Advertentie
financiën / Achtergrond

IJmond wás ijzersterk

De welvaart in de regio IJmond is al meer dan negentig jaar afhankelijk van de pieken en dalen bij Corus en andere metaalbedrijven. De lokale economie lijdt deze keer zwaarder dan ooit onder de crisis.

01 mei 2009

Als de wind stevig uit het noorden waait, ligt IJmuiden niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk onder de rook van Corus, het vroegere Koninklijke Hoogovens. De witte damp van de smelterijen aan de overkant drijft dan bijna horizontaal het Noordzeekanaal over, het centrum van IJmuiden binnen. De frisse zeewind krijgt er gezelschap van een zware, naar metaal geurende mist.

 

De IJmond (Velsen, Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest) is zoals vaker een van de eerste regio’s die kampt met de gevolgen van de economische recessie. Door teruglopende orders kondigde het Brits-Nederlandse staalconcern Corus eind januari 3500 ontslagen aan, waarvan 800 bij de vestiging in IJmuiden. Het bedrijf deed sindsdien voor 6400 werknemers een beroep op de werktijdverkortingsregeling van minister Donner van Sociale Zaken.

 

Toeleveranciers uit de omgeving zagen hun inkomsten al teruglopen, ontsloegen een deel van hun personeel of vroegen ook werktijdverkorting aan. Een deel van hen is inmiddels failliet. Recente cijfers van het regionale UWV Werkbedrijf laten een somber beeld zien voor de nabije toekomst. Het aantal vacatures valt in het niet bij het aantal werkzoekenden en de werkloosheid loopt in de regio sneller op dan gemiddeld in Nederland.

 

Gezamenlijk

 

Al meer dan negentig jaar zijn de IJmondgemeenten onlosmakelijk verbonden met de metaalindustrie. In voor- en tegenspoed. De oprichting van de Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken in 1918 kwam tot stand door een gezamenlijke inspanning van de Nederlandse staat en een groep vooraanstaande industriëlen, onder wie Frits Fentener van Vlissingen, Coen Stork, Anton Philips en Henri Wenckebach, de eerste directeur van het bedrijf. Nederland was volgens de industriëlen voor zijn staalvraag te afhankelijk geworden van het buitenland. De import van staal was tijdens de Eerste Wereldoorlog gestagneerd.

 

Vóór het vuur van Hoogoven 1 in 1924 werd ontstoken was het duingebied bij Velsen – ‘Holland op z’n Smalst’ - nog vrijwel ongerept. Welgestelden uit Amsterdam hadden er hun buitenverblijven (zoals Waterland, Beeckestijn en Velserbeek) en gebruikten de uitgestrekte duinen als jachtterrein.

 

Het in 1876 met veel menselijk leed tot stand gekomen Noordzeekanaal had in de decennia ervoor wel geleid tot een toename van de bevolking, die zich met name toelegde op de visserij. De keuze om de ovens aan de kust te bouwen, op een plek waar geen grote steden met arbeidspotentieel in de buurt waren, was uniek voor die tijd, stellen de historici Jaap Verheul en Joost Dankers in het vorig jaar verschenen jubileumboek Over ons. Negentig jaar staalbedrijf in IJmuiden.

 

De nieuwe hoogovens trokken vanuit heel Nederland arbeiders naar de regio. In IJmuiden, Velsennoord en Beverwijk werden in rap tempo arbeiderswijken uit de grond gestampt om hen te huisvesten. IJmuiden, in het begin van de twintigste eeuw nog een gehucht, groeide in enkele decennia uit tot een stadje met tienduizenden inwoners. Tot begin jaren zeventig woonde driekwart van de werknemers van het staalbedrijf in de directe omgeving van het bedrijf. Vanaf de jaren zeventig waren de nieuwe werknemers steeds meer aangewezen op de groeikernen in Noord-Holland- noord. Nu woont ruim een derde van de Coruswerknemers nog in de IJmond.

 

Sociaal

 

Hoogovens staat van oudsher bekend als een sociaal bedrijf. De relatie tussen werkgever en werknemers was vanaf het begin meer dan puur economisch. Binnen het bedrijf kwamen na verloop van tijd steeds meer voorzieningen, die langzamerhand uitgroeiden tot een miniverzorgingsstaat, met een vakantiehuis voor werknemers, een Hoogovens Kinderkamp, een bedrijfswinkel en een ontspanningsvereniging.

 

Werknemers werden niet zomaar ontslagen als ze niet naar behoren functioneerden, omdat ze deel uitmaakten van een gemeenschap, stelt historicus Jaap Verheul in het jubileumboek van Corus. De personeelsafdeling hield nauwlettend in de gaten uit wat voor gezinnen de arbeiders afkomstig waren, en ‘of het thuis wel allemaal lekker liep’.

