'Guerillamarketing enige hoop voor Almere'

Gezelliger
De gemeente Almere en verhuurder Unibail-Rodamco willen alles op alles zetten om het Stadshart rendabel te krijgen. De winkels zouden bijvoorbeeld iedere zondag open moeten en ondernemers moeten bijdragen aan de marketingkosten van het centrum. Het centrum moet ook gezelliger worden.

Zorgen
De Raad Nederlandse Detailhandel is blij met de aanpak. Na twee jaar aanloopproblemen moet snel verbetering optreden. Het aantal winkelbezoeken blijft beduidend achter bij de verwachtingen en dat baart de organisatie zorgen. Er zou betere bewegwijzering moeten komen en meer mensen van buiten.

Barrière
De architectuur is mooi in het Stadshart, vindt hoogleraar Hospers. ‘Er is ook een hoogwaardig aanbod. Alleen je komt er niet langs, maar moet er naartoe. Het oude en nieuwe gedeelte zijn gescheiden door een plein en dat is voor bezoekers een mentale barrière. Het gaat niet alleen om zien, maar ook om ruiken en voelen. Als het te winderig is, blijven mensen weg.’

Sneeuwbaleffect
Hospers vindt het goed en moedig dat Almere het Stadshart wil verbeteren. ‘Maar Almere heeft veel concurrentie van een sfeervolle stad als Amsterdam. Ze kunnen zich beter richten op de Almeerders zelf.’ Meer bekendheid en ruimere openingstijden zorgen vaak voor een sneeuwbaleffect. ‘Toch blijft het Almere. Je associeert het niet met gezellig winkelen.’

Guerillamarketing
Daarom moet Almere verder gaan dan standaardmaatregelen. ‘Ze kunnen guerillamarketing toepassen. Dat past ook bij Almere: pionieren. Bijvoorbeeld door prijsvragen. Er zijn veel ketenwinkels, die kunnen wel wat lijden. Maar ook voor kleinere winkels is het van belang.’

Terrassen
Hospers onderscheidt drie soorten winkelen: runshoppen, funshoppen en webwinkelen. ‘Als Almere zich op het funshoppen gaat richten moet je het gezelliger maken, met cafeetjes en terrassen. Je kunt wel gratis winkelen aanbieden of tv-sterren laten komen, maar mensen moeten wel blijven.’ Almere moet ook niet op snelle toename van winkelend publiek rekenen. Hospers: ‘Dat heeft wel vijf á tien jaar nodig’.