Provincies troeven gemeenten op alle financiële fronten af
Niet alleen het eigen vermogen van provincies explodeerde, ook wisten ze de inkomsten uit heffingen hoger op te schroeven dan gemeenten. Daarnaast werkte het rijk mee: het provinciefonds groeide sneller dan het gemeentefonds.
Provincies zijn de afgelopen jaren financieel veel beter doorgekomen dan gemeenten. Niet alleen het eigen vermogen van provincies explodeerde, ook wisten ze de inkomsten uit heffingen hoger op te schroeven dan gemeenten. Daarnaast werkte het rijk mee: het provinciefonds groeide sneller dan het gemeentefonds.
Heffingsinkomsten
In tien jaar tijd stegen de provinciale heffingen ruim tweemaal zo snel als de gemeentelijke heffingen, zo blijkt uit cijfers van het CBS. In 2005 haalden de provincies 1,1 miljard euro binnen – voor het overgrote deel opcenten motorrijtuigenbelasting. In 2014 lag dit bedrag 40 procent hoger: ruim 1,5 miljard. Over diezelfde periode gerekend, hengelden gemeenten 16 procent meer aan heffingen binnen, vooral dankzij stijging van de ozb-opbrengst. Over een kortere periode beschouwd, lopen provincies en gemeenten minder ver uiteen. Tussen 2007 en 2013 genereerden provincies 15 procent meer heffingsinkomsten, gemeenten 12 procent.
Eigen vermogen
De grotere stijging van de provinciale heffingsinkomsten komt bovenop de explosieve groei van het eigen vermogen van provincies. Sinds 2005 is dat vervijfvoudigd, van 3,2 naar rond de 16 miljard euro. De grote klapper maakten ze in 2009, toen de eigen vermogens van provincies met gemiddeld 250 procent toenamen ten opzichte van een jaar eerder, dankzij de verkoop van aandelen nutsbedrijven. De vermogenstoenames van Friesland (+744 procent), Gelderland (+652 procent) en Zeeland (+506 procent) spanden toen de kroon. De ontwikkelingen na 2009 laten een wisselend beeld zien. Gemiddeld genomen daalde het eigen vermogen van de provincies tussen 2009 en 2013 met 4 procent. Dat van gemeenten drie keer zo hard: min 12 procent.
Provinciefonds
Opvallend genoeg deed ook het rijk een aanzienlijk grotere duit in de provinciale dan in de gemeentelijke zak. Tussen 2007 en 2013 groeide het provinciefonds met 38 procent, het gemeentefonds met 19 procent. Afgelopen jaar begon de kentering. Het rijk nam een hap van bijna 300 miljoen uit het provinciefonds. En door de overheveling van de jeugdzorg van de provincies naar de gemeenten zien de verhoudingen er over 2015 geheel anders uit. De provincies krijgen dit jaar ongeveer evenveel uit het provinciefonds als in 2005 (1 miljard euro). Als gevolg van de decentralisaties groeit het gemeentefonds dit jaar naar circa 27 miljard euro, tegen 12 miljard in 2005.
Provincies en inliggende gemeenten
Een eigen vermogensvergelijking tussen provincies en hun inliggende gemeenten laat opmerkelijke verschillen zien. Bij negen van de twaalf provincies ontwikkelde het eigen vermogen zich tussen 2007 en 2013 beter dan de eigen vermogens van de gemeenten in diezelfde provincies. Meest extreem was de situatie in Friesland. Terwijl het eigen vermogen van de provincie Friesland over deze periode toenam met 932 procent, daalde het gemiddelde eigen vermogen van de Friese gemeenten met 27 procent. De provincie Gelderland zag haar eigen vermogen met 833 procent groeien, de Gelderse gemeenten leverden gemiddeld 3 procent in. Ook in Overijssel waren de verschillen groot: de provincie had haar reserve eind 2013 met 221 procent zien groeien ten opzichte van 2007, de Overijsselse gemeenten met 22 procent zien dalen.
Uitzonderingen
Uitzonderingen waren Noord-Holland, Utrecht en Zeeland. De provincie Noord-Holland had in 2013 weliswaar 11 procent meer op de bank staan dan in 2007, de gemeenten deden het gemiddeld nog beter met een stijging van 25 procent. De provincies Utrecht en Zeeland deelden in 2009 niet mee met de opbrengst uit verkoop van aandelen nutsbedrijven. Utrecht zag haar eigen vermogen tussen 2007 en 2013 met een derde dalen. Het eigen vermogen van de Utrechtse gemeenten daalde gemiddeld met 'slechts' 18 procent. De provincie Zeeland verloor een kwart van haar eigen vermogen, terwijl de Zeeuwse gemeenten eind 2013 bijna 20 procent meer reserve hadden. In Limburg ontwikkelde de vermogenspositie van zowel de provincie als de gemeenten zich opperbest. Na Friesland en Gelderland groeide de reserve van het Gouvernement het hardst: 370 procent. In de reservepotten van de Limburgse gemeenten zat in 2013 gemiddeld 42 procent meer geld dan in 2007.
Eigen vermogens provincies en hun inliggende gemeenten |
||
Stijging/daling eind 2013 t.o.v. 2007 |
||
|
Provincie: |
Gemiddelde van gemeenten binnen de provincie: |
Groningen |
226% |
10% |
Friesland |
932% |
-27% |
Drenthe |
79% |
-20% |
Overijssel |
221% |
-22% |
Flevoland |
45% |
5% |
Gelderland |
833% |
-3% |
Utrecht |
-34% |
-18% |
Noord-Holland |
11% |
25% |
Zuid-Holland |
100% |
-7% |
Zeeland |
-27% |
19% |
Noord-Brabant |
286% |
0% |
Limburg |
370% |
42% |
|
||
Nederland |
235% |
3% |
bron: CBS |
||
bewerking: Jos Moerkamp, Binnenlands Bestuur |
De opmerking om de provincies op te heffen is me uit het hart gegrepen. De recente verkiezingen hebben nog eens benadrukt dat dit middenbestuur een hele rare rol vervult. Niemand heeft te horen gekregen waarom we op welke provinciale kandidaat moesten stemmen, maar de landelijke kopstukken hebben zich de blaren op de tong gepraat om iedereen ervan te overtuigen waarom de provinciale verkiezingen in landelijk perspectief zo belangrijk waren. Kan het nog krommer? Den Haag heeft hiermee in feite het failliet van dit middenbestuur nog maar eens bevestigd. Objectief zijn de taken van de provincie de laatste decennia sterk afgenomen en die van de gemeenten toegenomen. En die extra taken moeten bovendien ook nog met minder middelen worden uitgevoerd. Als je dan ook nog bedenkt dat bijvoorbeeld in de provincie Gelderland de kosten voor huisvesting en organisatie ruim 15% van de begroting bedraagt, denk ik dat de overheid als geheel vele malen efficiënter kan werken als we zouden volstaan met twee bestuurslagen: gemeenten en rijk. Wordt eindelijk na bijna 200 jaar een bestuurslaag uit de Middeleeuwen opgeruimd. Zorg dat het vóór 2018 geregeld is dan hoeven we niet nog een keer zo'n beschamende verkiezingsvertoning mee te maken.