Essay: Durven met data
De initiatieven binnen de overheid om gebruik te maken van data en technieken als AI of blockchain buitelen over elkaar heen. Kan de overheid volgen? Of zien we door de data het bos niet meer? Wat is er nodig om de maatschappelijke meerwaarde van deze ontwikkelingen te benutten? Vooral samenwerking, stelt Maghiel van Meeteren (CBS). Hoewel in de praktijk vaak weerbarstig, is het toch nodig. ‘Want in ons eentje gaan we het niet redden.’
De doelstelling van het Center for Big Data Statistics (CBDS) is om de waarde van deze nieuwe bronnen voor statistiek te onderzoeken, en zo beleidsmakers beter te ondersteunen met snellere, meer gedetailleerde inzichten die met minder lastendruk zijn gerealiseerd. Er is al heel veel data beschikbaar uit administraties van overheidsorganisaties en bedrijven, maar daar komt steeds meer gegenereerde realtime data uit allerlei apparaten, sensoren of processen bij. En de mogelijkheid om die data ook te verwerken en te analyseren. Al die data, nu veelal uit de private sector, kan enorm helpen bij zowel dienstverlening aan burgers, bij operationele taken als handhaving, als, in ons geval, als bron voor beleid.
Vanaf de start van het CBDS is daarom opgetrokken met een grote groep partners uit de triple helix, wat resulteerde in uitermate interessante samenwerkingsprojecten met bedrijven, universiteiten en overheden om data, kennis en behoefte zo goed mogelijk met elkaar te verbinden. Denk aan het onderzoeken van mobiliteit, de arbeids- of woningmarkt, energie transitie, veiligheid, drukte in steden of het werken aan veilige manier van data delen.
Wat zien we gebeuren? Zo’n beetje elke overheidsorganisatie heeft de ambitie om datagedreven te werken, of om een Smart City te zijn. Het mooie van de overheid is dat we die data niet voor winstmaximalisatie, maar voor maatschappelijke doelen willen inzetten. We willen beleidscycli versnellen, komen tot objectieve inzichten en besluiten, op elk maatschappelijk relevant gebied. We zien echter vaak spraakverwarring en onbegrip tussen bestuurders en beleidsmakers enerzijds en datascientists anderzijds. Hoe komen we tot de juiste skills om op basis van data te werken?
Privacy
Maatschappelijke vraagstukken worden steeds complexer én urgenter; denk aan de energietransitie, digitalisering, of ondermijnende criminaliteit. Veel publieke en private organisaties zijn nodig om zoiets aan te pakken. Dat samenwerken is op zich al ingewikkeld, maar om datagedreven te werken moet data uit al die organisaties bij elkaar worden gebracht. Hoe doe je dat, en hoe zorg je ervoor dat dit wiel niet bij elke opgave opnieuw wordt uitgevonden?
De vloed aan data leidt in de samenleving ook tot zorgen over privacy. De meeste nieuwe databronnen komen als een digitale slipstream voort uit het dagelijks handelen van burgers. Of het nu gaat om wifi trackers in steden, gegevens uit mobiele telefoons, data van slimme meters of het gebruik van sociale media: de lijst is eindeloos. We zien een stijgende scepsis onder burgers over het gebruik van deze data door derden, maar ook een verwachting om als overheid adequaat om te gaan met de grote onderwerpen van vandaag. Dit vraagt ontkokering.
De AVG is een groot goed, maar privacybescherming kan bij het aangaan van samenwerkingen een obstakel vormen. Kortom: er is meer kennis nodig bij beleidsprofessionals over het werken met data. Samenwerken tussen organisaties is nodig voor het efficiënt maken van inzicht, maar het bij elkaar brengen van data wordt er niet makkelijker op vanwege de privacyregels.
Onderbuik
Wat is nu eigenlijk een datagedreven organisatie? Datagedreven organisaties zijn organisaties waarin iedereen op basis van data tot besluiten komt, en niet meer op ervaring, intuïtie of onderbuik alleen. Het idee daarbij is dat besluiten objectiever en transparanter worden. Een heel nobele en noodzakelijke gedachte. Maar wie boeken als Liegen met cijfers of Weapons of Math Destruction heeft gelezen, weet dat er het nodige komt kijken om data juist te verzamelen, analyseren en interpreteren. Gebruiken we bij samenwerking wel dezelfde definities en hebben we het dus eigenlijk wel over hetzelfde? Zijn de data wel representatief en kwalitatief voldoende voor wat je wilt meten? Is de uitkomst wel plausibel? Is een model onvoldoende of juist overtraind?
Zorgt de visualisatie niet voor vertekening en daarom een verkeerde interpretatie? In een datagedreven organisatie heeft iedereen dus ook zowel de voorzieningen als de vaardigheden om juist met data om te gaan. Data zijn in deze organisaties een waardevolle asset, die zorgvuldig wordt beheerd en geëxploiteerd en waar een adequate data governance is ingericht. In de praktijk zien we dat nog niet zoveel overheidsorganisaties zichzelf datagedreven kunnen noemen. Er is nog een wereld te winnen met slimme, datagedreven oplossingen, met betere samenwerking (ook binnen organisaties) en regelgeving die past bij de stand der techniek.
Er begint binnen de overheid wel een terecht gevoel van urgentie te ontstaan. De afgelopen periode is hard gewerkt aan bijvoorbeeld de NL Digitaal Data Agenda Overheid, met een scala aan geplande verbeteracties. Ook wordt gewerkt aan wetgeving om gegevensverwerking en -uitwisseling door samenwerkingsverbanden makkelijker te maken. Allerlei pilotprojecten schieten uit de grond, ook bij het CBDS. Tegelijkertijd blijft het uitermate taai om resultaten vanuit deze experimentele setting ook structureel te laten landen in het primaire proces.
