Rust in Woz na invoering klassenstelsel
De manier van waarderen blijft hetzelfde. Maar nadat de waarde is bepaald, wordt deze voor het bepalen van de belastingschuld (voor de onroerendezaakbelasting en de watersysteemheffing) in klassen geplaatst. Daarbij wordt het belastingbedrag voor de desbetreffende klasse een ‘vast’ bedrag. Zo blijft de wet Woz gewoon hetzelfde, alleen door een wijziging van de Gemeentewet en de Waterschapswet zou een klassenstelsel mogelijk moeten worden gemaakt.
Het waarderen van woningen levert relatief veel bezwaren op, met name via no cure, no pay-bedrijven. Invoering van een klassenstelsel zou een game changer kunnen zijn. Valt je woning binnen een bepaalde categorie, dan betaal je een vast bedrag.
Streep door verdienmodel no cure, no pay-bedrijven
De manier van waarderen blijft hetzelfde. Maar nadat de waarde is bepaald, wordt deze voor het bepalen van de belastingschuld (voor de onroerendezaakbelasting en de watersysteemheffing) in klassen geplaatst. Daarbij wordt het belastingbedrag voor de desbetreffende klasse een ‘vast’ bedrag. Zo blijft de wet Woz gewoon hetzelfde, alleen door een wijziging van de Gemeentewet en de Waterschapswet zou een klassenstelsel mogelijk moeten worden gemaakt.
Betalen moet je als huiseigenaar evengoed, maar je weet van tevoren beter waar je aan toe bent. ‘Het geeft rust en duidelijkheid’, vat Jan Vonk het belangrijkste voordeel samen. De adjunct-directeur van de Belastingsamenwerking gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht (BghU) is één van de bedenkers van het klassen-omslagstelsel. Met het stelsel is zeer recentelijk proefgedraaid in drie gemeenten: Houten, Utrecht en Zeist.
Het idee is even simpel als eenvoudig: maak een klasse-indeling, van woningwaarden tussen bijvoorbeeld 100.000 en 200.000, 200.000 en 300.000, 300.000 en 400.000 euro et cetera. Wiens woning na taxatie in een van die categorieën valt, betaalt niet langer een bedrag naar rato van de getaxeerde waarde maar krijgt een aanslag op basis van het tarief dat aan die categorie is toegerekend. De grootte van de klasse kan door gemeenten variabel worden ingesteld, maar op basis van de proeven lijkt duidelijk dat segmenten van 100.000 euro de belastingdruk het minst veranderen. ‘Ga je van de ene naar de andere categorie, dan krijg je een verschil van vier à vijf tientjes. Maar dat is eenmalig’, aldus Vonk. Bij een grovere indeling worden de verschillen tussen vallen in de ene en de andere categorie erg fors.
Acceptabel
Voor de innende gemeenten maak het qua inkomsten niets uit. Ze kunnen het zo inregelen dat de ozb-opbrengst hetzelfde blijft. Groot bijkomend voordeel voor gemeenten is dat de introductie van een klassenstelsel de no cure, no pay-bedrijven naar verwachting de wind uit de zeilen neemt. Veel van de Woz-bezwaarschriften zijn van hen afkomstig. Het is ze vaak niet zozeer om een ozb-vermindering te doen, als wel om zelf de proceskostenvergoedingen te vangen. Onderzoek van een ambtelijke werkgroep Woz in 2018 onder 14 samenwerkende belastingorganisaties leerde dat no cure,no pay-bedrijven over 2017 voor in totaal 991.972 euro aan ozb-vermindering bereikten en een kostenvergoeding opstreken van ruim 2 miljoen euro. ‘Dat is dus 208 procent’, zo concluderen de onderzoekers. ‘De kostenvergoeding staat in geen verhouding tot het uiteindelijke belastingvoordeel voor burger of bedrijf.’
Naast veel geld kost het gemeenten ook ambtelijke capaciteit. No cure, no pay-bezwaarschriften en rechtszaken kosten de dienst van Vonk op jaarbasis 1,5 fte. Dat is naar zijn stellige overtuiging straks voorbij. ‘Woningeigenaren zullen minder snel de drang hebben bezwaar in te dienen, want in de meeste gevallen zal het niet uitmaken of je woning 10.000 euro hoger of lager wordt getaxeerd: je bent even duur uit.’ Juridisch gezien is de invoering van zo’n zaagtandtarief acceptabel, heeft een studie intussen uitgewezen.
Intussen voert de Tweede Kamer onderzoek uit naar de praktijken van de no cure. no pay-bedrijven. Met name omdat er drie ministeries bij zijn betrokken – Binnenlandse Zaken, Financiën en Justitie en Veiligheid – en daarnaast ook nog eens partijen als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Waarderingskamer en de Belastingdienst, liet de start van het anderhalf jaar geleden aangekondigde onderzoek lang op zich wachten. Ook de uitbesteding bleek met zo veel opdrachtgevers lastig. Naar verluidt is het onderzoek in juni 2020 gereed.
Bij Amsterdamse woningen heb je het dan al gauw over minimaal 10% van E 450.000. Vindt je dat nog redelijk? Ik in ieder geval niet.
De huidige aanpassing/verlaging van het huurwaardeforfait, o.a. ook bedoeld als compensatie voor het verminderen van de renteaftrek, verdwijnt bovendien als sneeuw voor de zon door veel hogere taxatiewaarden.
Kortom, het gehele systeem kan beter naar de prullenbak.
.