat moment komt. Het gaat om niet meer of minder dan het vertrouwen van de belastingbetaler. Die betaalt belasting, maar kan onmogelijk volgen waar dat geld naartoe gaat. Dat doet afbreuk aan het aloude principe no taxation without representation. Volgens Visser hebben wij zowel belasting als representatie, maar de relatie tussen de twee is zoek als je niet weet bij welke volksvertegenwoordiger je je moet melden.
Bij het leggen van die relatie speelt met name informatie een cruciale rol. Visser pleit er daarom voor duidelijk af te spreken om de inning van belasting te koppelen aan de uitgaven of de inkomsten, uitgaven en resultaten op eenduidige en eenvormige wijze op te schrijven. De manier waarop het nu is geregeld, ontneemt het zicht op wie waarover gaat. Ook de Algemene Rekenkamer moet volgens hem, ondanks zijn wettelijke bevoegdheden, anno 2017 behoorlijk wat moeite doen om de publieke financiën te begrijpen en geldstromen te kunnen volgen.
Gedeelde taken
Een game-changer kan de nieuwe comptabiliteitswet zijn die in 2018 in werking treedt. Nieuw daarin is een extra paragraaf waarin de verantwoording bij gedeelde taken en bevoegdheden wordt geregeld. De vakminister wordt expliciet verantwoordelijk voor het verzamelen van informatie over beleid waaraan het geld in zijn begroting ten grondslag ligt. Alleen met die informatie valt vast te stellen of de burger waar voor zijn geld krijgt. De wet markeert volgens Visser een nieuwe verandering in het huwelijk tussen rijk en gemeenten.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.