Gemeentelijke geldpot jeugdzorg leeg
Er kloppen steeds meer kinderen aan voor jeugdzorg bij gemeenten, terwijl het geld voor dit jaar in de helft van de gemeenten nu al op is. Ruim driekwart van de gemeenten blijkt inmiddels wachtlijsten voor jeugdzorg te hebben. Dat blijkt uit een onderzoek van Binnenlands Bestuur en de NOS onder 228 gemeenten.
Er kloppen steeds meer kinderen aan voor jeugdzorg, terwijl het geld voor dit jaar in de helft van de gemeenten nu al op is. Ruim driekwart van de gemeenten blijkt inmiddels wachtlijsten voor jeugdzorg te hebben. Dat blijkt uit een onderzoek van Binnenlands Bestuur en de NOS onder 228 gemeenten.
Bijna driekwart van de gemeenten ziet de zorgvraag stijgen. Nog eens driekwart ziet dat kinderen ook aankloppen met steeds zwaardere zorgvragen. Bij de overheveling van jeugdtaken van provincies naar gemeenten in 2015 was juist de verwachting dat gemeenten kinderen – met name via preventief beleid en maatwerk – met lichtere zorg efficiënter konden helpen. Gemeenten krijgen om die reden ook elk jaar minder geld van het rijk voor de uitvoering van de jeugdzorg.
Eigen geld bijpassen
Dat het geld in de meeste gemeenten nu al op is, brengt gemeenten in de financiële problemen voor de vier resterende maanden van 2017. De helft van alle gemeenten had uit eigen middelen al extra bijgepast voor dit jaar, en komt desondanks nu toch niet uit.
De meeste gemeenten lossen dat op door extra geld over te hevelen vanuit de speciaal aangelegde reserves, andere zorgposten – meestal uit de Wmo-pot – of ‘incidentele posten’ (lees: meevallers). De verwachte tekorten lopen per gemeente op van enkele honderden euro’s tot 12 miljoen.
Vechtscheidingen
Het beperken van de toestroom van kinderen staat blijkens het onderzoek bij driekwart van de gemeenten op de agenda. De meeste bestuurders willen strengere afspraken met zorgaanbieders maken, of meer druk zetten op het vernieuwen van het aanbod dan wel (nog sterker) inzetten op preventie. Maar ook maatregelen als het (tijdelijk) laten oplopen van wachttijden (in 7 procent van de gemeenten) of patiëntenstoppen (in 6 procent van de gemeenten) worden momenteel overwogen.
Gemeenten stellen dat er een groter beroep op jeugdzorg wordt gedaan doordat de sociale wijkteams meer achter de voordeur zien en dan hulp inroepen. Ook zou volgens veel respondenten de sociale problematiek van kinderen toenemen, bijvoorbeeld als gevolg van vechtscheidingen.
Ruim driekwart van de gemeenten blijkt al wachtlijsten voor jeugdzorg te hebben en de helft daarvan noemt die zelf onverantwoord. Toch geeft geen enkele gemeente zichzelf ronduit een onvoldoende als het gaat om de toegang tot jeugdzorg. Uit ander onderzoek van Binnenlands Bestuur en de NOS onder gemeenteraadsleden bleek eerder al dat met name GroenLinks-raadsleden zich zorgen maken over de toegankelijkheid van de jeugdzorg. SP-raadsleden zien vooral risico’s waar het de zorgkwaliteit betreft.
Toekomst somber
Voor 2018 zijn gemeenten in overgrote meerderheid somber gestemd: 87 procent verwacht opnieuw niet uit te komen met de beschikbare gelden. Ze geven in de toelichting aan dat ze vooral meer tijd nodig hebben om tot een ‘innovatiever’ en passender zorgaanbod te komen.
Gemeenten willen ook kunnen investeren in preventie, waarvan ze dan op termijn van profiteren. Daarom pleitten de meeste gemeenten voor het langzamer doorvoeren van de bezuinigingen. ‘Preventie levert pas later in het proces winst op. Tegelijkertijd wil je de zware zaken waar veiligheid speelt nu voldoende zorg bieden. Net als in Denemarken is er een drempel-effect te zien: eerst een toename van zorg en pas later de winst van preventie. In Nederland valt dit echter samen met een bezuinigingsmaatregel’, aldus een van de respondenten.
Verantwoording
Aan de enquête deden 251 gemeenten mee, maar de respons van 23 gemeenten kwam te laat om nog te kunnen worden verwerkt in de analyse. Ze zijn wel inhoudelijk bekeken. In een enkel geval heeft een aantal gemeenten de vragenlijst samen ingevuld. De volgende gemeenten hebben met reden aangegeven niet te kunnen meewerken: Eindhoven, Geertruidenberg, Westerveld, Baarn, Vlieland, Terschelling, Harlingen, Franekeradeel, Menameradiel, het Bildt en Leeuwarderadeel
Zit daar niet het grootste probleem? Gezinnen die uit elkaar vallen, wisselende ouders etc? Klinkt misschien oubollig maar zo zie ik het wel.