Advertentie
digitaal / Achtergrond

CBS-directeur Tjark Tjin-A-Tsoi: ‘Ieder data center nieuw avontuur’

Urban Data Centers (UDC’s) worden in een vlot tempo over het land uitgerold. Inmiddels zijn er acht UDC’s geopend. Het CBS is door de samenwerkingen met gemeenten op data-gebied een nieuwe weg ingeslagen. ‘Het is een gezamenlijke zoektocht naar nieuwe mogelijkheden.’

22 december 2017
datacenter1-624x178.gif

In welke straten heeft het gebruik van strooizout in de winter het meeste nut? Met de grote hoeveelheden sneeuw die vorige week vielen, is dat voor lokale wegbeheerders zeer handig om te weten voordat ze de strooiploegen op pad sturen. Voor vijf Kempengemeenten – Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel- De Mierden – gaat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in elk geval op zoek naar data die een antwoord geven op die vraag. Het is één van de vele vragen waarop de Kempengemeenten via data- analyse een antwoord willen krijgen. In de Kempen is vorige week het achtste data centrum van het CBS opgericht. Het wordt een ‘Rural Data Center’ genoemd, omdat het een samenwerking betreft met vijf plattelandsgemeenten.

Het CBS maakte een flinke periode van zijn inmiddels 118-jarige bestaan voornamelijk statistieken door het afnemen van enquêtes. Dat gebeurde met steekproeven bij groepen van enkele duizenden Nederlanders. ‘Het was daardoor lange tijd lastig om naast landelijk ook op lokaal niveau betrouwbare statistische gegevens te verkrijgen’, zegt directeur Tjark Tjin-ATsoi van het CBS. Aan die belemmering kwam een aantal jaren geleden een einde toen het CBS toegang kreeg tot landelijke registraties. ‘We kregen daardoor informatie over alle burgers en bedrijven in Nederland. Bijvoorbeeld belastinggegevens en gegevens van het UWV en de gemeentelijke basisregistratie voor persoonsgegevens.

Omdat we die registraties hebben, kunnen we statistiek op ieder aggregatieniveau toepassen. Op provincie-, gemeente- en soms ook wijkniveau,’ aldus Tjin-A-Tsoi. En de mogelijkheden worden in de toekomst alleen maar groter. ‘Er is een datarevolutie gaande. Steeds meer gemeenten zijn daar mee bezig. Dat geldt ook voor bedrijven, universiteiten en andere organisaties. Lokale overheden proberen net als de rest van de wereld dus besluitvorming te verbeteren en maatschappelijke ontwikkelingen beter te begrijpen met behulp van informatie uit data’, zegt hij.

Eindhoven
Het CBS werkt al jaren met data en heeft daardoor flink wat expertise op dit gebied in huis. Dat gemeenten bij het bureau aanklopten voor informatie leek een kwestie van tijd. Een gesprek met gemeentesecretaris van Eindhoven in de zomer van 2016 vormde de basis voor het eerste UDC in Nederland, aldus Tjin-ATsoi. ‘Gemeenten hebben behoefte aan kennis over data-analyse, goede privacy- voorwaarden en geschikte datasystemen. Het CBS heeft met de integrale registraties al de nodige gemeentelijke data in huis, net als de kennis over het werken met deze data en de privacyvoorwaarden die dat met zich meebrengt. Een UDC starten en gebruikmaken van de kennis van CBS is een snelle, simpele en relatief goedkope oplossing om als gemeente te professionaliseren met datagedreven werken.’

Gemeenten proberen vaak nog op eigen houtje informatie uit data te halen, merkt Tjin-A-Tsoi ‘Wanneer gemeenten zelfstandig met data aan de slag gaan, kunnen er risico’s ontstaan omdat bijvoorbeeld privacyregelgeving door gebrek aan kennis niet overal goed nageleefd wordt. De verschillende data-infrastructuren van gemeenten sluiten bovendien vaak niet goed op elkaar aan, waardoor vergelijken en delen moeilijk wordt.’

De UDC’s gebruiken volgens Tjin-A-Tsoi allemaal dezelfde metadata en infrastructuur en de medewerkers van UDC’s weten welke koppelingen wel of niet mogen worden gemaakt met andere data. ‘Dit zijn technische vraagstukken, die gemeenten anders zonder onze kennis zelfstandig moeten oplossen.’

De samenwerking tussen Eindhoven en het CBS heeft al snel een vervolg gekregen. In een kort tijdsbestek zijn er ook in onder meer Den Haag, Zwolle en Groningen UDC’s opgericht. ‘Een UDC is fysiek gezien niet meer dan een kamer of vrijgemaakte ruimte in een gemeentehuis, waar iemand namens het CBS aanwezig is voor hulp en ondersteuning bij data-projecten.’ Tjin-A-Tsoi schetst wat er op een gemeente afkomt met het starten van een UDC. Gemeenten moeten, voordat ze aan de slag gaan, zich in eerste instantie een goed beeld vormen van de eigen ‘databehoefte’. Daarbij kan het gaan om ondersteunende informatie bij beleid, of managementinformatie. Het CBS leert vervolgens van gemeenten welke maatschappelijke vraagstukken er zijn.