Energietransitie
De energietransitie is een mooi voorbeeld. Gemeenten hebben de opdracht om te komen tot warmteplannen, waarin duidelijk wordt hoe de gemeente uiterlijk in 2050 tot een CO2-arme gebouwde omgeving komt. Gemeenten, provincies, woningcorporaties, netbeheerders, energieleveranciers en burgers moeten hiervoor samenwerken. En om tot de juiste maatregelen te komen, moet data gedeeld worden. Dit gebeurt nu nog maar beperkt. Slimme meterdata, hoeveelheden opgewekte duurzame energie, het rendement van warmtenetten, inzicht in de samenstelling van de bebouwde omgeving én informatie over wie er wonen. Zijn er verschillen zichtbaar in het tempo van verduurzaming tussen wijken met verschillende kenmerken? Zijn bepaalde groepen gevoeliger voor subsidies dan anderen, en waar wonen ze? Kunnen mensen de benodigde maatregelen wel betalen?
Hiervoor zijn actuele datasets nodig en organisaties die hier analyses op kunnen doen, modellen kunnen loslaten, forecasts kunnen doen, beleidsadvies kunnen geven. En niet alleen nu, maar voortdurend, om de juiste keuze én de effectiviteit van de maatregelen voortdurend te kunnen beoordelen. Ieder heeft slechts een deel van de puzzel; niemand kan het alleen. In het recent gestarte programma VIVET (Verbetering van de Informatie-Voorziening voor de Energie Transitie) bundelen alle betrokken uitvoeringsorganisaties zich, waaronder het CBS, om deze puzzel nu te leggen, ook met stakeholders buiten de overheid.
Ambtenaren
De technologische ontwikkelingen denderen door. Grenzen tussen organisaties, hun taken en hun mandaten worden vager, de noodzaak tot durven experimenteren in real life wordt hoger. Ik zie vanuit onze ervaringen een aantal sleutels tot succes. Allereerst is het enorm belangrijk om de digital literacy te verhogen bij burgers in het algemeen en ambtenaren in het bijzonder, een punt dat terecht ook in de Data Agenda Overheid wordt genoemd. De digitale kloof moet dicht. Burgers moeten in staat blijven met een steeds verder digitaliserende overheid in contact te staan en zullen een steeds belangrijkere rol spelen in het beheer van hun eigen data. Wat mag ermee, en door wie? Er is een dialoog nodig tussen burgers en overheid over data. Hoe verkrijgt de overheid een social license om data in te kunnen zetten voor het algemeen goed en hoe komen we in een positie dat die data ons ook gegund wordt?
Ook bij veel ambtenaren is kennisontwikkeling nodig, op alle niveaus. Wat gebeurt er met data? Wat kan er met data? Wat vraagt het om bij beleid gebruik te maken van data, en wat betekent het om in deze tijd leiding te geven aan data intensieve trajecten?
Met die kennis kunnen we daarna aan de slag. Innovatie is nodig en urgent met als doel om data beter te kunnen benutten, maar kan laagdrempeliger in regelgeving, techniek, en beschikbaarheid van data, maar ook in de mindset: innovatie is niet de speeltuin van creatieve enthousiastelingen, maar voor de overheid een succesfactor voor blijvende relevantie. Door meer lef te tonen en snel te kunnen schakelen bij fouten kan de drempel om succesvolle innovaties ook daadwerkelijk in de praktijk te gebruiken omlaag.
We hebben elkaar nodig. Bedrijven, wetenschap en overheid. De uitdagingen zijn te groot voor een enkele organisatie om alleen aan te pakken. Samenwerking in triple helix verband is nodig om te versnellen, maar misschien is samenwerken wel het moeilijkste wat er is. Elkaar leren verstaan, over organisatiegrenzen heen. Op zoek gaan naar gezamenlijke doelstellingen. Het is complex om de juiste organisaties bij elkaar te brengen en te weten op welk initiatief het beste voortgebouwd kan worden. Ik ben ervan overtuigd dat er altijd wel een match te vinden is tussen organisaties, wat maakt dat betrokkenen overtuigd raken dat samen echt meer bereikt kan worden dan alleen.
Een ecosysteem waarin organisaties elkaar kennen, vertrouwen, elkaars sterke punten weten en waar regels zijn opgesteld hoe snel combinaties van organisaties gevormd kunnen worden om een specifieke behoefte in te vullen is de toekomst. Zoals het spreekwoord zegt: samen komen is een begin, samen blijven een vooruitgang en samenwerken een succes.
Juridische drempels
Dit alles gebeurt niet vanzelf. Er is een aanjager nodig, een kennisbank, adviseur, toetser en regisseur. Er zijn bruggen nodig. Welke regionale data-initiatieven zijn landelijk op te schalen? Maar ook welke landelijke standaardisatie (begrippen, definities, architecturen, verlaging van technische en juridische drempels voor data uitwisseling in samenwerking) helpt ontwikkelingen op regionaal niveau? Worden er voldoende experimenten ook echt toegepast?
Daar ligt een rol voor ministeries en organisaties als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg voor harmonisatie en verbindingen, en ook voor organisaties zoals het CBS voor standaardisatie en het bieden van een dataknooppunt. Om het belang van data en de urgentie van deze ontwikkelingen te onderstrepen is het tijd om regie op data een gezicht te geven, bijvoorbeeld door aanstelling van een Chief Data Officer Rijk. Als je wat met data hebt, dan is dit een bijzonder boeiende tijd. Saai wordt het in ieder geval niet.
Magchiel van Meeteren, programmadirecteur data-ecosysteem bij het Centraal Bureau voor de Statistiek, CBS
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.