Corona raakt economie omgeving Schiphol het hardst

De economie in de regio’s Haarlemmermeer en Amsterdam heeft het meest te lijden van de coronacrisis. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Het CBS publiceert dit jaar voor het eerst regionale kwartaalcijfers op basis van een nieuwe methode. De percentages betreffen de economische groei ten opzichte van een jaar eerder.

Luchtvaart

Haarlemmermeer liet in het derde kwartaal van dit jaar – evenals in het vorige kwartaal – de grootste krimp zien met een afname van 19 tot 21 procent. De regio is voor een groot deel afhankelijk van de luchtvaart en de daaraan gerelateerde dienstverlening. Wel is de krimp minder groot dan in het tweede kwartaal, toen bedroeg deze 27 tot 29 procent.

De economie in Amsterdam kromp tussen de 6 en 7 procent. Klein lichtpuntje is dat er sprake is van een kleinere teruggang dan de 12 tot 14 procent in het tweede kwartaal. Evenals in het tweede kwartaal hadden de reisbemiddeling en de horeca een belangrijk aandeel in de krimp. Alle Nederlandse regio’s zijn overigens in het derde kwartaal van 2020 economisch minder hard getroffen door de coronacrisis dan in het tweede kwartaal. In de meeste regio’s kromp de economie tussen de 1 en 3 procent.

Horeca

Toch is overal nog sprake van krimp ten opzichte van een jaar eerder. In vergelijking met een kwartaal eerder is het bruto binnenlands product (bbp) in het derde kwartaal van 2020 met 7,7 procent toegenomen. De krimp wordt vooral veroorzaakt door de impact van de coronamaatregelen op de horeca, reisbemiddeling en cultuursector. Daarentegen groeide de omzet van de detailhandel (inclusief online-omzet) wat de schade voor de gehele economie beperkte. Twaalf regio’s lieten een kleine krimp zien, waaronder Overig Groot-Rijnmond, Oost-Zuid-Holland en Veluwe. In deze regio’s kromp de economie tussen de 0 en 1 procent.

Detailhandel

Andere bedrijfstakken die het ondanks corona goed deden zijn energiebedrijven (Oost-Groningen, Overig Zeeland en Flevoland-Midden), groothandel (Veluwe, Utrecht-West, Almere en Flevoland-Midden), verzekeraars (Zuidwest-Drenthe) en slachterijen (Veluwe). De provincie Flevoland kromp het minst. Dat kwam onder andere door positieve resultaten van de detail- en groothandel. De economie in de overige provincies lieten een krimp zien van tussen de 1 en 2 procent, met uitzondering van Noord-Holland (- 5 procent) en Groningen met een afname tussen de 3 en 4 procent.