Financiering jeugdhulp mistig

Hilversumse raadsleden kunnen moeilijk een goed beeld krijgen van de cijfers in de jeugdhulp. De financiering is volgens onderzoek van de rekenkamer Hilversum ‘complex en niet inzichtelijk’. 

Het ontbreekt aan adequate managementinformatie, wat het maken van betrouwbare prognoses bemoeilijkt. Inkomsten en uitgaven voor jeugdhulp en Wmo worden vaak niet apart in de administratie vastgelegd, waardoor het lastig is inzicht te krijgen in de cijfers van jeugdhulp alleen. Daarnaast worden begrotingscijfers gedurende het jaar regelmatig aangepast en verandert de landelijke systematiek telkens.

Dat maakt het lastig, zo niet onmogelijk voor de raad, om een goed beeld van de cijfers te krijgen. Geautomatiseerde systemen zouden volgens de rekenkamer geschikt moeten worden gemaakt voor het leveren van actuele managementinformatie. De onderzoekers halen als voorbeeld van de complexiteit de jaren 2015, 2016 en 2017 aan. In de eerste twee jaren gaf de gemeente in totaal 2,8 miljoen minder uit dan de bijdrage die ze van het rijk kreeg.

In 2017 werd opeens 1,5 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Deels is dat volgens de rekenkamer een gevolg van de open-einde systematiek: de gemeente moet betalen wat er wordt gevraagd. Ongeveer de helft van de jeugdhulp verloopt via de huisarts. Daarop heeft de gemeente geen directe invloed, maar moet wel de rekening betalen voor de hulp waarnaar is doorverwezen. Daardoor is in feite geen financiële sturing door de gemeente mogelijk. Aanbevolen wordt te overleggen met de huisartsen over hoe de gemeente meer inzicht en grip kan krijgen op de kosten voor jeugdhulp die ontstaan door verwijzingen van die huisartsen.