Budgetdiscussie fnuikt decentralisaties
Gemeenten durven na te denken over doelmatiger werken in het sociaal domein door alle discussie rondom de budgetten. Tot die slotsom komt het Zijlstra Center die in opdracht van Binnenlandse Zaken onderzocht in hoeverre de overheid door taken te decentraliseren doelmatiger functioneert. Daarbij is niet alleen gekeken naar of decentralisatie goedkoper is, maar ook of er sprake is van een betere dienstverlening naar burgers.
Discussies over het feit of gemeenten al dan niet geld overhouden op het sociaal domein, maken gemeenten kopschuw om anders en doelmatiger te werken. Bij het evalueren van decentralisaties ligt de nadruk te veel op verantwoorden en afrekenen.
Tot die slotsom komt het Zijlstra Center die in opdracht van Binnenlandse Zaken onderzocht in hoeverre de overheid door taken te decentraliseren doelmatiger functioneert. Daarbij is niet alleen gekeken naar of decentralisatie goedkoper is, maar ook of er sprake is van een betere dienstverlening naar burgers.
In potentie hebben decentralisaties volgens hoofdonderzoeker Raymond Gradus de mogelijkheid in zich om de doelmatigheid te verbeteren, maar de onderzoeksresultaten zijn nog te beperkt voor meer algemene conclusies. Dat komt mede omdat de onderzochte decentralisaties niet gelijksoortig zijn.
Fictieve budgetten
Behalve dat er meer onderzoek naar doelmatigheid nodig is, roept de VU-hoogleraar bestuur en economie vooral ook op om de evaluatie van decentralisaties te verbeteren. Die huidige evaluaties hebben volgens hem een sterk verantwoordingskarakter. ‘Ze gaan vaak over de vraag of medeoverheden hun fictieve budget uitgeven’, aldus de onderzoeker. Sprekend is wat hem betreft de Wet Voorziening Gehandicapten (Wvg) waar destijds op basis van een evaluatiemeting na negen maanden de mogelijkheid voor gemeenten om eigen bijdragen te heffen sterk werd beperkt. In 1999 werd vervolgens vastgesteld dat de helft van de gemeenten een tekort op de Wvg-begroting had en werd 220 miljoen gulden extra toegevoegd. Het gevaar van te snelle interventie ligt volgens hem ook op loer bij recente decentralisaties.
Gradus verwijst in die zin ook naar een onderzoek van Binnenlands Bestuur naar de mogelijke onderuitputting van het Wmo-budget. Uit dat onderzoek bleek dat negen op de tien gemeenten in 2015 geld hebben overgehouden op het Wmo-budget. ‘Zonder een precieze duiding daarvan, ook in meerjarig perspectief, kunnen daar geen conclusies aan worden verbonden.
Lerend vermogen
Hij stelt dat decentralisaties na enige tijd kunnen leiden tot gewijzigd beleid vooral als gemeenten geld zouden overhouden. ‘Juist in decentralisaties waar veel discussie is over budget en bevoegdheden bestaat ook veel misnoegen over doelmatigheid’, aldus Gradus. Zijn aanbeveling is om centrale beleidsinterventies – zeker wettelijke interventies – zo veel mogelijk achterwege te laten. Te grote onzekerheden en te snelle wijzigingen, brengen een doelmatige inrichting van de overheid namelijk juist verder weg. ‘De sterke nadruk op verantwoorden en afrekenen kunnen betrokkenen kopschuw maken. Dit terwijl doelmatigheidsonderzoek juist het lerende vermogen van de overheid kan vergroten’, stelt hij. ‘De zoektocht naar doelmatigheid geeft het belang aan om gemeenten de ruimte te geven om met nieuwe werkwijzen in het sociale domein te experimenteren.’
Lokaal belastinggebied
Wat verder zou bijdragen aan een grotere doelmatigheid, is volgens hem een betere voorspelbaarheid en stabiliteit in de bekostiging van gemeenten. Door onvoorspelbaarheid en instabiliteit op dat vlak, worden beleidsdoelen minder snel gerealiseerd. ‘Een belangrijke taak voor het rijk is de onvoorspelbaarheid te laten afnemen. Het lijkt van groot belang dit in samenhang met andere trajecten rondom verevening en het gemeentelijk belastinggebied in de komende kabinetsperiode op te pakken’, aldus Gradus. Uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied zou volgens hem de doelmatigheid kunnen verbeteren.
1. de onduidelijke verantwoording van de financiële uitgaven (hieraan had voorafgaande aan de invoering van de decentralisaties veel meer aandacht moeten worden besteed).
2. in de huidige situatie kan inderdaad beter worden besloten om sowieso een aantal jaren van de budgetten af te blijven en eerst eens voldoende tijd uit te trekken voor het verkrijgen van de beoogde doelmatigheid en voor de evaluatie van het proces en de uitgaven.
3. verruiming van het gemeentelijk belastinggebied lost niets op. De rupsjes nooit genoeg (lees de politiek) zijn te veel gefocust op het realiseren van hun hobby's waardoor burgers het kind van de rekening worden. Het is beter het huidige systeem van budgettering voor gemeenten te handhaven en waar nodig te verbeteren. Feitelijk kunnen gemeenten nu ook niet meer uitgeven dan ze binnen krijgen. Het gewenste effect is ook te bereiken door het jaarlijkse investeringsplan via een participatieproces voor te leggen aan de burgers.