Kritiek op rapport Rekenkamer
De vraag aan de Rekenkamer het besparingspotentieel vast te stellen van het gebruik van open source software en open standaarden, heeft geleid tot een zuinig ‘zeer beperkt’. De kritiek is niet van de lucht.
Beperkt
In het rapport 'Open standaarden en open-sourcesoftware bij de rijksoverheid', uitgebracht op verzoek van de Kamer, komt de Rekenkamer tot de conclusie dat met overstappen op open source software en open standaarden niet echt veel extra geld te besparen valt. Erg stevig is de onderbouwing niet. Wat het open-source-deel betreft hebben de onderzoekers slechts een schatting kunnen maken van de kosten die de ministeries maken voor software waarvoor (gratis) open source-varianten beschikbaar zijn. Een schatting, want de ministeries bleken doorgaans niet in staat een jaarlijks bedrag aan softwarelicenties toe te schrijven. De schatting komt neer op 88 miljoen euro aan licentiekosten en 170 miljoen voor het onderhoud van die software (zoals updates). Dat is maar een fractie van de totale ICT-kosten van 2,1 miljard euro, dus de Kamer moet zich niet te veel voorstellen van de besparingen.
Verschil
Het lage bedrag is opvallend, gezien een gewraakt intern BZK-rapport dat eerder de mogelijke besparingen tussen de 500 miljoen en 1 miljard euro schatte. Kamerleden die achter de motie stonden begrijpen dat niet. Zowel Sharon Gesthuizen (SP) als Pierre Heijnen (PvdA) verbazen zich op de website Webwereld over het grote verschil. Holland Open, een belangenorganisatie die zich inzet voor open source software, vindt het rapport 'een nauwelijks serieus te nemen antwoord op de terechte vragen uit de Tweede Kamer' en acht het ook uitermate onwaarschijnlijk dat de Rijksoverheid jaarlijk maar 88 miljoen euro aan relevante softwarelicenties betaalt.
Gemeenten
Een ander kritiekpunt is dat er geen gegevens van gemeenten en andere overheidsorganisaties in het rapport zijn meegenomen, maar die omissie verdedigde BZK al eerder met de mededeling dat die informatie nu eenmaal niet af te dwingen valt.
Donner
In een reactie zegt minister Donner (BZK, mede namens het ministerie van EL&I) dat hij zich wel kan vinden in de conclusies en dat het gebruik van open source software en open standaarden geen doel op zich is, maar een middel om strategisch/tactische doelen te bereiken. Ook onderschrijft hij het inzicht dat de Informatiestrategie en daaruit afgeleide ICT-strategie de vereiste softwarefunctionaliteit bepalen en pas daarna een keuze voor open of gesloten software aan de orde is. Donner merkt wel op dat de Rekenkamer de zeer complexe en verweven ICT-omgevingen, waarin vervanging van onderdelen lastig is en de keuzevrijheid voor leveranciers en pakketten steeds beperkter wordt, vooral als een feit beschrijft. 'Het kabinetsbeleid beziet overstappen naar open standaarden en/of open source software daarom niet alleen naar de inspanning die een overstap kost, maar vooral naar lange termijn voordelen en economisch-maatschappelijke baten van betere samenwerking en efficiëntere gegevensuitwisseling binnen en tussen organisaties.'
- ik ben het grosso modo met Donner eens: functionele en architectonische overwegingen zijn het belangrijkste bij het maken van een keuze. Overwegingen over open/closed source en open/closed standaarden komen pas daarna. Dat gezegd hebbende: daar waar het bij grote closed source leveranciers als SAP, Microsoft en Oracle niet zal lukken ze richting open source te bewegen, kun je ze wel onder druk zetten om meer richting open standaarden te bewegen. Die zullen het uiteindelijk beter mogelijk maken alternatieven in te passen in het applicatielandschap, waar dat nu nog te veel haken en ogen heeft. Per slot van rekening ben je als overheid een grote klant en mag je die inkoopkracht best inzetten om je leverancier jouw kant op te krijgen.
- De discussie over het mandaat van de Algemene Rekenkamer bevreemdt mij zeer. De AR is bedoeld om de rijksoverheid te controleren. Vanuit die optiek lijkt me de stellingname van de AR over hun scope en mandaat daarmee terecht. Deze blijkt echter toch vragen op te roepen, zonder dat daar een duidelijke uitspraak over gedaan wordt. Waarom niet? Het moet toch mogelijk zijn om hierover duidelijkheid te creeren, waarbij de minister me in deze de aangewezen persoon lijkt om die reactie te geven. Dat gezegd hebbende: waarom heeft de AR niet direct gesignaleerd dat de scope van de originele opdracht (onderzoek naar alle overheden) buiten haar mandaat valt?
- De onderbouwing van de kosten in het rapport van de AR mag misschien te wensen overlaten (schijnbaar deels door een gebrekkige registratie bij de ministeries), in ieder geval is er iets onderbouwd. Het alternatieve stuk dat een bezuiniging van een miljard voorspiegelt heeft helemaal geen onderbouwing. Het bedrag is op twee punten gestut: 1) een schatting van de besparing op een applicatie die niet genoemd wordt en die niet onderbouwd wordt en 2) een niet onderbouwde schatting van het aantal soortgelijke applicaties. De vermenigvuldiging van de uitkomnsten van 1) en 2) heeft het gewraakte bedrag gegeven. Dat de minister daarmee niet verder gaat rekenen lijkt me volledig terecht.
Overigens lijkt het me goed dat er nog eens gekeken wordt hoe het nou mogelijk is dat de overheid met zijn sterke drang naar registratie en verantwoording niet in staat is cijfers over licentiekosten op te leveren. Per slot van rekening is de gevraagde jaarbasis nu ook weer niet zo'n fijne granulariteit dat je problemen mag verwachten.