 

Die solidariteit bleek zijn grenzen te kennen als het bedrijf in economisch zwaar weer terechtkwam. Bovendien ontkwam ook Hoogovens de laatste decennia niet aan een verzakelijking in de bedrijfsvoering. In de jaren zeventig werd de IJmond-regio voor het eerst geconfronteerd met de donkere keerzijde die een grote afhankelijkheid van één bedrijf met zich meebrengt. De staalsector kreeg als gevolg van de oliecrisis wereldwijd harde klappen te verwerken. In enkele jaren tijd verdwenen bij Koninklijke Hoogovens duizenden banen.

 

Ontslaggolf

 

Jacques Joosten, werkzaam bij de afdeling Economische Zaken bij de gemeente Velsen, studeerde toen nog, maar volgde de ontslaggolf in zijn latere werkgebied op de voet. ‘Onder leiding van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS, de voorloper van de EU) kwam daarna een grootschalige herstructurering van de staalregio’s op gang, die in oude kolen- en staalregio’s als Wallonië en Lotharingen grote gevolgen heeft gehad. Hoogovens is daar als relatief modern staalbedrijf, voor de aanvoer van grondstoffen gunstig gelegen aan de kust, heel goed uitgekomen.

 

In de tweede helft van de jaren tachtig rookten de Hoogovens weer als nooit tevoren, maar begin jaren negentig volgde opnieuw een dip; bij de staalgigant verdwenen 2300 banen. Joosten werkte inmiddels bij de gemeente Velsen en maakte de sociale problemen van dichtbij mee. ‘Ineens zaten een hele hoop 55-plussers thuis, die wél wat konden en wilden.’ Om de economische en sociale problemen te bestrijden staken de IJmond-gemeenten en de provincie Noord-Holland de koppen bij elkaar en lanceerden het samenwerkingsverband IJmond IJzersterk een stimuleringsprogramma dat met onder meer EU-fondsen de economie in de regio diverser moest maken.

 

‘Ook Hoogovens voelde zich van meet af aan zeer betrokken bij dat programma,’ herinnert Joosten zich. ‘Dat was daarvoor nog wel eens anders. Hoogovens liet zich niet altijd wat aan de IJmond gelegen liggen, gedroeg zich soms bijna autistisch. Alles wat achter het hek van het bedrijfsterrein gebeurde werd angstvallig geheim gehouden voor de buitenwacht. Het bedrijf had een goede relatie met het ministerie van Economische Zaken en kon zijn eigen boontjes wel doppen.’

 

Investeringen

 

Onder de vlag van IJmond IJzersterk werd tussen 1994 en 1999 voor ruim 150 miljoen gulden aan projecten gerealiseerd. ‘Er is stevig geïnvesteerd in infrastructuur om kansen voor nieuwe bedrijvigheid te creëren,’ zegt Joosten. Met de extra middelen kon in IJmuiden, vlak naast de nieuwe jachthaven van Seaport Marina, de IJmond-haven worden aangelegd. In IJmond-noord kwamen nieuwe aansluitingen op bedrijventerreinen De Pijp en Kagerweg en de Beverwijkse Bazaar.

 

‘Het programma was behoorlijk succesvol,’ vertelt Joosten. ‘De ontwikkeling van de werkgelegenheid liet in die jaren maar een kleine dip zien en sindsdien hebben sectoren als de visserij, de metaalelektro en de offshore het niet slecht gedaan. Ook het toerisme is toegenomen, dankzij IJmuiden aan Zee, de Beverwijkse Bazaar en Spaarnwoude.’

 

Van de lessen die in de jaren negentig zijn geleerd heeft de IJmond nog steeds plezier, meent Joosten. ‘Want de banden met het bedrijfsleven zijn sinds de jaren negentig steviger en de samenwerking is op verschillende vlakken versterkt. Als er problemen zijn, horen we dat meteen, en kunnen we daar als IJmondgemeenten beter op anticiperen. Het besef dat je met partijen om tafel moet om iets te bereiken is gegroeid. Toen we in het najaar van 2008 signalen over de productiebeperking kregen, hebben de bedrijven en overheden in de stuurgroep IJmond Veelzijdig - de opvolger van IJmond IJzersterk - meteen een crisisteam geformeerd, met UWV, het onderwijs en vakbonden.’

 

Toch zijn de gevolgen van de huidige crisis voor de lokale economie volgens Joosten niet helemaal vergelijkbaar met de problemen in de jaren negentig. ‘Toen ging het met de economie als geheel niet slecht, nu hebben we te maken met een wereldwijde crisis die iedereen raakt. Toen konden door outsourcing veel exwerknemers bij toeleveranciers aan de slag, nu heeft Corus vele contracten met externen opgezegd en hebben juist die toeleveranciers het zwaar. Toen was al snel duidelijk dat er sprake was van een tijdelijke terugval, nu is het einde van de dip nog niet in zicht.’ Dit is een aflevering in een serie over IJmuiden en de gevolgen van de economische crisis.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie