Gemeenten sparen zelden voor wethouderspensioen
Wethouders zijn niet aangesloten bij een pensioenfonds. Gemeenten moeten voor hun pensioen sparen, maar doen dat niet altijd zorgvuldig of professioneel, zo blijkt uit onderzoek van Ernst&Young. Dat betekent dat gemeenten voor onaangename verrassingen kunnen komen te staan.
Veel gemeenten komen erachter dat pensioenopbouw voor wethouders aardig in de papieren kan lopen. Zo heeft Deventer eind 2009 4,5 miljoen euro apart gezet voor pensioenen van (oud)wethouders. Wychen heeft 1,2 miljoen euro gereserveerd en Beuningen 1,5 miljoen euro. Katwijk had een voorziening getroffen van 0,8 miljoen euro, maar moest dat bedrag na actuariële berekeningen verdubbelen.
Eigenlijk moet elke gemeente als een soort pensioenfonds een aparte reservering voor pensioenen maken, maar lang niet alle gemeenten doen dat. Dat kan vervelende gevolgen hebben. Als een wethouder overlijdt of zijn pensioen wil meenemen naar een nieuwe werkgever, moet er in één keer een fors bedrag worden uitgekeerd.
Daar wordt door veel gemeenten geen rekening mee gehouden, ontdekten Remco Oosterveld en Feiko Zijlstra van Ernst & Young. ‘Gemeenten gaan hier nogal verschillend mee om,’ zegt Oosterveld. ‘Anders dan bij gewone pensioenfondsen is er amper controle op de opbouw van pensioenen. Het idee is dat gemeenten nooit failliet zullen gaan, dus dat er altijd genoeg geld voor de pensioenen is.’
Oosterveld en Zijlstra maakten een kleine inventarisatie bij zo’n vijftig gemeenten. Het merendeel van de gemeenten heeft wel een pensioenvoorziening op de balans, maar daar staat niet altijd een concrete pot met geld tegenover. Als er geld nodig is, wordt dat gehaald uit de algemene reserve.
Slechts een paar gemeenten zetten het pensioengeld daadwerkelijk opzij: in een pensioenverzekering voor wethouders of in een speciaal Fido-proof beleggingsfonds (regels voor kapitaalbeheer decentrale overheden), zoals het BNG APPA Fonds (Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers), waar vijftien gemeenten aan meedoen. Een klein groepje gemeenten treft helemaal geen voorzieningen. De jaarlijkse pensioenverplichtingen worden eenvoudigweg betaald uit de lopende begroting.
Risico’s
De wethouders, Tweede Kamerleden, ministers, gedeputeerden en bestuurders bij waterschappen voor wie de APPA-regeling geldt, zijn niet aangesloten bij een pensioenfonds, maar krijgen direct pensioen van de overheid waar ze bestuurder zijn. Dat brengt voor die overheid financiële risico’s met zich mee. De APPA is een aantrekkelijke eindloonregeling, wat betekent dat het pensioen is gebaseerd op het laatstverdiende salaris. De meeste pensioenregelingen in Nederland zijn al lang omgebouwd naar een goedkopere middelloonregeling, waarbij het pensioen is gebaseerd op het gemiddelde inkomen.
Die eindloonregeling maakt het aantrekkelijk voor een nieuwe wethouder om zijn pensioen van zijn oude werkgever over te dragen naar de gemeente en vervolgens bij die gemeente te laten staan als hij weer iets anders gaat doen. De pensioenverplichtingen per wethouder zijn redelijk goed uit te rekenen, maar niet iedere gemeente doet dat. Zo wordt niet altijd rekening gehouden met de back service, wat betekent dat een gemeente een elders opgebouwd pensioen fors moet ophogen vanwege de verhoging van de wethoudersbeloning of indexatie. Dat kan oplopen tot enkele tonnen per wethouder.
Als een wethouder overlijdt, moet in een keer een nabestaandenpensioen worden geregeld, en ook dat kan om grote bedragen gaan. ‘Op het totaal van de gemeentelijke begroting gaat het niet om spectaculaire bedragen,’ zegt Oosterveld. ‘Maar zeker in een tijd van bezuinigingen kunnen pensioentegenvallers behoorlijk pijn doen. En het risico daarop is groter naarmate de pensioenadministratie minder professioneel gebeurt.’
Reserveren
Oosterveld en Zijlstra pleiten ervoor dat gemeenten laten door rekenen welke pensioenverplichtingen en -risico’s er zijn om daar vervolgens geld voor te reserveren. De pensioenen onderbrengen bij een verzekeraar, zoals de gemeente Wychen heeft gedaan, kan ook, maar dat kan behoorlijk kostbaar zijn.
De problematiek van de APPApensioenen wordt al geruime tijd onderkend. Er is al jaren sprake van dat de pensioenen worden ondergebracht bij het ABP. Dat zou betekenen dat gemeenten in één keer alle opgebouwde pensioen moeten overmaken naar het ABP. Voorlopig is dat echter nog niet aan de orde, zo laat het ministerie van Binnenlandse Zaken weten. Eerst moet de financiële positie van het ABP weer op orde zijn.
Alles nog steeds uitvoerig met naam en rugnummer te lezen op www.leoverhoef.nl