Gemeenten blijken volgens hem meestal erg geïnteresseerd in data over economische ontwikkelingen. Hoe is welvaart verdeeld over de stad en waar concentreert armoede zich in onze gemeente? Welke bewoners lopen meer kans om in armoede te raken? Vervolgens kunnen ze met geaggregeerde CBS-data bekijken hoe de samenstelling van de bevolking in een wijk eruitziet. ‘De oorzaak wordt daarmee aan het licht gebracht en daardoor kun je aan oplossingen werken’, aldus de CBS- directeur.

Decentralisaties
CBS-data kunnen bijvoorbeeld de hoeveelheid elektrische auto’s in een gemeente laten zien, waardoor locaties van elektrische laadpalen beter kunnen worden bepaald. Leegstand monitoren op basis van CBS-data is eveneens een functie die vaak als nuttig wordt ervaren. ‘Met bepaalde administraties kun je in een oogopslag zien van welke gebouwen wel of niet gebruik wordt gemaakt. De CBS-data zijn ook bruikbaar om de effecten van decentralisaties te monitoren en om cijfers van meerdere gemeenten naast elkaar te leggen. Dat maakt monitoren vanuit Den Haag makkelijker. Wat is er voor beleidsmakers nu mooier dan een netwerk van statistiek door heel Nederland?’, aldus Tjin-A-Tsoi.

Voor het goed functioneren van een UDC is het belangrijk dat gemeenten zelf het denkwerk vooraf doen. Is er voldoende budget om het werkprogramma uit te voeren? Er zijn ook diverse uitdagingen. Zo blijkt het omzetten van beleidsvragen op gemeentelijk niveau in een concrete databehoefte tot nu toe vaak een hindernis. ‘Het CBS werkt al honderd jaar op landelijk niveau, maar op gemeentelijk niveau spelen er heel andere zaken. Iedere gemeente heeft specifieke wensen en een eigen cultuur en kennisniveau. Het is voor ons dus een omslag naar maatwerk leveren.’

De UDC’s zitten nog in de beginfase, maar Tjin-A-Tsoi vindt het nu al interessant om te zien hoe gemeenten met weinig ‘data-ervaring’ snel leren. ‘De verschillen tussen gemeenten zijn erg groot. Ten eerste zitten die in de verschillende systemen waarmee wordt gewerkt, maar ze zitten ook in de verschillende culturen van organisaties. Elke uitrol van een UDC is weer een nieuw avontuur. Logisch, want we hebben natuurlijk met gemeenten uit het hele land te maken.’

De omslag naar deze vorm van maatwerk maakt het CBS ook weer sterker, vindt hij. ‘Zo krijgen wij meer gevoel voor de behoeften van gebruikers. Uiteindelijk is het een gezamenlijk zoekproces naar verbetering.’ Tjin-A-Tsoi verwacht dat ook Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het ministerie van Binnenlandse Zaken intensiever gaan samenwerken met de UDC’s. Daarmee worden gesprekken gevoerd.

Nieuwe mogelijkheden
Voor het CBS heeft werken met data weinig geheimen, toch kunnen er ook bij het CBS nog grote stappen gemaakt worden. ‘Wij kunnen in de toekomst meer gaan doen, door bijvoorbeeld gebruik te maken van de data die de vele sensoren in de samenleving opleveren en deze ‘machine gegenereerde data’ vervolgens omzetten naar statistiek’, aldus Tjin-A-Tsoi. Onlangs opende het CBS het, via het Provinciaal Data Centrum gesubsidieerde, Center for Big Data Statistics (CBDS), een Research en Development-lab waar methodes en technologie worden gecreëerd om de machine gegenereerde data naar statistiek om te zetten. ‘Het is zeer complex en het vergt daarom onderzoek. Data van sensoren interpreteren is iets heel anders dan resultaten van enquêtes verwerken, of integrale registraties voeren. Met een enquête kun je een bepaalde groep zelfgekozen vragen stellen, met machine gegenereerde data hebben we heel veel data en is het de kunst om er uit te halen wat er in zit.’

Het CBS hoopt in de toekomst met machine- gegenereerde data nog meer statistieken te kunnen leveren over verkeer, geluid en luchtkwaliteit. Daar is, zeker voor de overheid, veel waardevolle informatie uit te halen. Onder meer over de wijze waarop Nederlanders zich dagelijks verplaatsen. ‘Gemeenten kunnen in de toekomst via het UDC hopelijk ook gebruik gaan maken van de nieuwe mogelijkheden die we nu onderzoeken’, legt Tjin-A-Tsoi uit. Toch is er, voor het zover is, nog een lange weg te gaan, vermoedt hij. ‘Je kan big data- bronnen koppelen aan traditionele bronnen en bekijken welke informatie dat oplevert, maar daar zijn allerlei regels aan verbonden. Voor gemeenten en het CBS is dit een gezamenlijke zoektocht.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie