Zeven steden klimaatneutraal in 2030
Vanuit Brussel stromen euro’s richting steden die klimaatneutraliteit nastreven. Of en wanneer Den Haag de geldkraan opendraait, is onzeker.
Een Europese kopgroep van 112 Europese steden, waaronder zeven Nederlandse steden, werkt aan stadsplannen om in 2030 klimaatneutraal te zijn. Maar het is wel de bedoeling dat onze 337 andere gemeenten zich dezelfde vraag stellen: hoe word ik klimaatneutraal in 2030?
De kopgroep van 112 steden komt rollen uit 377 aanvragen die solliciteerden naar de officiële deelname aan de EU-missie ‘100 climate neutral cities’. Het programma wordt gefinancierd uit Brussel met 360 miljoen euro.
Stadsplan
Van de 12 Nederlandse gemeenten die solliciteerden, bleven Amsterdam, Utrecht, Zwolle, Eindhoven en Helmond samen, Groningen, Den Haag en Rotterdam over. Die schrijven nu stadsplannen met een zogeheten klimaatcontract en een bijbehorend investeringsplan. Eindhoven en Helmond werken samen aan een klimaatneutraal stadsplan. Om klimaatneutraliteit in 2030 voor elkaar te krijgen, zijn wel meer middelen en werkbare regels nodig uit Den Haag en Brussel. ‘Als we dat niet in het contract vastleggen, dan stap ik er niet in’, aldus de Eindhovense wethouder klimaat en energie Rik Thijs (GroenLinks).
Klimaatfooi
Hij wijst erop dat gemeenten na het tekenen van het klimaatakkoord eigenlijk nog geen extra structureel geld hebben gekregen uit Den Haag om bijvoorbeeld een organisatie bouwen om de plannen uit te voeren. ‘We hebben wel wat eenmalig geld gekregen, maar dat noem ik een klimaatfooi.’ Naast geld wil Thijs ook inzet en betrokkenheid zien van alle ministeries. Zo verlangt hij meer experimenteerruimte van het rijk – en Brussel – in de regels, zoals toestemming dat bedrijven energie mogen opslaan. Thijs: ‘Het stroomnet zit hier vol. We hebben tal van decentrale oplossingen in onze regio, maar we moeten weten of dat mag.’
Miljarden
Volgens Nathan Ducastel, directeur realisatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn steden en regiogemeenten belangrijke spelers in de transformatie omdat daar de meeste impact bereikt kan worden bereikt. Voor steden als Utrecht en Rotterdam gaat het volgens de VNG de komende acht jaar om miljardeninvesteringen. Ducastel: ‘Om de Rotterdamse haven te vergroenen qua energie, heb je alle groene energie nodig die in Zuid-Holland wordt opgewekt. De uitdaging is enorm.’
Leefwereld
De transitie vraagt om andere benadering op gemeentelijk niveau, waar volgens Ducastel wordt begonnen vanuit de leefwereld van mensen en waar de uitvoeringspraktijk centraal staat. ‘Daarom moeten alle gemeenten nadenken over een lokale integrale aanpak om de som van de crises op te kunnen vangen. De missie helpt om dit slim te doen. De VNG kijkt daarom met het rijk naar de ontwikkeling van een ondersteuningsplatform om de kennis breder en effectief te delen. Want de kleinere gemeenten hebben veel minder hulpmiddelen zoals geld en mensen dan de grotere gemeenten. Tegelijk hebben stad en platteland elkaar nodig.’
Kleine gemeenten
Dus ook de kleinere gemeenten moeten meedoen en zelf wat doen. Omdat gemeenten van elkaar verschillen qua cultuur, (digitale) systemen, de informatiebehoefte en het kennisniveau, kunnen zij die zich willen oriënteren het beste samenwerking zoeken met andere gemeenten. Bijvoorbeeld met gemeenten waarmee ze al samenwerkingsverbanden hebben op gebieden als inkoop of jeugdzorg.
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 20 van deze week.
https://www.kernvisie.com/actueel/nieuws/zwedens-nieuwe-energiebeleid-heropening-en-nieuwbouw-van-kerncentrales.html