Advertentie
financiën / Nieuws

'Krimpfonds is overbodig'

Gemeenten waarvan de bevolking krimpt, zijn in financieel opzicht niet slechter af dan gemeenten waarvan de bevolking groeit. Tot die conclusie komt het COELO.

26 juni 2009

De financiële verschillen tussen individuele groei- of krimpgemeenten zijn groter dan de verschillen tussen deze twee categorieën. Krimp hoeft niet per se tot financiële problemen te leiden. Dat blijkt uit het afgelopen donderdag verschenen onderzoek ‘Bevolkingsdaling en gemeentelijke financiën’ van het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden). Het is het eerste grondige onderzoek naar financiële gevolgen van krimp.

 

De onderzoekers gingen na hoe inkomsten, uitgaven en reserves zich ontwikkelen van krimp- ten opzichte van groeigemeenten. Ze zoomden in op vijf Groningse gemeenten die krimpen en vijf Friese gemeenten die groeien.

 

De conclusies van COELO zijn opmerkelijk omdat oud-minister Hans Dijkstal vorige week nog pleitte voor een krimpfonds dat gemeenten moet ondersteunen bij de financiële gevolgen van bevolkingsdaling. Dijkstal kwam met dit voorstel bij de bestuurdersconferentie ‘Krimp als Kans’, die plaatsvond op initiatief van minister Van der Laan (Wonen, Wijken, Integratie).

 

Samen met oud-burgemeester Jan Mans vormt Dijkstal het ‘Topteam Krimp’, dat de minister adviseert over de leegloop in sommige delen van het land. De minister meldde dat het geld voor zo’n fonds wel van de grote steden kan komen, omdat die decennialang mede op kosten van de andere gemeenten hun kassen gespekt zagen.

 

Inkomsten

 

Tussen 2002 en 2008 daalde in 98 gemeenten de bevolking met meer dan 1 procent. Uitschieters bevinden zich vooral in Groningen en Zuid- Limburg, waar al dalingen worden gemeten van 4 procent of meer. Omdat driekwart van het gemeentefonds wordt verdeeld op basis van maatstaven die samenhangen met de gemeenteomvang, is de veronderstelling dat minder inwoners ook een lagere uitkering betekent. Dit blijkt niet het geval. De vijf Groningse krimpgemeenten zagen hun algemene uitkering tussen 2005 en 2009 toenemen met 231 euro per inwoner, de groeigemeenten met 197 euro. In procenten zijn de verschillen tussen krimp- en groeigemeenten te verwaarlozen.

 

‘Wij stellen vast dat de bevolkingsontwikkeling vrij weinig invloed heeft op de algemene uitkering die een gemeente ontvangt’, zegt COELO-directeur Maarten Allers. Hij heeft een verklaring: ‘Krimp is selectief. Vooral jongeren en hoogopgeleiden gaan weg, minder kansrijken blijven achter. Daardoor komt de sociale structuur onder druk te staan. De verdeelsleutels van het Gemeentefonds compenseren die verslechtering zodanig dat van effect op de inkomsten van gemeenten nauwelijks sprake is.’ Ook bij andere inkomstenbronnen, zoals de OZB, verschillen krimp- en groeigemeenten niet fundamenteel van elkaar. ‘De verschillen binnen beide groepen zijn groter dan de verschillen tussen beide groepen.’

 

Uitgaven

 

Minstens zo opvallend is dat het COELO ook aan de uitgavenkant weinig verschillen ziet. De gedachte is dat krimpgemeenten verhoudingsgewijs veel geld kwijt zijn aan ruimtelijke ordening en volkshuisvesting (ze maken sloopkosten zonder de opbrengst van gronduitgiften), onderwijs (er zijn minder leerlingen, maar het schoolgebouw blijft even groot) en recreatieve voorzieningen (de exploitatie van het zwembad blijft met minder bezoekers even duur).

 

Gemiddeld zagen de krimpgemeenten hun uitgaven aan ruimtelijke ordening en volkshuisvesting tussen 2005 en 2009 met vijf euro per inwoner stijgen, de groeigemeenten met acht euro. Maar er is nauwelijks een verband met de bevolkingsontwikkeling. Krimpgemeente De Marne bijvoorbeeld (+119 procent) was bezig met winkelconcentratie. Groeigemeente Sneek streek veel extra geld op van het Rijk, maar besteedde dat nog niet volledig, waardoor de uitgaven een daling laten zien van 50 procent. ‘Veranderingen in uitgaven voor ruimtelijke ordening en volkshuisvesting hebben niets te maken met de bevolkingsontwikkeling, maar alles met de timing van lokale projecten’, concludeert Allers.

 

Voor onderwijs en recreatie geldt hetzelfde. De tien krimpen groeigemeenten lieten zulke afwijkende cijfers zien dat voor de uitgaven aan onderwijshuisvesting geen rol van betekenis viel te ontdekken voor de factor bevolkingsontwikkeling. In krimpgemeente Appingedam daalden de uitgaven per inwoner aan scholen tussen 2005 en 2009 met 31 procent, maar in krimpgemeente De Marne stegen ze met 51 procent. In groeigemeente Harlingen stegen de uitgaven per inwoner in diezelfde periode met ruim 6000 procent.

 

De oorzaken hebben niets met groei of krimp te maken, maar met uitstel van investeringen (Appingedam wacht op een brede school) of uitvoering van investeringen (Harlingen herhuisvest alle basisscholen). Het COELO concludeert hetzelfde voor recreatievoorzieningen: niet groei of krimp bepalen de hoogte van de uitgaven, maar de timing of de wijze van boekhouden.

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

niels bosman / onderzoeker krimp Groningen en Fryslan
Wat een bijzondere conclusie. De effecten van krimp en bestedingen zitten nog niet in de berekening, omdat de uitgaven nog niet gemaakt zijn. Dus dan kun je die conclusie over de relatie tussen bestedingen en krimp ook nog helemaal niet maken. De conclusie kun je pas maken als de uitgaven wel volledig gedaan zijn. Als je kunt vaststellen wat voor effect een brede school heeft op het behoud van gezinnen. Nu wordt slechts gekeken naar effecten op korte termijn. Krimp gaat over effecten over de lange termijn. Dit onderzoek gaat over momentopnamen.
Advertentie