Advertentie
financiën / Column

Regels zijn voor iedereen

Artikel 12-gemeenten die extra geld uit het gemeentefonds vragen omdat ze financiële problemen hebben, moeten meer dan gemiddeld onroerendezaakbelasting vragen. Dat is logisch, want anders zouden honderden gemeenten weinig belasting aan de eigen inwoners en bedrijven vragen en tegelijkertijd hun handje ophouden bij de rest van Nederland.

01 mei 2009

Het ministerie van Binnenlandse Zaken berekent elk jaar hoe hoog het belastingtarief voor artikel 12-gemeenten minimaal moet zijn. En als een aanvraagt, toetst het ministerie of die gemeente wel voldoet aan die eis. Helaas maakte het ministerie de afgelopen jaren daarbij steevast een rekenfout.

 

Voor wie het wil nalezen: het staat in Binnenlands Bestuur van 20 juni 2008. Het ministerie moet het gemiddelde berekenen van drie belastingtarieven, namelijk de onroerendezaakbelasting voor gebruikers van woningen, voor eigenaren van bedrijfspanden en voor gebruikers van bedrijfspanden. Echter, in plaats van de tarieven van de onroerendezaakbelasting voor eigenaren en gebruikers van bedrijfspanden te middelen, telde het ministerie deze bij elkaar op.

 

Vergissen is menselijk. Je mag verwachten dat het ministerie zijn leven zou beteren na op die rekenfout gewezen te zijn, en dat het de artikel 12-aanvraag van gemeenten met te lage belastingtarieven zou afwijzen. Die gemeenten zouden daar niet erg onder lijden. Immers, ze zouden best het jaar erna een hogere artikel 12-bijdrage kunnen krijgen. Maar de werkelijkheid is anders.

 

Neem bijvoorbeeld de artikel 12aanvraag van de Groningse gemeente Loppersum. De gemeente vraagt tien procent te weinig belasting om in aanmerking te komen voor extra geld uit het gemeentefonds. Dat is een kwalijke zaak. In plaats van voldoende belasting van de eigen inwoners en bedrijven te vragen, probeert Loppersum de inwoners van andere gemeenten op te laten draaien voor haar uitgaven. Kwalijk, maar zeker niet frauduleus. De aanvraag van Loppersum om extra geld moet gewoon worden afgewezen, klaar, over.

 

Maar tot mijn verbazing stelt het ministerie van Binnenlandse Zaken nu toch voor om Loppersum extra geld te geven. Niet betaald met geld van het ministerie, nee, uit het gemeentefonds, dus met geld van de andere gemeenten. Nu is de rekenfout niet meer per ongeluk. Nu wordt, willens en wetens, voorgesteld om in strijd met de regels extra geld te geven aan Loppersum.

 

De Raad voor de financiële verhoudingen moet toezicht houden op de artikel 12-voorstellen van het ministerie. De raad vergat echter de berekening van het ministerie te controleren. Slordig, heel slordig, maar vergissen blijft menselijk. Pijnlijk is dan wel dat de raad de provincie Groningen verwijt slecht toezicht te hebben gehouden op de financiën van Loppersum.

 

Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integriteit van het openbaar bestuur. Die integriteit wordt hier bewust geschonden. Als de minister zal besluiten om, willens en wetens in strijd met de regels, geld aan Loppersum te geven, dan verliest ze al haar geloofwaardigheid op het gebied van integriteit. Als de minister van Binnenlandse Zaken zelf niet integer is, kan ze anderen niet meer toetsen op hun integriteit.

 

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Tijs Manten / voorlichting BZK
De column van Jan Verhagen gaat wederom over artikel 12. De kern van zijn columns: de huidige regels voor een artikel-12 uitkering deugen niet, c.q. worden verkeerd toegepast. Maar misschien schort er vooral iets aan zijn analyse en redenering. Hoewel wij niet meteen de neiging hebben om op elke column te reageren, toch een drietal kanttekeningen:

(1) Verhagen heeft in zijn vorige column een onjuiste voorstelling van zaken gegeven (hij vergeleek het normtarief 2008, dat nog op de oude (foute) formule was gebaseerd met de uitkomst 2008 voor Loppersum op basis van de nieuwe (juiste) formule die vanaf het uitkeringsjaar 2009 geldt.

(2) Hij stelt dat de toelatingsnorm slechts 7 procent boven het gemiddelde ligt en niet 20 procent zoals het zou moeten. Als wij zouden uitgaan van zijn berekening, dan ligt de toelatingsnorm inderdaad geen 20 procent boven het werkelijke gemiddelde ozb-tarief. De beheerders van het gemeentefonds gaan echter niet (meer) uit van het werkelijke gemiddelde ozb-tarief van gemeenten, maar van het gemiddelde van de rekentarieven die in het gemeentefonds worden gehanteerd bij de (negatieve) verdeelmaatstaf ozb. Het normtarief ligt 20 procent boven dat gemiddelde (dit zegt dus niets over het werkelijk gemiddelde tarief van gemeenten, immers het daadwerkelijke tarief van een gemeente kan hier van afwijken. Wij hebben vorig jaar gezien dat de ozb-tarieven van gemeenten zich sinds 1997 daadwerkelijk richting de rekentarieven van het gemeentefonds ontwikkelen).

(3) Hij stelt dat de regels niet deugen. De regels deugen wel, maar de beheerders van het gemeentefonds - met op dit moment staatssecretaris Bijleveld- Schouten als eerstverantwoordelijke - hebben (in het verleden) een andere keuze gemaakt dan de heer Verhagen maakt.
Jan Verhagen / columnist
Naschrift
(1) In een democratische rechtsstaat gelden alleen gepubliceerde regels. De formule die Binnenlandse Zaken in 2008 hanteert voor Loppersum, en trouwens ook voor Ouderkerk, is nooit ergens gepubliceerd. Hij geldt dus niet. Ter illustratie: in de septembercirculaire 2008, paragraaf 8.1, en in de meicirculaire 2008, paragraaf 6.1, wordt niet gesproken over een nieuwe formule voor 2009, maar over onduidelijkheden in de bestaande formule. Het ministerie erkent terecht dat de formule voor 2008 fout was. Het is dus in strijd met de regels om die gemeenten een artikel 12-uitkering te geven.

(2) Over de feiten zijn Binnenlandse Zaken en ik het eens: het artikel 12-normtarief is 7 procent boven het gemiddelde ozbtarief, en 20 procent boven het ozb-rekentarief dat het gemeentefonds aanhoudt. De toenmalige minister K.G. de Vries van Binnenlandse Zaken heeft op 20 april 2001 aan de Tweede Kamer ondubbelzinnig meegedeeld dat hij als beleidslijn voor de eis voor toelating tot artikel 12 hanteert: 20 procent boven het gemiddelde ozb-tarief. Zie Tweede Kamer 27.400 B, nr. 13, blz. 3-4. Er is nooit gesproken over een opslag op het ozb-rekentarief.
Advertentie