Advertentie
financiën / Achtergrond

‘Slaaprekenkamer is verkrachting wet’

Gerrit de Jong, die namens de Algemene Rekenkamer in het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) zit, wordt het allemaal te gortig.

23 november 2012

Gemeenten gaan over steeds meer geld, maar de controle op een doelmatige uitgave ervan loopt er niet mee in de pas. Veel lokale rekenkamers worden zelfs kaltgestellt. Gerrit de Jong van de Algemene Rekenkamer komt ertegen in het geweer.

Een ongeluk komt zelden alleen. Voor de lokale rekenkamers lijkt dat spreekwoord zeker op te gaan. Niet alleen zetten gemeenteraden in hun meerjarenbegrotingen stevig het mes in hun (onderzoeks)budget, de wetgever is bovendien van plan de verplichte evaluatie van de reken­kamers af te schaffen. De gemeentelijke koepelorganisatie VNG doet er vervolgens nog een schepje bovenop door te pleiten voor afschaffing van de wettelijke verplichting een rekenkamer te hebben.

Gerrit de Jong, die namens de Algemene Rekenkamer in het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) zit, wordt het allemaal te gortig. Vlak voor zijn afscheid als lid van de Algemene Rekenkamer (en de NVRR) op 1 december protesteert de 68-jarige bestuurlijke routinier ongekend fel tegen wat hij de verwaarlozing van de lokale rekenkamer noemt.

Er is volgens De Jong sprake van een zeer spannende ontwikkeling. Door de voorgenomen decentralisatie van taken gaat er de komende jaren steeds meer rijksgeld naar gemeenten en provincies. Het gaat om miljarden euro’s.

De controle op de doelmatige besteding is echter slecht geregeld. Daar waar het rijk verantwoordelijk blijft voor wat er op decentraal niveau met zogeheten geoormerkt geld (lees: specifieke uitkeringen) gebeurt, faalt het systeem bij onduidelijke financieringsconstructies zoals de decentralisatie-uitkering, omdat de benodigde cijfers die gemeenten aanleveren onvolledig zijn.

‘Daardoor verliest Den Haag zicht op wat er met het geld gebeurt. De minister wil dat gemeenten die uitgaven verantwoorden, maar de informatieverstrekking van gemeenten aan Den Haag geschiedt op vrijwillige basis. We hebben dat gezien bij geld dat gemeenten kregen voor de Vogelaarwijken. Wethouders die zeiden “daar doe ik niet aan mee” kwamen er mee weg.’

Groter gevaar
Maar een nog groter gevaar ligt op de loer waar het gaat om het toezicht op de besteding van de algemene uitkering. Veel van het rijksgeld – ook voor de nieuwe taken – vloeit straks in het vrij besteedbare provincie- en gemeentefonds. Het zijn onder meer de lokale rekenkamers die ten behoeve van de Staten- en raadsleden de doelmatigheid en doeltreffendheid van die uitgaven moeten volgen.

Goede voorbeelden daarvan zijn het onderzoek naar grondaankopen door de Noordelijke Rekenkamer, diverse rekenkamers die gelden voor re-integratie van werklozen hebben onderzocht en de Amsterdamse rekenkamer die het Gemeentelijk Vervoerbedrijf, doorlichtte. De Rekenkamer Rotterdam loopt al jaren voorop. Gemeenten zijn sinds de invoering van de Wet dualisering verplicht rekenkamers te laten functioneren. En uitgerekend nu er miljarden extra richting decentrale overheden vloeien, wordt van diverse zijden gepoogd hun positie uit te hollen.

Eén aanval komt uit Den Haag, waar de minister van Binnenlandse Zaken een wetsvoorstel [de veegwet/red] in voorbereiding heeft om de zogeheten evaluatieverplichting voor gemeenten uit de wet te schrappen. Die wet verplicht elke vijf jaar een evaluatie van het gemeentebeleid te houden.

Onvoorstelbaar, vindt oud-Tweede Kamerlid (CDA) De Jong. ‘Hoe dom wil je de gemeenteraad houden? Je schrapt toch ook niet artikel 20 uit de Comptabiliteitswet, waarin dezelfde evaluatieverplichting staat voor het rijk. En de plicht deze evaluaties naar de Algemene Reken­kamer te sturen. Ik ben ook zeer benieuwd wat de Raad van State over het wetsvoorstel gaat zeggen.’

