Klein deel ‘verloren’ beleggingen terug

Van de kleine 240 miljoen euro die beleggende decentrale overheden hadden uitstaan bij de IJslandse banken Landsbanki en Kaupthing en bij Lehman Brothers is tot op heden 45 miljoen euro teruggekomen. De lagere overheden gaan binnen twee weken overleggen met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Financiën hoe de rest van het geld wordt teruggevorderd. Veel hoop op een snelle regeling lijkt er niet.

Goes en Den Haag hebben de IJslandse tegoeden al als verlies opgenomen in de jaarrekening 2008. Eind april oordeelde de Raad van State dat het Rijk decentrale overheden ten onrechte heeft verboden beslag te laten leggen op bezittingen van de IJslandse bank Landsbanki om zo de uitgezette depositogelden terug te halen. Die uitspraak helpt de overheden echter niet meer; er kan inmiddels geen beslag meer worden gelegd. De uitspraak biedt mogelijk wel houvast voor een claim richting het Rijk.

In totaal hadden vijftien gemeenten, twee gemeenschappelijke regelingen, twee provincies en één waterschap geld in IJsland uitstaan. Den Haag en de provincie Groningen besloten direct al samen op te trekken met het Rijk. De overige overheden wilden onder leiding van de provincie Noord-Holland zelf beslag leggen, maar zagen dat gedwarsboomd door het verbod van minister Bos (Financiën, PvdA), dat later onrechtmatig bleek. Een klein deel van het belegde geld is inmiddels al wel teruggekomen.

De provincie Noord-Holland heeft een tegoed van 20 miljoen dat bij Lehman Brothers Duitsland was uitgezet teruggekregen. Groningen heeft 20,9 miljoen euro (20 miljoen plus rente) teruggekregen van het IJslandse Kaupthing, terwijl Dordrecht 3,4 miljoen ontving van deze bank. De obligatie van 2,3 miljoen euro die Scherpenzeel bij Kaupthing had, is waarschijnlijk grotendeels verloren. Over de tegoeden bij Landsbanki (Icesave) bestaat veel onduidelijkheid. De overheden die daar geld hadden uitstaan hebben nog niet meer teruggekregen dan de 20.000 euro die onder de garantiestelling viel.