Geen sprake van staatssteun bij voetbalclubs, zegt Knops

De financiële steun aan voetbalclubs FC Twente en Feyenoord is niet problematisch, vindt minister Knops (Binnenlandse Zaken, CDA). Volgens een recent rapport zou er sprake zijn van concurrentievervalsing en staatssteun, maar die mening deelt Knops niet.

Veel geld

‘Ik herken mij niet in de suggestie dat gemeenten gedwongen zouden worden om tientallen miljoenen over te maken naar betaald voetbalorganisaties’, schrijft Knops. Hij reageert op vragen van GroenLinks-Kamerleden Westerveld en Ozütük die zich afvragen waarom gemeenten met grote tekorten op het sociaal domein zich gedwongen voelen om zo veel geld over te maken naar voetbalclubs. De dwang zou er vooral in zitten dat gemeenten bang zijn om plannen van de clubs te dwarsbomen en zich zo impopulair te maken.

Melden bij Europese Commissie

Enschede en en Rotterdam handelen, schreef universitair docent economie Tsjalle van der Burg van de Universiteit Twente begin november, ‘in strijd met de Europese regels door hun steun voor FC Twente dan wel Feyenoord niet bij de Europese Commissie aan te melden’. Knops is het daar niet mee eens. Gemeenten moeten een steunmaatregel zelf toetsen aan vier criteria, legt hij uit. ‘Als aan alle vier criteria wordt voldaan is er sprake van staatssteun en dient de gemeente de steun ter goedkeuring voor te leggen aan de Europese Commissie.’ Maar steun die op basis van een vrijstellingsverordening is verleend, is vrijgesteld van de aanmeldplicht.

Goede naleving van regels

Gemeenten moeten dus zelf de afweging maken of de maatregel bij de Europese Commissie gemeld wordt. De Kamerleden maken zich hierom zorgen dat er sprake is van een slager die zijn eigen vlees keurt. Knops meent dat de regels goed worden nageleefd. ‘Gemeenten zijn zich steeds meer bewust van het belang van de goede naleving van de staatssteunregels.’

Geen concurrentievervalsing

Knops is het ook niet eens met de conclusie dat de steun voor de clubs leidt tot concurrentievervalsing. ‘Op basis van de door u aangehaalde voorbeelden (FC Twente, Feyenoord) zie ik geen reden om tot een dergelijke conclusie te komen.’