VBTB poging twee
Goede besluitvorming over de begroting vereist begrijpelijke begrotingsstukken. En dat blijkt al decennia lang geen sinecure.
Financiën wil 10 jaar na project VBTB (‘Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording’), weer een poging wagen. Is die kansrijk? Het is eigenlijk het parlement zelf dat heeft aangegeven dat begrotingsstukken niet voldoen. Zo zijn de uitgavenartikelen veel te omvangrijk - dus per saldo ondoorgrondelijk - wat ook geldt voor de budgetflexibiliteit. Inputgegevens zijn onvindbaar over bijvoorbeeld extern personeel en ICT.
Dit en andere kritiek van onder andere de Rekenkamer is aanleiding voor Financiën om een nieuwe poging te doen, ‘verantwoord begroten’ genaamd.
Ook in vakliteratuur en internationaal wordt steeds meer kritiek geventileerd op outcome of beleidsbegrotingen. De OECD stelt zelfs dat uit geen enkel internationaal onderzoek blijkt dat de toedeling van middelen door performance budgeting is verbeterd. Sterker, begroten op basis van output targets zou hebben geleid tot verlies aan controle voor het parlement en onleesbare begrotingen. Niet fraai.
Financiën wil nu dat de begrotingsteksten méér aansluiten bij de rol, taak, verantwoordelijkheid én de beschikbare instrumenten van de minister. Dus minder beleidsmatige teksten en meer budgettaire informatie over wat de minister gaat doen om de doelen te bereiken.
Ook wil ze meer input-informatie geven, door de kosten van de ambtelijke dienst gebundeld te presenteren, en deze ‘apparaatuitgaven’ uit te splitsen in personele en materiële uitgaven, waaronder kosten van externen versus uitgaven eigen personeel.
Bij de materiële uitgaven worden ICT-uitgaven apart gepresenteerd. Specifieke ICT-systemen worden als programma-uitgaven gepresenteerd bij de beleidsartikelen omdat deze uitgaven zeer sterk verbonden zijn met het primaire proces ofwel het realiseren van de beleidsdoelstellingen. Dat laatste is een verstandig voorstel. Maar op de andere voorstellen is nog kritiek mogelijk. Het voorstel de apparaatuitgaven gebundeld te begroten, verkleint het inzicht waar ambtenaren nu precies aan werken en leidt tot ondoorzichtige, grote artikelen.
Dat moet je niet willen. Bijvoorbeeld de uitgaven aan de Belastingdienst en ambtenaren bi Financiën moet je niet op een hoop gooien maar apart begroten en verantwoorden.
De afsplitsing van de uitgaven voor extern personeel en ICT-uitgaven is gestoeld op het idee dat transparantie de beheersing helpt. Dat is maar ten dele zo. Externen worden ingehuurd omdat de politiek wel prestaties verlangd, maar de ambtenarenaantallen wil verkleinen, of door het ontbreken van voldoende experts bij lastige vraagstukken.
Inhuur van externen beperk je kortom niet met een andere begrotingsopzet maar met de politieke moed taken te schrappen of de ruimte soms hogere salarissen voor experts te betalen. ICT-uitgaven verlaag je evenmin via de begrotingsopzet maar door realistischer doelen, deskundig personeel en voldoende tijd om zeer complexe ICT-opgaven te realiseren. Hierover echter geen woord.
Punt van kritiek blijft ook dat de uitgavenartikelen niet verkleind worden, een sterke wens van de Kamer. Ten opzichte van vroeger zijn nu slechts honderdvijftig van de achthonderd artikelen overgebleven met een omvang van vaak een miljard of meer. Dit aantal van honderdvijftig verdubbelen zou de transparantie echt helpen, het verminderen van beleidsmatig gezwam helpt ook. De begroting moet weer cijfers en feiten bevatten, geen verhaaltjes.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.