Meten en weten: Quantified Self
De Quantified Self beweging leek mij tot voor kort het domein van nerds, navelstaarders en experimentele kunstenaars. Tot ik in het voorjaar in de VS kennis maakte met Gary Wolf en hij me uitnodigde voor de QS 17 conferentie in Amsterdam. De beweging blijkt breder. Zij bestaat uit mensen die met allerlei sensoren hun activiteiten, stemmingen en lichaam bijhouden.
De Quantified Self beweging leek mij tot voor kort het domein van nerds, navelstaarders en experimentele kunstenaars. Tot ik in het voorjaar in de VS kennis maakte met Gary Wolf en hij me uitnodigde voor de QS 17 conferentie in Amsterdam. De beweging blijkt breder. Zij bestaat uit mensen die met allerlei sensoren hun activiteiten, stemmingen en lichaam bijhouden.
Ze doen dat bijvoorbeeld om hun prestaties te verbeteren, concentratie te verhogen of beter te slapen. Ze doen het ook om van hun leven een kunstwerk te maken en dat met anderen te delen. Maar bijvoorbeeld ook om veel preciezer met medicatie om te gaan bij chronische ziekten. Die kennis heeft grote waarde voor henzelf, maar ook voor artsen, farmacologen en andere specialisten.
De ‘self tracking devices’ kun je om je pols, borst of been doen. Je kunt ze aantrekken als sokken of ondergoed, onder je huid aanbrengen of inslikken. Ze registreren hartslag, transpiratie, bloeddruk en -samenstelling, gezichtsuitdrukking, motoriek, spraak, gebruik van sociale media, koopgedrag, eetgedrag, alcoholconsumptie, verplaatsing …..Wat meten ze eigenlijk niet? En hoe beter die data gecombineerd en uitgewisseld worden, des te meer vertellen ze over de persoon of de groep. In feite zijn alle professionele of amateur sporters die met slimme armbanden rennen, roeien of zwemmen ook selftrackers. En natuurlijk helpt het, want meten is weten. Anders wordt het wanneer self tracking devices niet alleen gebruikt worden door QS-adepten zelf, maar als ze die door anderen laten gebruiken. Op de QS17 conferentie was een workshop waarbij ons een rijtje vragen werd voorgelegd.
Mag een leraar zijn leerlingen vragen een hartslagmeter te gebruiken om te toetsen of ze nog bij de les zijn? En of zijn les boeiend genoeg is? Mag een huiswerk-app registreren hoe lang een leerling aan haar huiswerk zit? Mag je een leerling met een autisme stoornis voorzien van sensoren om zijn stemmingswisselingen te voorspellen? Mag je in een digitale bibliotheek het leestempo van leerlingen bijhouden en hen vervolgens verplichten om daar in hun persoonlijk profiel kennis van te nemen? Degene die ons deze vragen stelde was een ervaren middelbare school docent in Engeland. Hij wist te vertellen dat al deze voorbeelden uit de huidige Engelse lespraktijk kwamen. Dus in deze voorbeelden staat QS niet alleen voor Quantified Self maar ook voor Quantified Students.
Er is een rode draad in veel van de technologische ontwikkelingen die ik in deze columns bespreek. Dat is de spanning tussen de gretigheid waarmee toepassingen omarmd worden en de ethische vragen die daardoor opgeroepen worden. Die vragen gaan vaak over de verhouding tot persoonlijke en gedeelde ruimte, over data autonomie versus de meerwaarde die ontstaat door te delen. Ik heb Gary Wolf uitgenodigd om in november een lezing te houden voor archivarissen en informatieprofessionals op het Nationaal Archief.
Ook lezers van Binnenlands Bestuur zijn welkom (aanmelden kan hier). Hij wil niet verzanden in een pro of contra discussie. Daar heeft hij gelijk in. Want hoeveel zin heeft het voor of tegen een ontwikkeling te zijn die gewoon plaatsvindt onder onze ogen. Bij al deze ethische dilemma’s is de vraag of en hoe we aan het stuur willen zitten. Laten we het ons overkomen of sturen we met hart, buik, verstand en wijsheid? Zouden we dat ook kunnen meten?
Marens Engelhard
Algemeen Rijksarchivaris
Meer columns van Marens Engelhard leest u hier.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.