Regel informatierechten in de wet
Informatie-eigendom moet vastgelegd worden in de grondwet met het iDNA Manifest 3.1.
Informatie-eigendom moet vastgelegd worden in de grondwet met het iDNA Manifest 3.1.
We hebben in onze maatschappij het eigendom van zo’n beetje alles wel geregeld: huizen, auto’s, liedteksten, geld, etc. Dat eigendom, en de consequenties daarvan, zijn zelfs het belangrijkste baken voor het maatschappelijk handelen op allerlei gebied. U verslijt me daarom zeker, en terecht, voor gek als ik zou voorstellen om alle persoonlijke spaartegoeden bij de genationaliseerde banken meteen ook mee te nationaliseren en, naar het inzicht van het ministerie van Financiën, in te laten zetten ter bestrijding van de kredietcrisis. Of dat, in het kader van de fileproblematiek, het hele Nederlandse wagenpark ter beschikking van het ministerie van Verkeer en Waterstaat moet worden gesteld zodat de minister, naar eigen dunken en beter inzicht, deze genationaliseerde auto’s aan burgers beschikbaar kan stellen op een wijze die files voorkomt. Waarom snappen we nou toch allemaal meteen dat dit krankzinnige ideeën zijn? Laat ik u wijs maken dat u dat vindt omdat je, zo redeneert u, geld dat mensen op de bank hebben gezet, of auto’s die ze voor hun deur hebben geparkeerd, niet zomaar van die mensen af kunt pakken. Dat geld, die auto’s, zijn het bezit van specifieke burgers en iedereen dient dat te respecteren, nee: onteigenen dat kun je niet zomaar doen. Dat staat zelfs in de grondwet (art 14).
In de informatiewereld echter is dergelijk ‘krankzinnig’ gedrag juist de breed geaccepteerde praktijk. Ze kunnen u op allerlei manieren uitleggen waarom het in die wereld allemaal ‘heel anders is’, ‘zo niet werkt’ of ‘nu eenmaal niet anders kán’, maar zonder uitzondering dient dat uitleggen om het ‘krankzinnige’ gedrag van toe-eigening en inzet-naar-eigen-inzicht-of-belang goed te praten. En toch, zèlfs in die gevallen waarin dat goedpraten klopt, missen we daarmee in het maatschappelijk informatieverkeer een wezenlijke les! En we missen alle voordelen die het gezonde gedrag met betrekking tot bezit in de materiële wereld al eeuwenlang oplevert. Het ontstaan van persoonlijk bezit is echt niet een resultaat van feodale aardigheid of bestuurlijke domheid, maar juist vanuit het inzicht dat daar veel voordelen aan zitten, op allerlei niveaus en voor alle betrokkenen. Bijvoorbeeld dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat zich nu niet ‘persoonlijk’ hoeft bezig te houden met het onderhoud van ruim 7.000.000 auto’s.
De open informatierechtsstaat
Maatschappelijke beginselen zijn in het ideale geval het ultieme kompas voor de inrichting van onze maatschappij. We vinden ze bij voorkeur in de grondwet, juist omdat we het hebben over grondrechten, grondplichten: gróndbeginselen. Op 24 augustus 1815, de datum waarop de tekst van onze grondwet is vastgesteld, was er nog weinig zicht op de informatiemaatschappij zoals we die nu kennen. Ook nog niet toen op 12 september 1840 diezelfde grondwet in werking trad. Het iDNA Manifest (versie 3.1) vult dat ‘gat’ in de grondwettelijke beginselen op: persoonlijke informatie is persoonlijk eigendom. En wie het gevoel heeft dat hij daardoor juist iets kwijtraakt, zou zeker nog even door moeten lezen. Wie principieel tegen is, levert zijn auto en banktegoed meteen in bij de eerder genoemde instanties; dat is immers de uitwerking van… principes.
Ondertussen wakkert de storm over ‘privacy’ steeds verder aan. Achter dit vage Engelse woord, waarvoor ik inmiddels meer dan honderd verschillende betekenissen ken, schuilt niet alleen het grote ongenoegen over de praktijk van ‘inpikken’ van informatie door hen die er ‘toevallig’ aan kwamen. Privacy gaat ook over het gebrek aan alle voordelen, voor álle betrokkenen, die het regelen van het eigenaarschap zou opleveren. Intussen voeden de negatieve gevolgen van het niet geregeld hebben van informatie-eigendom de frustraties, bij álle partijen! Ik denk juist ook aan ambtenaren die voor hun werk over informatie moeten kunnen beschikken, maar met collega-ambtenaren moeten ‘onderhandelen’ over het delen van informatie, omdat die collega’s die informatie als ‘van hen’ beschouwen. Of, erger nog, ICT-leveranciers die voor overheden werken en ‘ervoor gaan liggen’ wanneer ‘hun’ databases met andere (overheids)organisaties gedeeld of gekoppeld zouden moeten worden. En politici die, alhoewel verantwoordelijk, feitelijk met de rug tegen de muur staan omdat ze zich volkomen afhankelijk maken van degenen die ‘expert’ zijn, maar in feite de hoeders van een achterhaalde visie zijn.
Het lijkt of die experts meer begaan zijn met het zeker stellen van hun baan en inkomsten dan met wat nodig is om een informatierechtsstaat te realiseren die net zo open is als de rest van onze maatschappij. Dat dit allemaal zo is, komt omdat er geen principieel kompas is, geen bezit is vastgesteld, en dat ook onze ambtenaren dus haast aan de waan/politiek-van-de-dag zijn overgeleverd om hun goede werk ook goed te kunnen doen. Laten we ondertussen niet vergeten dat ook politici, ambtenaren en ICT’ers in de eerste plaats burger zijn. Gelukkig zijn er steeds meer vakmensen die zich juist wel op de toekomst richten en in gaan zien dat het regelen van informatie-eigendom in (grond)wettelijke zin wel eens precies het juiste ‘draaipunt’ en mandaat kan opleveren om de informatiehuishouding op de enige mogelijke schaal in een netwerksamenleving, namelijk op maatschappelijke schaal, te regelen. Maar nu loop ik wellicht te hard van stapel.
Bedgeheimen
Wat de zaak van privacy betreft is het voor veel mensen nog altijd een ‘ver van mijn bed show’. Tót publiciteit rond het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) de zaak letterlijk ín het (ziek)bed van elke burger brengt. Een schrijnend voorbeeld van nut en noodzaak van het iDNA principe ‘persoonlijke informatie is persoonlijk eigendom’ wordt gegeven door Marcelis Boereboom, directeur-generaal langdurige zorg, en Ineke Ruiter, programmamanager invoering EPD, beiden van het ministerie van VWS. Op de website van Medisch Contact gaven ze eind ’08 het officiële antwoord van het ministerie op stellige vragen over het EPD. Ze zeggen daar o.a . “Wat betreft de eigenaar van het dossier: het gaat hierbij niet om eigendomsrecht, want niemand is eigenaar.” Meestal hoor ik dit argument om de verwaarlozing en verpaupering van bijvoorbeeld een woonwijk te verklaren, en dat we daarom vooral woningbezit moeten stimuleren. Ook zeggen ze: “Als een arts beslissingen neemt op basis van de gegevens in het dossier, draagt hij verantwoordelijkheid voor deze beslissingen, niet voor de juistheid van de gegevens.” Ik zou willen dat u als burger en (potentieel) patiënt deze beide uitspraken eens goed tot u laat doordringen. Als ze kloppen, dan deden de neuroloog Ernst Jansen Steur en Het Medisch Spectrum Twente (MST) dus eigenlijk helemaal niks verkeerd toen er allerlei mensen abusievelijk de diagnose Parkinson of Altzheimer kregen. Wen er dan maar vast aan… Of toch liever eens nadenken over de iDNA (•i) benadering?
Crisis (nóg eentje)
Het is de mens eigen om (pas) in actie te komen wanneer er nadrukkelijk en herkenbaar iets aan de hand is, zoals bij een uitslaande brand. Van de huidige economische situatie kunnen we, net als van een veenbrand, leren dat eerdere actie soms heel hard nodig is en vaak zelfs de crisis eenvoudig kan voorkomen. Natuurlijk kunnen we ook in het geval van het EPD kiezen voor een specifieke en gerichte, ‘geïsoleerde’ oplossing voor deze informatiekundige uitdaging. Daarmee lossen we andere uitdagingen (ov-chipkaart, kilometer-rijden, …) natuurlijk niet op, maar die pakken we dan ook wel weer specifiek en apart aan. De ICT-branche ziet, uiteraard, niets liever. En laten we er vooral niet al te lang bij stilstaan waar al deze nieuwe ‘aparte systemen’ ons over tien, twintig jaar gebracht zullen hebben. En wat dat dan weer aan extra ‘business’ voor de ICT-sector oplevert, al was het maar met het achteraf alsnog ‘aan elkaar breien’ van allerlei systemen. Dus laten veel organisaties door heel veel ICT-bedrijven nog heel veel meer informatiesystemen bouwen die geen rekening houden met grondrechten zoals eigendoms- en beschikkingsrecht, en steeds weer slechts nieuwe, geïsoleerde oplossingen leveren voor steeds specifiekere problemen. Iedereen met goede, nieuwe ideeën bijt intussen op zijn tong want het kaartenhuis-volgens-vorige-eeuw mag niet in gevaar komen. Inmiddels zag ik een ICT-bedrijf adverteren met een manager-te-paard die een kudde ICT-ers tot ‘de strijd’ opzweept: een middeleeuws tafereel. Heel eerlijk stelt het bedrijf dat dit beeld ‘slechts een beetje’ geromantiseerd is.
In de wolk(en)
De uitdaging waar we met elkaar voor staan is de transitie naar een informatiesamenleving, ja zelfs een informatiebeschaving. Daarvoor moeten we het middeleeuwse denken in dorpjes, tolwegen en stammenstrijdjes verlaten en het geheel als … geheel gaan bezien. Inmiddels kondigt Gartner aan dat ‘the cloud’ een steeds belangrijker rol zal gaan spelen in het toekomstige informatielandschap. Vaststellen van eigendom is het eerste principe om de mist rondom ‘the cloud’ te verdrijven. Uit dat eigendom volgt zelfbeschikkingsrecht van eigenaren over hun informatie als een zeer belangrijk weefprincipe voor de informatiebeschaving. Zelfs in de uitzonderingen op eigendom en beschikkingsrecht voorziet het iDNA Manifest. Het bevat ook een pleidooi voor een aparte politieke (register) macht die zich met beheer, toegang en gebruik van persoonsinformatie bezig houdt, en het mandaat heeft om geheel onafhankelijk, van wie dan ook, te regelen dat degenen die daartoe wettelijk recht hebben ook daadwerkelijk toegang tot die informatie krijgen, en de rest niet. Voor wie daar oog voor wil hebben is het ‘pretty obvious’ dat voor elke degelijke inrichting op maatschappelijke schaal (zeg maar: de infrastructuur) het regelen van het eigendom van het verkeer zelf (zeg maar: de auto’s) onontbeerlijk is, en feitelijk zelfs onderdeel is van de totale infrastructuur. Het iDNA Manifest biedt deze fundamentele principes.
Uiteraard hoop ik dat u het iDNA Manifest zult lezen. En dat u wilt dòòrdenken over de verstrekkende gevolgen ervan, voor iedere burger en dus ook voor u. Ook hoop ik dat u het er met collega’s, met anderen, over wilt hebben, en ook over waar we zonder het iDNA Manifest op de langere termijn op uitkomen. En ik hoop dat u serieus wilt nadenken over de rol die uzelf, samen met anderen, kunt spelen in de totstandkoming van de ‘open informatierechtsstaat’. Bij het vaststellen van de principes voor het verder beschaven van onze moderne netwerk-maatschappij hebben we elkaar nodig. Uw reactie en commentaar zijn van harte welkom.
Over de auteur
is voorzitter van de Stichting dotindividual. “Vanuit de Stichting dotindividual is nadere uitleg, overleg en alle andere hulp die u denkt te kunnen gebruiken beschikbaar. Beginselen vormen het begin. We komen vervolgens alleen sámen verder.” De stichting bracht vorige week een nieuwe versie van ‘de grondwet voor de informatierechtstraat’ uit, het iDNA Manifest 3.1.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.