Gezonde cijfers in een gezonde organisatie
Hoe beoordeel je de financiële gezondheid van een organisatie? En hoe beoordeel je de financiële gezondheid van een gemeente? Je kijkt daarvoor naar allerlei verhoudingen. De uitgaven over enkele jaren mogen niet hoger zijn dan de inkomsten, het eigen vermogen moet genoeg zijn om de mogelijke risico’s te dragen en de belastingtarieven mogen niet te veel stijgen.
De gemeente moet er rekening mee houden dat allerlei spullen slijten; ze moet dus voldoende geld uittrekken om die te vervangen wanneer dat nodig is - denk aan schoolgebouwen, wegen, riolering. Deze wijze van beoordelen van de gemeenten wordt aangehouden door de provincies in hun toezichtsverslagen, waarvan de samenvatting begin deze week naar de Tweede Kamer is gestuurd, en ook door bijvoorbeeld het Jaarboek overheidsuitgaven 2009 van de Wim Drees Stichting, dat afgelopen maandag verscheen.
Deze kwantitatieve overzichten zijn zeer waardevol, de cijfermatige verhoudingen geven een objectief beeld van de financiële gezondheid van een gemeente. Maar naast die kwantitatieve verhoudingen is het ook van belang of er voldoende goede mensen bij de gemeente zich bekommeren over de financiën, of er goede regels zijn, of er goede financiële plannen zijn, of de cultuur in de organisatie gericht is op financiële gezondheid, dus of deze organisatie in staat is om te doen wat financieel nodig is. Laat ik dat ‘kwalitatief’ noemen.
Gemeenten die de afgelopen jaren keurig voldeden aan alle kwantitatieve eisen, die dus een sluitende meerjarenbegroting hadden en voldoende reserves, kunnen de komende jaren toch in de problemen komen als ze niet in staat zijn om de bezuinigingen door te voeren die nodig zijn. En dat kan verrassend snel gebeuren.
Als bijvoorbeeld de afdeling financiën van een gemeente uit vier of vijf mensen bestaat, en daarvan vertrekken er in korte tijd twee, dan heeft die gemeente een serieus probleem. Of als de wethouder financiën in een gemeente wordt overvleugeld door een ambitieuze bouwwethouder met enthousiaste investeringsplannen die denkt dat die investeringen de gemeente uiteindelijk geen geld kosten, dan heeft die gemeente wellicht ook een groot financieel probleem.
Of als een gemeente verkeerde veronderstellingen maakt bij de algemene uitkering uit het gemeentefonds, als de bijstandsuitgaven heel snel oplopen, of als de sociale werkvoorziening opeens zijn grootste opdrachtgever verliest... Het zijn allemaal scenario’s die een gemeente in financiële problemen kunnen brengen, en die niet voorzien zijn in de kwantitatieve overzichten.
Ik pleit er daarom voor om bij de beoordeling van de financiële gezondheid van een gemeente niet alleen de kwantitatieve beoordeling te maken, maar ook een kwalitatieve. De ratingbureaus die de financiële gezondheid van bedrijven meten, doen dat immers ook. Het werkterrein van de openbare financiën moet zich verbreden door niet enkel kwantitatief te kijken, maar ook kwalitatief, om zo een grotere bijdrage te leveren aan de financiële gezondheid van de overheden.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.