Een andere positieverzwakking komt van binnenuit: gemeenteraden die snijden in het budget voor de lokale rekenkamer. Waar de gemeentefinanciën over de hele linie worden afgeknepen, zie je dat volgens De Jong ook terug in budget voor de reken­kamer. Hij bespeurt een neiging de rekenkamers ‘mee te laten lijden.’

Als voorbeeld noemt hij Het Bildt in Friesland, waar de raad het budget halveerde. Vrijwel overal wordt aan het standaardbudget van één euro per inwoner geknabbeld. ‘Hier en daar zie je zelfs al dat rekenkamers op nul budget worden gezet. Raden wijzen formeel een raadslid aan als rekenkamerlid en laten die reken­kamer vervolgens geen onderzoek doen. Het op nul stellen komt in iets minder dan één op de tien gemeenten voor. Dat vind ik vrij veel.

Het gebeurt bijvoorbeeld in Leeuwarderadeel, Menaldumadeel en Ferwerderadeel. De provincie Friesland laat het lopen. Ze hebben de wettelijke verplichting toezicht te houden op de gemeentefinanciën. Ongehoord! Hier wordt de wet verkracht, ontkracht. Het is nooit de bedoeling van de wetgever geweest rekenkamers in te stellen en ze dan niets te laten doen. Dat is hetzelfde als dat je verplicht een achterlicht moet hebben, maar het niet laat branden. Ik zeg: hartstikke verboden. Slaaprekenkamers moet je niet accepteren. Met nul onderzoeken ben je helemaal niet serieus bezig.’

Zwak
‘En als klap op de vuurpijl’, foetert De Jong verder, ‘zegt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten nu: schrap ook maar de verplichting uit de wet dat je als gemeente een
rekenkamer moet hebben. Het is voor mij maar weer eens de bevestiging dat de VNG een club is ván en vóór wethouders en burgemeesters.’

Hij heeft het na laten zoeken: in het VNG-bestuur zijn de raadsleden met slechts drie posten zwaar onder­vertegenwoordigd. ‘Nogmaals: voor raden is het van groot belang dat ze een goede rekenkamer hebben. Je kunt onderzoekverzoeken aandragen. Meestal zitten de onderwerpkeuzes ook dicht op de raad. In die zin is de rekenkamer je beste vriend. Nee, niet die van het college van burgemeester en wethouders, maar daar is die ook niet voor.’

Het al dan niet aanwezig zijn van een goed functionerende lokale rekenkamer zegt volgens De Jong iets over de sterkte van het lokale bestuur. ‘Je moet je eigen oppositie durven organiseren. Waar dat niet het geval is, is sprake van een zwak bestuur’, zegt hij. ‘Een toonbeeld van een krachtig bestuurder? Diederik Samsom. Die blijft als leider van de PvdA in de Tweede Kamer zitten om zijn partij in het kabinet scherp te houden. Dat zie je bijna nooit. Petje af.’

Ideaal zou zijn als het budget van de lokale rekenkamer zou worden gekoppeld aan de hoeveelheid geld die een gemeente besteedt. Maar bij de invoering van de rekenkamers in 2006 koos toenmalig minister De Vries van BZK daar niet voor. Gemeenten werden wel verplicht een rekenkamer in te stellen, maar kregen er geen budget bij. ‘Het argument van De Vries was dat de rekenkamer zichzelf wel zou terugverdienen.’


Langer zitten

Gerrit de Jong vindt de huidige zittingstermijn van reken­kamerleden te kort. Voor rekenkamers geldt de wettelijke periode van zes jaar.  Voor de rekenkamercommissies, waarvoor een verordening moet worden opgesteld, worden interne leden vaak voor één raadsperiode benoemd.

De Jong: ‘In de Verenigde Staten en in Canada word je voor respectievelijk vijftien en tien jaar benoemd. Ik zou zeven jaar wel een mooie termijn vinden. En geen herbenoemingen meer. Om een herbenoeming niet mis te lopen, gaan mensen opeens rare dingen doen. Datzelfde zie je ook in de Tweede Kamer, in het jaar voorafgaande aan nieuwe verkiezingen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie