Advertentie
financiën / Nieuws

‘Bouw een buffer op voor ravijnjaar 2026’

Het kabinet deelt de zorgen van gemeenten over hun ongewisse financiële situatie vanaf 2026. Maar een concrete oplossing lijkt nog ver weg.

12 juli 2022
Spaarpot-shutterstock-96676234.jpg
Shutterstock

Gemeenten doen er volgens Binnenlandse Zaken goed aan de extra miljoenen die ze de komende jaren van het rijk krijgen in een spaarpotje te stoppen. De opbouw van zo’n tijdelijke financiële buffer zou ze door het magere jaar 2026 heen moeten kunnen helpen.

Adviseur Contractmanagement/Assistent Contractmanager Meanderende Maas

JS Consultancy
Adviseur Contractmanagement/Assistent Contractmanager Meanderende Maas

Medewerker Hulpteam Toeslagenaffaire

BMC
Medewerker Hulpteam Toeslagenaffaire

Die tip om het zogeheten ravijnjaar 2026 door te komen krijgen gemeenten – en provincies – van minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken (BZK) aangereikt in de Contourennota financieringssystematiek decentrale overheden. Op termijn zou gemeenten mogelijk een groter eigen belastinggebied kunnen worden gegund, aldus die nota.

Klimaatbeleid

In 2026 zien de decentrale overheden hun bekostiging vanuit het rijk namelijk flink kelderen. Tot die tijd laat Den Haag juist ongekend veel geld vloeien in het gemeente- en provinciefonds. Het gaat in de periode 2022-2025 zelfs om een plus van in totaal zo’n 13 miljard euro, zo becijferen de fondsbeheerders BZK en Financiën. En daarmee is de koek nog niet op, want daarnaast is voor de periode 2023-2025 de oploop van de opschalingskorting voor gemeenten en provincies geschrapt (715 miljoen euro) en gaat er specifiek geld richting medeoverheden voor andere de uitvoeringskosten van klimaatbeleid.

Vergrijzing

Die sterk verbeterde financiële positie van medeoverheden en de goede financiële basis in de periode tot en met 2025 biedt volgens de minister de mogelijkheid voor gemeenten en provincies om een tijdelijke financiële buffer op te bouwen, die verlichting kan bieden voor het jaar 2026. Duidelijk is immers dat dan de inkomsten naar beneden knallen. In het coalitieakkoord is het accres vanaf 2026 vastgezet op een plus van 1 miljard ten opzichte van de stand Miljoenennota 2022. Dat accres wordt vanaf dan alleen nog aangepast voor de loon- en prijsontwikkeling. Duidelijk is dat de medeoverheden niet genoeg geld overhouden: hun autonome uitgaven nemen jaarlijks met meer toe dan enkel de inflatie, onder andere door bevolkingsgroei en vergrijzing. En dat is nog niet alles: vanaf 2026 brengt het kabinet de opschalingskorting weer in stelling, waardoor gemeenten en provincies 715 miljoen euro in rook zien opgaan.

Eigen belastinggebied

Dat alles heeft ermee te maken dat het kabinet werkt aan een nieuwe manier van het bekostigen van gemeenten en provincies vanaf 2026. Hoe dat eruit gaat zien, blijft vooralsnog onduidelijk. In de deze week gepresenteerde contourennota wordt als opmaat een aantal vertrekpunten geschetst voor de nieuwe financieringssystematiek. Zo wordt gesteld dat er met name wordt gezocht naar een andere financiering van met name autonome taken van gemeenten. De bekostiging van die taken geschiedt nu voor het grootste deel door het rijk, via het gemeentefonds. Nadrukkelijk meldt de minister dat onder andere wordt gekeken naar de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied.

Wegen ambities

Bruins Slot wil gemeenten en provincies in september helderheid geven over de richting van de oplossing voor de financiële situatie in 2026 en de vervolgstappen. Dat vraagt volgens haar tegelijkertijd ook een weging in welke mate de ambities van de medeoverheden nog passen bij de daarvoor beschikbaar gestelde middelen en de beschikbare capaciteit.

Reacties: 5

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

marten bosma
De redenering deugt niet. De sommetjes kloppen niet. Ten eerste is het evident dat zoals het nu lijkt gemeenten vanaf 2026 niet het geld krijgen dat eerst wel kregen (voor o.a. autonome groei, zeg maar het meeprofiteren van de jaarlijkse economische groei). Ten tweede wordt gesteld dat een uitbreiding van het lokale belastinggebied daar een oplossing voor is. Maar dat is het alleen maar als die uitbreiding vh lokale belastinggebied tegelijkertijd ook een belastingverzwaring is. Maar niemand wil dat; het gaat dan om een verschuiving van nationale naar lokale belastingen. Dan mag iemand mij uitleggen hoe dat dan een oplossing voor wegvallen vd accressen kan zijn. Dat kan alleen als het rijk de weggeschoven belastinginkomsten voor eigen rekening neemt. Dat is ze niet van plan want de minister wil dat gemeenten potjes gaan aanleggen van het geld dat ze tot en met 2025 ontvangen van het rijk. Ofwel: of gemeenten maar zo vriendelijk willen zijn om die inkomsten over meer jaat uit te smeren. Wie zit wie nou niet voor vol aan te zien?
Christiaan Wessel
Een citaat van specialisten: "als de gemeenten een deel van het accres 2022 - 2025 gebruiken voor een buffer / reserve voor 2026, dan wordt de begroting 2026 als 'niet sluitend' beschouwd als dat jaar die buffer / reserve nodig is".

De kwaliteit van het min BZK staat duidelijk onder druk.
e.bartels
Kort samengevat: de financiële janboel in Den Haag wordt naar de gemeenten verlegd.
Hielco Wiersma
Het is klinkklare nonsens dat 2026 voor de Gemeenten (en het Rijk?) een financieel ravijnjaar gaat worden. Waar is deze financiële stelling eigenlijk op gebaseerd? Het is voor het Rijk gewoon een kwestie van zorgen voor voldoende inkomsten (zo nodig ook minder uitgaven), het aandeel voor de Gemeenten via de trap op/trap af methode doorgeven aan het Gemeentefonds en het aanpassen van het meerjarenplan. Gemeenten moeten financieel navenant handelen met wellicht wat minder méér.
Hielco Wiersma
Het creëren van een groter belastinggebied voor Gemeenten is een slecht idee. Een betere methode is dit totale belastinggebied samen te voegen tot één gemeentelijke belasting voor publieke activiteiten voor iedere burger. Gemeenten zouden dan -ter voorkoming van het bevorderen van sociale mobiliteit- tussen landelijk aangegeven minimum en maximum tarieven moeten laveren. De voordelen zijn duidelijk: veel minder bureaucratie, overtollig personeel dat elders kan worden ingezet, minder geld voor gemeentelijke hobbyisme e.d.). De balans tussen rijksbelastingen, provinciale en gemeentelijke belasting behoort in evenwicht te blijven.
Advertentie